'Wegscheren schaamhaar vergroot kans op soa'
Het wegscheren van schaamhaar kan het risico op een soa vergroten, suggereert een Amerikaans onderzoek onder ruim 7.500 mannen en vrouwen.
De kans op een seksueel overdraagbare aandoening lag ruim 80 procent hoger bij ondervraagden die weleens het schaamhaar afschoren dan bij personen die dat nooit hadden gedaan. Wie regelmatig schoor (dagelijks bijwerken of minimaal twaalf keer per jaar volledig kaalscheren), had zelfs een 3,5 tot 4 keer verhoogd risico. Dat gold vooral voor infecties die via huidcontact worden overgedragen, zoals herpes en syfilis. Onderzoekers van onder meer de Universiteit van Californië publiceren die bevindingen vandaag in het tijdschrift Sexually Transmitted Infections.
Voor hun studie ondervroegen ze 7.580 mensen in de leeftijd van 18 tot 65 jaar over hun scheergewoonten, seksleven en soa-verleden. Bijna driekwart van de ondervraagden zei wel eens het schaamhaar te scheren, 17 procent van deze groep verwijderde meer dan elf keer per jaar al hun schaamhaar. Verder werkte zo'n 22 procent dagelijks de schaamstreek bij. Van alle ondervraagden had 13 procent (943 personen) ooit een soa gehad.
Als mogelijke verklaring voor het verhoogde risico dat scheerders lopen, opperen de onderzoekers dat scheren kleine wondjes in de huid veroorzaakt. Via die wondjes kunnen virussen en bacteriën eenvoudiger het lichaam binnendringen. Dat zou ook kunnen verklaren waarom mensen die veel scheren vooral gevoeliger lijken te zijn voor soa's die via de huid overdraagbaar zijn.
Een interessante studie, vindt Henry de Vries, hoogleraar huidinfecties aan de Universiteit van Amsterdam en niet betrokken bij het onderzoek. 'Maar het roept wel vragen op.' Zo is niet met zekerheid te zeggen of scheren de oorzaak is van het verhoogde risico. Mogelijk verschillen fanatieke scheerders ook op andere manieren van niet-scheerders. Degenen die hun schaamhaar onder handen namen, waren volgens de studie seksueel actiever en hadden meer bedpartners. 'Er is weliswaar gecorrigeerd voor het aantal partners, maar condoomgebruik is daar niet in meegenomen', stelt De Vries.
De onderzoekers erkennen dat. Daarnaast wijzen ze erop dat ze niet weten wanneer de ondervraagden de gerapporteerde soa's opliepen. Was dat bijvoorbeeld vaker vlak na het weghalen van het schaamhaar? Dat de resultaten gebaseerd zijn op zelfrapportage noemt De Vries ook een zwakte. 'Voor de meeste leken is het lastig om aan te geven welke soa zij hebben gehad. Zeker het onderscheid tussen chlamydia en gonorroe, of tusen genitale wratten en waterwratten is berucht verwarrend.'