onverwachte ontdekkingen
‘Toen mijn bronnen uit Afrika opraakten, kwam ik tot een verrassend inzicht’
Wetenschappers gaan zelden in één streep op het doel af. Een ode aan de onverwachte ontdekkingen. Vandaag: hoe historicus Jan-Bart Gewald het verband ontdekte tussen de rapporten van missionarissen in Afrika en de verbrandingsmotor.
‘Toen het Duitse keizerrijk Namibië koloniseerde, kwamen daar veel zendelingen op af. Zij reisden door het land en spraken met de lokale bevolking, in de hoop hen te bekeren tot het christendom. Elke avond schreven ze de bevindingen van de dag op in uitgebreide rapporten.
‘Voor mijn promotieonderzoek bestudeerde ik de Herero sprekende bevolking in Namibië tussen 1870 en 1920, tijdens de Duitse kolonisatie dus. De rapporten van de Duitse zendelingen waren fantastische bronnen: ze waren enorm gedetailleerd en ik kon ze bijna honderd jaar later in Duitse archieven terugvinden.
‘Na mijn promotie ging ik door met het onderzoek, deze keer naar de periode van 1920 tot 1940. Toen dook ik weer de archieven in, maar de rapporten waren opeens veel minder uitgebreid. Ik liep helemaal vast. Waarom bleef er niets over van de rapporten die eerst zo briljant waren?
‘De verklaring bedacht ik toen ik een rapport uit de jaren dertig las. Die beschreef hoe een zendeling werd verrast door een plotselinge overstroming en met zijn auto kwam vast te zitten. Van een afstand keken een paar lokale mannen toe; hij schreeuwde naar ze om hulp, maar ze deden niets.
‘Dat gaf mij een nieuw inzicht: wat als het gebruik van auto’s leidde tot een afname van detail in alle rapporten? Ik gooide mijn onderzoek om en kreeg een beurs om de komst van de verbrandingsmotor naar Afrika te onderzoeken. Het resultaat was verrassend.
‘Voor de komst van de auto reisden zendelingen met een ossenwagen. Zo’n wagen was als een schip met bemanning, zoals de bestuurders en een kok. Die legde op een wandeltempo maximaal 25 kilometer per dag af. Daar kwam de lokale bevolking op af: die liep mee en raakte in gesprek met de zendelingen. ’s Nachts sliepen missionarissen en lokale bevolkingsgroepen rond hetzelfde kampvuur.
‘De Eerste Wereldoorlog bracht enorme innovatie, waaronder de auto. Daarmee konden zendelingen veel verder reizen in een dag, maar ze konden niet met mensen in de omgeving praten en sliepen afgezonderd in hun voertuig. Bovendien richtten ze zich minder op de omgeving en meer op de auto: zou die heel blijven, hadden ze genoeg benzine? De auto werd een bewegende kooi.
‘De zendelingen verloren het inzicht in de lokale bevolking. Met een auto kun je ogenschijnlijk meer controle uitoefenen, omdat je sneller in de uithoeken van een gebied terechtkomt. Die controle raakten ze juist kwijt: rond die tijd rukte de lokale bevolking zichzelf los van de Duitse bezetters door een eigen kerk te stichten.
‘Later onderzocht ik hetzelfde vraagstuk in Zambia, toen een Britse kolonie. Daar maakten de koloniale leiders ook uitgebreide rapporten van de omgeving, één bestuurder leerde zelfs de taal van een lokale bevolking. Zodra de auto daar verscheen, bleef van deze rapporten eveneens weinig over. Waarschijnlijk vind je hetzelfde patroon overal in Afrika terug.’
Jan-Bart Gewald is hoogleraar Afrikaanse geschiedenis aan de Universiteit Leiden en gasthoogleraar aan de Universiteit van Stellenbosch in Zuid-Afrika. Hij onderzoekt de sociale en culturele aspecten van de geschiedenis van Afrika. In zijn jeugd heeft Gewald op verschillende plekken in Afrika gewoond.