Waarom kleine mannen (misschien) een grote bek hebben
Het is een populaire gedachte: korte mannen compenseren hun gebrek aan lengte met een grote mond, extreme ambitie en agressie. De geschiedenisboeken staan vol met kleine mannen die grootse zaken verrichtten. Maar bestaat dit Napoleoncomplex echt? De wetenschap is er nog niet over uit.
Evolutionair psycholoog Mark van Vugt (VU Amsterdam) en zijn collega’s denken van wel. Zij lieten korte en lange mannen, na een korte kennismaking, geldspelletjes doen waarbij de deelnemers zo veel munten voor zichzelf mochten houden als ze maar wilden. Hoe minder lichaamslengte, des te meer de deelnemer voor zichzelf hield. Ook mannelijke deelnemers die van zichzelf vinden dat ze kort zijn, hielden meer munten voor zichzelf dan lange mannen. Volgens de onderzoeker is het voor jezelf houden van veel munten een uiting van ‘indirecte agressie’. De bevindingen staan in het jongste nummer van het Amerikaans vaktijdschrift Psychological Science.
Verkeerde term
Het Napoleoncomplex werd begin vorige eeuw voor het eerst omschreven door de psychoanalyticus Alfred Adler, die ook het minderwaardigheidscomplex definieerde. Een gebrek aan lengte duidt op minder spierkracht en zou tot gevoelens van inferioriteit leiden die gecompenseerd moeten worden. Overigens is Napoleoncomplex eigenlijk een verkeerde term, want ‘de kleine keizer’ was 1.67 meter. Een keurige lengte voor die tijd. Napoleon leek alleen zo klein omdat hij altijd werd omringd door lijfwachten, die geselecteerd waren op hun lengte.
Maar vanuit evolutionair perspectief geredeneerd is het volgens Van Vugt logisch dat geringe lichaamslengte mannen van oudsher dwong op een andere manier de strijd om voedsel en partners aan te gaan. Iets wat je ook bij andere diersoorten terugziet. Dat lange soortgenoten in het voordeel zijn, staat wel vast – ook al doet fysiek overwicht er in de moderne samenleving steeds minder toe. Lange mannen zijn vaker hoogopgeleid, worden bovengemiddeld vaak aantrekkelijker gevonden op de huwelijksmarkt, hebben een grotere kans op een hoog inkomen en hebben meer status.
Jaloerser
Vast staat ook dat lengteverschillen van invloed zijn op ons sociale gedrag, zegt hoogleraar evolutionaire sociale psychologie Bram Buunk (Rijksuniversiteit Groningen). ‘Op straat gaan korte mannen opzij voor langere mannen. En als ze tegelijk bij de ingang van een supermarkt aankomen, geeft de korte de lange voorrang.’ In 2008 toonde Buunk aan dat verticaal uitgedaagde mannen in liefdesrelaties jaloerser zijn dan lange soortgenoten. Volgens hem een duidelijke aanwijzing dat er zoiets bestaat als een kleinemansyndroom.
De experimentele geldspelletjes van de VU-onderzoekers zijn ook een signaal in die richting, maar niet meer dan dat. ‘Je kunt de resultaten – dat korte mannen meer munten voor zichzelf houden – ook anders uitleggen’, denkt Buunk. ‘Misschien zijn lange mannen wel vrijgeviger dan kleine mannen. Omdat ze het bij hun status vinden passen om ondergeschikten ook wat te gunnen. En omdat ze het zich kunnen veroorloven.’
Bovendien vonden de onderzoekers alleen effect bij de spelletjes waarin ‘indirecte agressie’ werd gemeten. Echt agressief werden de verticaal uitgedaagde proefpersonen niet. Toen ze bij een zogenaamde ‘smaaktest’ de kans kregen hun rijzige tegenstanders een hak te zetten door hun drankje aan te lengen met extreem hete saus, deden ze dat niet. Voorlopige tussenstand: het Napoleon-complex bestaat, maar het is geen groot ding.