interviewTessa Roseboom
‘Wat er in de eerste duizend dagen van een kind gebeurt, heeft gevolgen voor de rest van het leven’
De slimste investering voor de maatschappij? Geef kinderen een zo goed mogelijke start, zegt hoogleraar Tessa Roseboom. Want die is bepalend voor veel meer dan gezondheid alleen.
Door een microscoop ziet een stagiaire op de ivf-afdeling van het VU medisch centrum een spermacel een eicel bevruchten. Het begin van een nieuw mensenleven. ‘Een krachtig moment, dat me mijn leven lang zou blijven fascineren’, noemt ze het.
De fascinatie bleef en inmiddels is die student, Tessa Roseboom, hoogleraar Vroege ontwikkeling en gezondheid. Haar onderzoek bevestigt herhaaldelijk hoe belangrijk de eerste duizend dagen van een mensenleven zijn. Die periode, van conceptie tot grofweg de tweede verjaardag, is bepalend voor veel meer dan alleen de gezondheid van het kind: zo heeft de start van een mensenleven directe gevolgen op de kansen die het bijvoorbeeld zal hebben op de arbeidsmarkt.
Investeren in de eerste levensdagen kan daarom enorme maatschappelijke gevolgen hebben, aldus Roseboom. In haar nieuwe boek, Gelijk goed beginnen, beschrijft ze de wereld die te winnen valt en hoe we die kunnen bereiken.
Wat gebeurt er tijdens de eerste duizend dagen van een kind, dat die periode zo sterk het leven kan tekenen?
‘Het is een periode van buitengewone groei: van één enkele bevruchte eicel tot een peuter in twee jaar. Op geen ander moment in het leven groeit een mens zó hard, het legt de fundering voor de rest van het leven. Zo kun je na de geboorte vrijwel geen nieuwe hartspiercellen meer aanmaken, dus moet een mens het doen met wat er tijdens de zwangerschap is aangelegd.
‘Als er iets stokt in die levensfase, of het nu lichamelijk of psychisch is, kan dat gevolgen hebben voor de rest van het leven. Proefdieronderzoek laat zien dat slechte ervaringen zelfs generaties lang kunnen doorwerken. In een Amerikaans onderzoek kregen muizen schokken wanneer ze een bepaalde geur opmerkten. Zelfs hun kleinkinderen deinsden nog terug voor die geur, zonder ooit met een schok te maken te hebben gehad. Dit gaat over muizen, maar er zijn ook indicaties dat menselijke trauma’s overerven.’
Alle ‘valse starten’ tellen volgens u bij elkaar op tot een maatschappelijk probleem. Dat klinkt logisch, maar hoe bewijst u dat?
‘Ik doe zelf al jaren onderzoek naar Hongerwinterbaby’s. We zien dat kinderen die in die uitzonderlijke periode het levenslicht zagen niet alleen minder gezond waren, maar ook kleinere hersenen hadden. Ze konden later in hun leven minder goed meedoen op de arbeidsmarkt, omdat hun moeders tijdens de zwangerschap minder bouwstenen hadden om via de placenta door te geven aan hun kind. ‘Je bent wat je moeder eet’, zeggen we soms ook wel.
‘Uit onderzoek in Nieuw-Zeeland en Denemarken blijkt dat daar de meeste maatschappelijke kosten, bijvoorbeeld voor zorg, uitkeringen en justitie, gemaakt worden door een klein deel van de samenleving. 20 procent van de samenleving is goed voor 80 procent van de maatschappelijke kosten, om precies te zijn. Wat heeft die 20 procent gemeen? Ze kenden allemaal een valse start.
‘Andersom is er ook onderzoek gedaan naar het gevolg van investering in de vroege ontwikkeling van kinderen. Nobelprijswinnaar James Heckman zag dat als families met een krappe beurs en een kind op komst bijvoorbeeld goede kinderopvang en medische zorg kregen, de kinderen gezonder opgroeiden en betere kansen hadden in het leven. Erg logisch, maar de belangrijkste vondst was dat hoe vroeger in de ontwikkeling werd geïnvesteerd, hoe groter het rendement.’
‘Investeren in een goede start’ is niet eenvoudig. Stel, u bent de eerste Nederlandse minister van Vroege Ontwikkeling, welke plannen geeft u dan de hoogste prioriteit?
‘Ten eerste de volledige vergoeding van anticonceptie, om elke ongewenste zwangerschap te voorkomen. We zien nog steeds dat er mensen zijn die om financiële redenen afzien van voorbehoedsmiddelen.
‘Verder is het cruciaal dat áls mensen zwanger willen worden, ze dat zo gezond mogelijk kunnen doen. De grootste winst valt daarin te behalen door hulp aan te bieden bij het stoppen met roken.
‘Dan zou ik ook nog vaderschapsverlof, of ouderschapsverlof in het algemeen, volledig vergoeden en uitbreiden. Vaderschapsverlof wordt op dit moment deels vergoed, maar er zijn nog steeds families die dat overige inkomen niet kunnen missen. Ze moeten daardoor kostbare tijd met hun nieuwe kind missen. Dat moet anders: die liefde is hartstikke waardevol en betaalt zich weer uit.’
Wat kunnen ouders zelf doen om hun kind de beste start te geven?
‘Allereerst zelf goed in het leven staan voordat ze een kind krijgen. Mentale en fysieke gezondheid, veiligheid en een sterke relatie dragen allemaal bij. Tegelijkertijd is het belangrijk dat we als samenleving ouderschap ontdoen van een aantal hardnekkige taboes. We zien dat ouders vaak huiverig zijn om hulp te vragen, maar it takes a village to raise a child. Ik zou stellen met een kinderwens aanraden met elkaar in gesprek te gaan over wie ze om hulp kunnen vragen tijdens de lastige momenten die de komst van een kind onvermijdelijk met zich meebrengt.’
In uw boek staat ook dat Nederlandse kinderen volgens Unicef steevast de gelukkigste ter wereld zijn. Dus hier gaat het doorgaans wel prima met die eerste duizend dagen?
‘Het gaat in Nederland relatief gezien hartstikke goed. Maar Nederland kent nog steeds ongelijkheid: het maakt uit waar je wieg staat. Op nationale schaal is dat zo, maar ook binnen steden. Ik vind het onverteerbaar dat de kans om je geboorte niet te overleven twee keer groter is als je in Amsterdam Zuidoost wordt geboren, dan in het centrum. Op de Nederlandse Kansenkaart is bovendien te zien dat de plaats van geboorte het schooladvies beïnvloedt: geboren in Tiel? Dan is je kans bijna half zo klein om havo-advies of hoger te krijgen dan wanneer je wieg in Heemstede stond.’
Het pleidooi om meer te investeren in een goed begin klinkt al langer. Zit er schot in de zaak?
‘Zeker. Er zijn wereldwijd initiatieven. Met name in Afrika en Azië is er een beweging ontstaan, ondersteund door ngo’s uit de Verenigde Staten, om specifiek in gebieden van armoede en ondervoeding het belang van de eerste duizend dagen te laten zien.
‘In Nederland hebben we sinds 2018 het landelijke programma Kansrijke Start, waarin politiek, zorg en wetenschap samenkomen om kansarme gezinnen te helpen. Een ander programma is Ode aan Ouders, van de Samenwerkende Gezondheidsfondsen, waarin we de taboes rondom ouderschap willen doorbreken en verdere steun leveren. Het is een taak voor iedereen, met belangen voor iedereen: van moeders en vaders tot grootouders en buren.’
Tessa Roseboom: Gelijk goed beginnen – Succesvol bouwen aan de basis voor gezonde generaties. De Tijdstroom; 218 pagina’s; € 29,95.
Correctie 28/2: In een eerdere versie stond dat de kans om de geboorte te overleven twee keer groter is in Amsterdam Centrum, dan in Amsterdam Zuidoost. Dit moet zijn dat in Amsterdam Zuidoost de kans twee keer groter is om de geboorte niet te overleven, dan in Amsterdam Centrum. Dit is aangepast.