Tussen beker en lippen ligt een wereld

HET GETUIGT van dapperheid en enthousiasme om een kloek werk te wijden aan de vertaling van een middelmatig begaafde en voor het grote publiek volslagen onbekende dichter uit de late Oudheid....

HEIN VAN DOLEN

De uitgave is groots opgezet. Een uitvoerige inleiding geeft een goed beeld van de tijd waarin Palladas leefde (ongeveer 335 tot 391) en van zijn vaderstad Alexandrië. In deze periode had het christendom na veel strijd vaste voet gekregen in het Romeinse rijk; het was het geloof van het keizerlijk hof geworden. Dit betekende overigens niet dat het heidendom volledig was verdwenen. Palladas zelf is nimmer christen geweest. Wat hij dan wel was, is ook niet helemaal duidelijk, zoals Schröder in een weloverwogen essay ('Palladas' geloof') uiteenzet.

Het werk van deze Alexandrijn telt 156 gedichtjes, geschreven in het genre van de epigrammen of puntdichten. Gedurende de hele Oudheid was het maken van dergelijke versjes een buitengewoon geliefde bezigheid. In een notendop trachtten de schrijvers een afgeronde, vaak schertsende of satirische gedachte te verwoorden.

Er zijn in de loop der eeuwen verschillende bloemlezingen van gemaakt, waarvan de in 1607 ontdekte Anthologia Palatina, een verzameling van twaalf boeken, de bekendste is. In dit omvangrijke corpus neemt Palladas naast zijn tijdgenoot de kerkvader Gregorius van Nazianze de grootste plaats in.

Schröder heeft er terecht voor gekozen de epigrammen van Palladas niet in de oorspronkelijke maatsoort weer te geven. Dit zou alleen maar een gekunsteld resultaat hebben opgeleverd. Om toch een poëtisch effect te bereiken heeft hij het merendeel van de verzen op rijm vertaald en in andere gevallen voor een bepaalde cadans gekozen.

Daarmee heeft hij het zich niet gemakkelijk gemaakt, en hij is ook niet steeds in zijn opzet geslaagd. Hij is het best op dreef in de elf epigrammen die over eten en drinken gaan, waaronder het juweeltje: 'Tussen/ de rand van de beker/ en de rand van de lippen/ ligt een wereld.' Ook in andere hoofdstukken staan kostelijke en grappige vondsten, zoals de doodsgedachte 'Wat zal ik me nog druk maken nu ik de naaktheid van het eind zie naken?', of het crue 'Wel, je bent gewrocht uit ongeremde geilheid en wat onsmakelijk vocht.' Fraai weergegeven zijn de regels waarin Palladas zijn venijn op een omhooggeklommen figuur richt: 'Toen je een mindere was, had je meer gewicht, nu je omhoog valt, gaat het bergafwaarts met je.'

Naast deze trouvailles komen er ook vaak zwakke weergaven voor. Het rijmen gaat in sommige gevallen het ulevellen-stadium niet te boven. Het begint al bij het eerste epigram met het onbegrijpelijke einde: 'Het leven is niet meer dan toneel en spel,/ leer je rol, vergeet de ernst, of slik de hel.' Of het vreemde: 'God, zend onze darmen je vloek.'

Er zijn tal van merkwaardige constructies, zoals 'draag het gedragen', 'een strop oplopen', 'hoerige schat' en 'oorlog drijven'. Ook neologismen als 'vernassen', 'bemedelijden', 'begappen', 'met ondergang vereren' en de raadselachtige 'Frietgod' verdienen niet de schoonheidsprijs.

Te vaak komt het voor dat het accent op de verkeerde lettergreep wordt gelegd: 'woede' rijmt dan op 'armoede' en bij samengestelde (werk)woorden valt de nadruk ten onrechte op het tweede deel. Vanwege het rijm is men gedwongen welstánd te lezen, of afgrónden, toeríep, klaarstáán. Mogelijk heeft Schröder hiermee de onhandigheid die ook vaak het Griekse origineel kenmerkt, willen aangeven, maar omdat hij hiervan niet rept, maken de weergaven nu een onbeholpen indruk.

Hoewel doorgaans voor gangbaar Nederlands is gekozen, neemt Schröder een enkele maal zijn toevlucht tot ouderwetse en achterhaalde ingrepen, zoals het afkorten van het woordje 'het' tot 't'. In het op zich best grappige gedicht over het betalen van schoolgeld komt deze noodoplossing niet minder dan zeven keer voor en de kwaliteit is er zeker niet mee gediend.

Zoals bij andere edities van Styx Publications zijn ook deze epigrammen tweetalig uitgegeven en kunnen classici (wie anders?) de vertaling met het origineel vergelijken. Bij epigram nummer 99 blijkt de Griekse tekst niet te corresponderen met de weergave en dit is des te vervelender omdat de Nederlandse tekst duister is. De aantekeningen hebben, aldus de vertaler, geen geleerde pretenties, maar een grondige kennis van het Latijn wordt toch wel verondersteld, gezien het feit dat de Latijnse bewerkingen door Hugo de Groot en anderen zonder noten en verklaringen worden gepresenteerd.

Natuurlijk kan men zich afvragen wat het nut is van een dergelijke uitgave. Wat hebben schimmige figuren als Gessius en Themistius ons te zeggen? Bovendien is zeker de helft van de gedichtjes van Palladas klunzig, oninteressant of poëtisch ver onder de maat. Niettemin wordt, zeker door de verzorgde inleiding, de noten en de bijlagen, op een originele wijze een periode belicht waaraan tot op heden nauwelijks aandacht is besteed.

Hein van Dolen

Palladas: Epigrammen.

Vertaald uit het Grieks en van aantekeningen voorzien door Allard Schröder.

Styx Publications, Groningen; 190 pagina's; * 49,50.

ISBN 90 5693 021 4.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden