Tankbestrijder in Tibet

Voor Cor Boonstra is niets meer heilig bij Philips. De buitenwacht vindt het prachtig: shareholder value! Een andere waarde blijft onderbelicht: de rijke Philips-traditie, en de trots van de medewerkers....

LUCAS VAN GRINSVEN; JOOST RAMAER

IN DE VIER maanden dat hij Philips leidt, heeft Cor Boonstra een naam opgebouwd als een harde manager. De meesten denken daarbij aan zijn ingrijpende saneringsmaatregelen, die al enkele duizenden mensen hun baan hebben gekost.

Saneringen komen hard aan, maar zijn ook hard nodig. Minder noodzakelijk zijn de driftbuien waar Boonstra zijn medewerkers op trakteert. Zelfs tegen naaste collega's die tot zijn zakelijke intimi worden gerekend, kan hij zo verschrikkelijk tekeer gaan, dat omstanders soms beschaamd een goed heenkomen zoeken.

Minuten later gooit de nieuwe topman zijn welvoorziene palet aan charmes in de strijd - alsof er niets gebeurd is. Opgelucht herademen zijn ondergeschikten dan weer, en lijkt alles vergeven en vergeten.

'Goed met mensen kunnen omgaan', antwoordde Cor Boonstra, toen het tv-programma Netwerk hem donderdag vroeg naar de eigenschappen die hem geschikt maken als bestuursvoorzitter.

Het is de vraag of zijn omgeving er net zo over denkt.

Bij de buitenwacht heeft Boonstra veel goodwill opgebouwd. Eindelijk een leider die Philips echt aanpakt, zo is de teneur tot dusver op de beurzen en in de meeste media.

Gezien zijn presentatie van afgelopen donderdag is dat opmerkelijk. Niet vanwege het tegenvallende verlies van 590 miljoen gulden vorig jaar. Dat is immers een oude truc: schuif je voorganger zoveel mogelijk narigheid in de schoenen, dan schitter je zelf daarna des te fraaier.

De pijn school vooral in wat Boonstra ongezegd liet. Hoe Philips er in de toekomst uit zal zien, wat kernactiviteiten zijn en wat niet: het is nog altijd duister.

Decennialang leek Philips in deze duisternis te gedijen. Geduld was een schone zaak. Het bedrijf was een onaantastbaar technologisch bolwerk, waar kapitalen werden geïnvesteerd in fundamenteel onderzoek, als was het een klooster in het Tibetaanse hooggebergte met louter geniale monniken. Ondanks een lange rij marktmissers - Video 2000, cd-i, dcc - leek die reputatie niet kapot te kunnen.

Twee vertegenwoordigers van deze rijke traditie hoorden Boonstra donderdag aan, zwijgend en uiterlijk onbewogen. Uiterst links op de eerste rij in het auditorium van het Evoluon, de kloosterkapel waar bij gebrek aan schatten geen publiek meer wordt toegelaten, zat Henk Bodt, een technologisch tovenaar die zo abstract kan orakelen, dat hij voor zijn omgeving 'soms niet is te volgen'.

Uiterst rechts, tussen Doug Dunn (Sound & Vision) en de uittredende Frank Carrubba (product-ontwikkeling) in, zat Jan Tollenaar, een bestuurslid van een iets kleiner kaliber dan Bodt. Zou Tollenaar op tv moeten verklaren waarom hij in de raad van bestuur zit, dan zou het antwoord moeten luiden: 'Geluk.' Een beste man hoor, daar niet van, maar 'Jan is zo maar komen bovendrijven', zo verwoordt een Philips-medewerker de algemene opinie binnen het concern.

Boonstra was nauwelijks uitgesproken, of Bodt en Tollenaar verlieten schielijk de zaal, weg van de tientallen journalisten uit binnen- en buitenland die meer wilden weten van hun innerlijke strijd.

Beide bestuurders maakten naaste collega's onlangs deelgenoot van hun onvrede over het woeste optreden van Bazooka Boonstra, 'de tankbestrijder' zoals een gevatte geest op het hoofdkantoor hem heeft gedoopt (met dat rupsvoertuig wordt overigens Jan Timmer bedoeld). Bodt en Tollenaar hadden er schoon genoeg van, en overwogen op te stappen.

Opgeruimd staat netjes, zou de publieke reactie vermoedelijk luiden, mochten de twee in weerwil van hun uitdrukkelijke bewering van het tegendeel deze week alsnog de pijp aan Cor geven. Weg met die oude garde, die niets heeft begrepen van markten, financieel noch commercieel, van winsten en van modern portfolio-denken.

Zo'n reactie zou passen bij de verheerlijking van shareholder value, de heersende mode in ondernemersland. De beurswaarde moet de eerste prioriteit zijn van het management, zo wil dit concept. Voortdurende kostenbesparing, stroomlijning van de organisatie en aan- en verkoop van rendabele, respectievelijk verliesgevende activiteiten zijn de voornaamste middelen om dit doel te bereiken.

Mode is vluchtig. Traditie is dat niet. Bedrijven met een lange historie zoals Philips hebben een rijkdom aan traditie, die onderbelicht blijft in de huidige obsessie met de beurskoers van het aandeel. Hakken en snijden is nodig, maar betrekkelijk. Bazooka's die maar blijven schieten, laten geen steen meer op de ander.

Echte winst volgt op de ontdekking van de kloosterschat. Zo'n ontdekking laat soms decennialang op zich wachten, en dat duurt de beurskampioenen decennia te lang. (Boonstra gaf zichzelf donderdag twee jaar de tijd om het nieuwe Philips neer te zetten.)

Waar zo'n schat ligt, weten alleen de monniken. Henk Bodt niet te volgen? Misschien - maar de tien grootste concurrenten van Philips begrepen hem blijkbaar uitstekend. Bodt speelde een belangrijke rol in de vorming van het consortium, dat één wereldwijde standaard ontwikkelde voor de digital video disc, het nieuwste speeltje van de monniken en de gedoodverfde opvolger van de compact disc.

Een hoogleraar die Philips van nabij kent, beziet de verrichtingen van Boonstra en zijn president-commissaris Floris Maljers met de nodige scepsis. 'Zij bekijken die onderneming teveel vanuit hun kennis van de consumentenmarkt. Magnum-ijsjes maken is iets anders dan computerchips of beeldbuizen produceren.'

Boonstra's versie van goed met mensen kunnen omgaan, vervult de wetenschapper zelfs met enig afgrijzen. 'Wat hij met Timmer heeft gedaan: dat kan echt niet. Boonstra's voorganger wordt binnen de onderneming nog steeds op handen gedragen. Als je zo iemand afschiet, verspeel je ook het vertrouwen van zijn achterban. En dat vertrouwen is onontbeerlijk, juist wanneer een onderneming in de problemen zit.'

In het Philips-klooster is dat vertrouwen nu ver te zoeken - alle tekenen wijzen in die richting. De spanning is al maanden te snijden, vooral in Gebouw VO, direct grenzend aan 'het Walhalla', zoals het riante onderkomen van de raad van bestuur intern te boek staat. De helft van de werknemers in dat kantoor moet weg.

Maar de bom barstte pas goed na het vertrek van Jan Timmer als commissaris. 'Niemand werkt hier meer', aldus een Philips-man woensdag. 'Of ze zitten aan de telefoon met hun vriendjes te smoezen, of ze staan naast de fax om het laatste persbericht maar niet te hoeven missen.'

'Er is echt geen onrust binnen de raad van bestuur', zei Boonstra donderdag. Dit onwezenlijke vertoon van eensgezindheid deed de enorme spanning scherper uitkomen in plaats van die te temperen.

De spectaculaire breuk met Timmer blijft voer voor speculaties. De enige die hout snijdt, is dat hij van Maljers niet de nieuwe president-commissaris mocht worden. Maar nog steeds heeft niemand een compleet beeld van wat zich werkelijk heeft afgespeeld, vóór en tijdens de vergadering van de raad van commissarissen op dinsdagmorgen. Zelfs de raad van bestuur niet. 'Die beslissing is genomen tussen de raad van commissarissen, Jan Timmer en Cor Boonstra', aldus Frank Carrubba, de enige die deze week zijn hart luchtte. 'Ik weet het niet. And that's the truth, honest to God.'

Toch lijkt Boonstra aan te voelen dat zelfs hij het niet helemaal kan stellen zonder bondgenoten binnen het bedrijf. Binnen een dag reageerde hij op het nieuws over de twijfels van Bodt en Tollenaar door Dudley Eustace te promoveren tot zijn rechterhand. Eustace wordt de enige vice-chairman binnen de raad van bestuur - een nieuwe functie, speciaal voor hem gecreëerd.

Net als Bodt, en deels om dezelfde redenen, heeft deze onverstoorbare Brit een brede aanhang binnen Philips. Eustace geldt als een typische exponent van het beurskoersdenken. Met zijn financiële hoogstandjes bezorgde hij Philips weer enig aanzien bij banken en grote beleggers. Maar daarnaast wist hij ook de oude Philips-garde voor zich te winnen.

Boonstra kan nog heel wat van Eustace leren. De eerste president van buiten het bedrijf werd ook de eerste die weigerde in Eindhoven neer te strijken. In zijn blauwgrijze Jaguar met Belgische nummerplaten pendelt hij dagelijks op en neer tussen het Philips-hoofdkwartier en zijn huis nabij Antwerpen.

Alsof dat nog niet erg genoeg is voor de verstokte Eindhovenaren waar het bij Philips van wemelt, heeft hij nu ook de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering verplaatst - naar Amsterdam, of all places. Boonstra speelt zelfs openlijk met de gedachte om het hoofdkantoor naar de hoofdstad te verhuizen.

'Bedrijven die pas twintig jaar bestaan, breken gemakkelijker met hun tradities', verzuchtte de Philips-president donderdag.

Boonstra geldt als een 'Amerikaanse' ondernemer, en dat is tegenwoordig een compliment.

Jack Welch is ook zo'n Amerikaanse ondernemer. Vijftien jaar geleden werd hij de baas bij General Electric, destijds een conglomeraat met vergelijkbare problemen als Philips. Inmiddels is GE in beurswaarde de grootste onderneming ter wereld: shareholder value!

Op het oog vertoont Welch veel gelijkenis met Boonstra: dominant, gedreven en hyper-competitief, zelfs naar Amerikaanse maatstaven. De verschillen tussen hen zijn belangrijker.

Onder Welch is GE tegelijk onherkenbaar veranderd en wezenlijk hetzelfde gebleven. Net als Philips is het concern sterk in complexe, peperdure technologie waar beleggers niets van begrijpen.

Maar waar GE vroeger locomotieven bouwde, heeft het de aandacht nu verlegd naar onderhoud, omdat daaraan veel meer valt te verdienen. Welch is erin geslaagd, na lang zoeken, steeds nieuwe wegen uitproberend, om die verborgen schat te vinden. Sindsdien groeit GE als kool, en daarmee de beurswaarde.

Welch ziet zijn mensen als de drijvende kracht achter die groei, niet het hakmes. Zijn motto luidt: Strategy is the person. Strategie bestaat niet op papier, maar in de hoofden van de medewerkers. 'Het management', pleegt Welch te antwoorden op de vraag naar GE's beste product. Gevolg: GE-managers zijn vervuld van trots over hun bedrijf.

Philips-managers zijn op dit moment vooral aangeslagen. Boonstra heeft bij veel van hen de trots ondermijnd, minder door de inhoud dan door de aard van zijn optreden.

Ondanks de promotie van Eustace lijken Boonstra en zijn president-commissaris daar nog niet voldoende van doordrongen te zijn. In een interview vertelde Maljers woensdag: 'Het valt mij op hoeveel oud-directeuren en medewerkers van Philips maar van alles roepen over hun bedrijf. Er is geen loyaliteit.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden