Spotify aan Zweedse overheid: verander mee of verlies banen
Het van oorsprong Zweedse muziekbedrijf Spotify heeft de Zweedse overheid met klem opgeroepen een gunstiger klimaat voor techbedrijven en hun werknemers te scheppen. In een open brief dreigen oprichters Daniel Ek en Martin Lorentzon banen naar de Verenigde Staten te verplaatsen als het Scandinavische land niet met de tijd meegaat. De muziekdienst wordt vaak gezien als een voorbeeld voor de Europese techindustrie.
De schaarse (en onbetaalbare) woningvoorraad in Zweden is Spotify een doorn in het oog, maar ook de hoge belastingen en het feit dat handenarbeid op Zweedse scholen een verplicht vak is, maar programmeren niet. Het probleem is volgens Spotify dus tweeledig: het woningtekort en de hoge belastingen maken het werven van buitenlands talent lastig, terwijl het 'ouderwetse' onderwijs binnenlands talent niet goed opleidt.
Hoofdstad Stockholm legt het af tegen New York, Londen en Singapore, schrijven Ek en Lorentzon in hun oproep. Volgens het duo maakt het chronische tekort aan betaalbare huurwoningen het nieuwkomers vrijwel onmogelijk zich fatsoenlijk in Zweden te kunnen vestigen.
Volgens de Zweedse minister van Handel legt Spotify 'de vinger op de zere plek'. In Stockholm is de gemiddelde wachttijd voor een appartement bijna tien jaar en zijn de huizenprijzen in de afgelopen twintig jaar verdrievoudigd. Duitse start-up CupoNation annuleerde onlangs hun plan om 30 van zijn 250 werknemers naar Stockholm te verhuizen, omdat het bedrijf geen betaalbare woningen voor hen kon vinden.
Moordende concurrentie
Veel Europese landen proberen techbedrijven op allerlei manieren een aantrekkelijk financieel klimaat te bieden, maar kunnen nog niet met de gunstige omstandigheden in China en de Verenigde Staten concurreren. Dat Europa nog steeds geen techgigant in de categorie Facebook of Apple heeft voortgebracht is belachelijk, schrijven de oprichters van Spotify. 'Europa heeft veel meer inwoners dan de VS. Wij willen laten zien dat het kan.'
De Zweedse muziekdienst werd in juni 2015 nog op 8,5 miljard dollar (ruim 7,5 miljard euro) geschat en heeft volgens The Wall Street Journal nog ongeveer 600 miljoen dollar op de bank staan. Bij een financieringsronde haalde het bedrijf onlangs 1 miljard dollar op bij Amerikaanse beleggers, een ongekend hoge lening die volgens analisten vooral de moordende concurrentie tussen streamingdiensten aantoont.