null

klimaatwetenschaphittegolf

Zo extreem heet, dat kan eigenlijk helemaal niet (volgens de rekenmodellen)

Beeld Joost Termeer

De kans op korte, extreme hittepieken, zoals die van deze week, is drastisch toegenomen – veel meer dan de rekenmodellen laten zien. Wat hebben de klimaatwetenschappers gemist?

Maarten Keulemans

Het was heet, zo zinderend heet, dat de werkgroep extreem weer maar besloot om buiten onder een boom te vergaderen. Dus daar zaten de dames en heren wetenschappers, met strohoeden en petjes, op plastic tuinstoeltjes rondom een dikke boom in Toulouse. ‘Het was buiten een stuk lekkerder dan in het congrescentrum’, vertelt KNMI-wetenschapper Geert Jan van Oldenborgh, die erbij was, wijzend op een foto van het tafereel. ‘De dag ervoor was het 40,2 graden, een nieuw record voor juni. Gelukkig waren we deze dag klaar voordat het echt warm werd.’

Waarna de wetenschappers in de dagen die volgden iets opmerkelijks ontdekten. Iets zo vreemds dat men er achter de schermen nog lang niet over is uitgesproken. Waar de klimaatwetenschappers getuige van waren, was namelijk een hittegolf die helemaal niet hoort te kunnen. Niet hier, in Frankrijk, in juni.

Uitschieters van een graad of twee warmer dan de heetste dagen een eeuw geleden waren: prima. Doordat de aarde door klimaatverandering tegenwoordig gemiddeld ongeveer een graad warmer is dan rond 1900, komen ook de pieken iets hoger uit. En ja, de kans op extreme hitte in juni in Frankrijk is daardoor tientallen keren groter geworden, volgens de klimaatmodellen.

Maar in werkelijkheid zijn de heetste dagen in Frankrijk in juni tegenwoordig niet twee, maar zo’n vier graden warmer dan vroeger. En de kans op extremen zoals die van dit jaar, ontdekte een haastig opgestelde groep cijferaars rond Van Oldenborgh, is tien tot zelfs tienduizend keer groter dan vroeger. ‘We zien een veel sterkere stijging in hittegolven in de waarnemingen dan in onze modellen’, zegt Van Oldenborgh, op zijn werkkamer in De Bilt. ‘En we weten niet waarom.’

Of neem de hittegolf van deze week. Onder leiding van de Franse onderzoeker Robert Vautard rekende de hittegolfgroep de voorlopige cijfers alvast door op verzoek van de Volkskrant. Een opeenvolging van drie dagen met een gemiddelde temperatuur van 28,1 graden zal eens in de 22 tot 250 jaar voorkomen, blijkt daaruit. Een eeuw geleden was die kans minstens negentig keer kleiner: een kans van eens in de tweeduizend tot eens in de 23 duizend jaar. ‘Niet onmogelijk dus, maar wel zeer onwaarschijnlijk’, zegt Van Oldenborgh.

Soms hebben we zelfs te maken met temperaturen die in 1900 letterlijk niet konden voorkomen, omdat ze buiten de grens vallen van het statistisch redelijke. De hittegolf van deze week grenst daaraan. ‘De beste schatting is dat dit een eeuw geleden gewoon onmogelijk was’, zegt Van Oldenborgh. ‘Of weet je nog die nacht vorig jaar, van 26 op 27 juli, toen het absoluut niet afkoelde en het overal boven de 20 graden bleef? Dat is zo’n geval waar de waarneming vér ligt boven wat er mogelijk was in het klimaat van 1900.’

Hevige pieken

Wacht even. Klimaatmodellen die ‘niet kloppen’, waarnemingen die ‘afwijken’: het is een berucht refrein bij ontkenners van klimaatverandering. Maar daarover gaat het hier niet, benadrukt Van Oldenborgh. Op hoofdlijnen kloppen de modellen wel degelijk: al een jaar of veertig wijkt de gemeten opwarming niet noemenswaardig af van de opwarming die de computers voorspellen. Tot je inzoomt op de hittegolven: korte, hevige pieken van drie dagen of langer. ‘Mijn interesse gaat uit naar wat we nog níét begrijpen. En die hittegolven zitten nog niet goed in de modellen.’

En dat is een probleem, omdat superhete dagen zoals afgelopen week nu net de momenten zijn waarop de treinen tot stilstand komen, de bruggen spontaan openspringen en het in scholen en op kantoor niet meer te harden is. Bij de hittepiek van juni stelde Frankrijk de examens uit, moest Duitsland de maximumsnelheid inperken en braken er in Spanje spontane brandjes uit. ‘Dit zijn de dagen waarop hitte er echt toe doet’, zegt Van Oldenborgh. ‘Vandaar dat we die graag goed willen begrijpen.’

Waar het precies misgaat? Het moet iets te maken hebben met het landgebruik, denken kenners. Neem het Midwesten van de Verenigde Staten. Volgens de modellen zouden hittegolven er sinds 1900, paradoxaal genoeg, gemiddeld iets koeler moeten worden. In werkelijkheid worden ze juist heter. Een raadsel, totdat klimaatwetenschapper Gabriele Hegerl van de Universiteit van Edinburgh meewoog dat enorme gebieden zijn veranderd van prairie in landbouwgrond, een landtype dat warmte beter vasthoudt. Prompt kwamen de waarnemingen prima overeen met de modellen.

Of neem India, afgelopen juni nog in de greep van een langdurige hittegolf. In New Delhi sloeg de thermometer uit naar een plaatselijk record van 48 graden Celsius; in de deelstaat Bihar kwamen 180 mensen om door acute hitteshock. Toch had het volgens de modellen onderhand nog warmer moeten zijn, constateerde een groep onder leiding van Van Oldenborgh op de Britse klimaatsite Carbon Brief. Pas toen de onderzoekers meerekenden dat veel zonlicht wordt tegengehouden door de luchtvervuiling en men op grote schaal landbouwgebieden kunstmatig koel houdt door irrigatie, klopten de waarnemingen weer aardig met de modellen.

Zoiets moet er ook aan de hand zijn in Europa. Anders dan in India is de luchtvervuiling hier juist sterk afgenomen. En overal is het landschap veranderd: steden breidden uit, andere stukken raakten juist begroeid. Misschien speelt het effect van warme lucht boven droge grond een rol, denkt klimaatwetenschapper Dim Coumou van de Vrije Universiteit Amsterdam, geen deel van Van Oldenborghs rekenteam. ‘Boven droge grond is minder verdamping, en kan het meer opwarmen.’

null Beeld Joost Termeer
Beeld Joost Termeer

Nog zo’n factor: de straalstroom, de kilometers hoge ‘windtunnel’ die als een zweep van west naar oost het weer aanjaagt. Door de opwarming van de aarde lijkt de straalstroom iets te verslappen, met als gevolg dat de stroming op grote hoogte steeds vaker afdwaalt naar het zuiden. Het was zo’n omweg van de straalstroom die direct verantwoordelijk was voor de hittegolf van juni, vertelt Coumou: de straalstroom dwaalde af naar Spanje en sleurde hete woestijnlucht vanuit de Sahara mee naar Europa.

Ook Coumou vindt het ‘van groot belang’ om meer greep te krijgen op hittegolven. ‘Het is volstrekt duidelijk dat er een flinke toename is in het aantal hittegolven en de hevigheid ervan. Maar hoe meer je op afzonderlijke hittegolven probeert in te zoomen, des te lastiger het wordt om ze te kwantificeren. Wat dat betreft is er voor korte hitte-extremen van een paar dagen een duidelijke discrepantie tussen de waarnemingen en de modellen, en het is belangrijk dat we dat verschil begrijpen.’

Gewone mensen kopen er voorlopig niets voor: de mussen vallen van het dak en het is hier om te ploffen, veel vaker dan een eeuw geleden – en dan ook nog met een maximumtemperatuur die tijdens hittegolven hoger piekt dan men in de tijd van Wilhelmina en Louis Couperus voor mogelijk hield.

‘Dat is het fascinerende’, vindt Van Oldenborgh. ‘Vroeger hadden we het in de klimaatwetenschap doorgaans over tienden van graden. Maar hier heb je het over drie, vier graden verschil. Dat is tastbaar. Iets wat je voelt als je buiten loopt. Heel vreemd dat het ineens zo is veranderd.’

Gezocht: zestien hittegolven

Google ‘hittegolven’ en ‘KNMI’, en je komt het al snel tegen: het verhaal, in maart in de wereld gebracht door de klimaatsceptische stichting De Groene Rekenkamer, dat het KNMI zestien hittegolven van voor 1950 rekenkundig zou hebben weggemoffeld.

Dat is half waar. In 1950 verplaatste het KNMI een officiële thermometer die te veel tussen de bebouwing was komen te staan en daardoor te hoge temperaturen aangaf. Waarna men de oude metingen naar beneden bijstelde oftewel ‘homogeniseerde’, omdat er anders een oneigenlijke knik in de temperatuurreeksen zou zitten.

Maar volgens De Groene Rekenkamer heeft men de temperaturen te sterk bijgesteld, met als gevolg een grafiek die de toename van het aantal hittegolven overdrijft. ‘Koren op de molen van mensen die geloven in, of leven van klimaatalarmisme’, volgens Rob de Vos, bloggende geograaf en aanjager van het verhaal.

Intussen is het aantal hittegolven ook volgens allerlei andere meetreeksen toch echt fors gestegen, zegt klimaatwetenschapper Dim Coumou, verbonden aan noch het KNMI, noch de Groene Rekenkamer. ‘Ik heb weinig verstand van homogenisatietechnieken’, tekent hij aan. ‘Maar als er geen toename in hittegolven in Nederland zou zijn, dan zou dat een sterke afwijking betekenen ten opzichte van de opwaartse trends die we zien in de omliggende landen, in Europa en de wereld. Voor zo’n sterke afwijking zou een natuurkundige verklaring moeten bestaan. Die zie ik niet.’

Het KNMI zelf ‘haalt de schouders erover op’, zegt woordvoerder Cees Molenaars. ‘Het is goed dat we elkaar controleren. Maar deze groep positioneert zich zo in de hoek van achterdocht en ontkenning dat we geen behoefte voelen inhoudelijk te reageren.’

Dood door hitte

Ze drinken te weinig, zweten minder goed en zijn vaker alleen. Dat is volgens cardiovasculair epidemioloog Ilonca Vaartjes (UMC Utrecht) in een notendop waarom senioren en verzwakte mensen in gevaar komen door extreme hitte.

Het probleem van de hittedoden kwam op de kaart te staan nadat een intense hittegolf in 2003 vooral in Frankrijk duizenden levens bleek te hebben geëist. Onzichtbare doden, want in de regel gaat het om mensen die al op het einde van hun leven zijn, niet om gezonde mensen die opeens omvallen op straat. In ons land was de extra sterfte tijdens de hittegolf van 2003 zo’n 1.400 tot 2.200 mensen, becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2006 kwamen er bij een andere heftige hittegolf zo’n duizend mensen extra om.

Inmiddels lijken de hitteplannen en voorlichtingscampagnes vruchten af te werpen, zo blijkt uit een eigen analyse van de CBS-cijfers door de Volkskrant. Volgens een van de analyses ligt de sterfte onder senioren tijdens een hittegolf tegenwoordig soms zelfs lager dan wanneer er geen hittegolf is. Dat heeft ongetwijfeld meerdere oorzaken – zo zijn woningen tegenwoordig beter geïsoleerd en hebben meer mensen een airco – maar veelzeggend is het wel.

Veel is nog onbekend, benadrukt Vaartjes. ‘Zo is niet eens evident in hoeverre ouderen in de problemen komen door fysiologische oorzaken, en in hoeverre het te maken heeft met hun sociale context. Ik denk dat veel ouderen zich nog onvoldoende bewust zijn van de risico’s van warm weer. We wonen in een land waar we geen siësta houden, maar we moeten wel het klimaat in acht nemen: doe het bij warm weer rustiger aan.’

Zoveel landen, zoveel definities

Hittegolf (Nederland): vijf dagen warmer dan 25 °C, waarvan drie warmer dan 30 °C

Värmebölja (Zweden): vijf dagen met een piektemperatuur boven de 25 °C

Hedebølge (Denemarken): drie dagen in meer dan de helft van het land warmer dan 28 °C

Heat storm (Californië): drie dagen 37,8 °C (100 °F) in ‘een groot gebied’

Hot wave (oude meteorologische definitie): drie dagen 32,2 °C (90 °F)

Heat wave (volgens de Wereldmeteorologische Organisatie): vijf dagen met een dagelijkse maximumtemperatuur die 12,8 °C (9 °F) boven het normale gemiddelde ligt

Hittegolf (in dit artikel): de drie warmste opeenvolgende dagen van het jaar, ongeacht de temperatuur

null Beeld

Zit er een limiet aan het aantal mensen dat je kunt kennen? Wat bewijst de uitslag van een schriftelijke test eigenlijk? In onze Grote Vragen Podcast beantwoorden we ‘vragen waar je nooit over na hebt gedacht maar plotseling dolgraag een antwoord op wilt hebben’.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden