Stof absorbeert helft van alle sterlicht
Een uniek ballonexperiment boven Antarctica heeft sterrenkundigen een blik geboden op verborgen sterren in het jonge heelal. Uit de metingen, vandaag gepubliceerd in Nature, blijkt dat ongeveer de helft van al het sterlicht in het heelal geabsorbeerd wordt door kosmische stofwolken.
Die warmen daardoor een beetje op, en zenden vervolgens ver-infrarode straling en submillimeterstraling uit. Met de Balloon-borne Large-Aperture Submillimeter Telescope (BLAST) is die straling eind 2006 voor het eerst in detail opgemeten.
BLAST was een 2 meter-telescoop die elf dagen lang vanaf 40 kilometer hoogte boven Antarctica waarnemingen heeft verricht aan kosmische submillimeterstraling.
Een zorgvuldige analyse van de meetgegevens - die bij de landing bijna verloren gingen - maakt duidelijk dat de grootste geboortegolven van nieuwe sterren plaatsvonden toen het heelal nog een vijf miljard jaar oud was. Die bevolkingsexplosie was waarschijnlijk voor een belangrijk deel te danken aan onderlinge botsingen van sterrenstelsels.
Een groot deel van het sterlicht uit die kosmische oerperiode is echter nooit waarneembaar geweest, vanwege de absorberende werking van de stofwolken waaruit de sterren geboren werden.
De BLAST-waarnemingen worden gezien als een veelbelovend voorproefje van wat de Europese kunstmaan Herschel binnenkort moet gaan opleveren. De lancering van Herschel staat gepland voor 6 mei.