Oversteekknoppen, de dagelijkse illusie van controle
Heeft het eigenlijk zin om bij elke kruising de oversteekknop in te drukken? Lang niet altijd. Toch zijn die knoppen ergens goed voor: vertrouwen.
Al fietsend kom ik bij een drukke kruising in de Haagse wijk Laak. Ik heb rood. Nog voor ik tot stilstand kom, wordt mijn blik afgeleid door een Volkswagen die even vlot een U-bocht probeert te maken en daarbij heibel krijgt met andere automobilisten en een ongeduldige trambestuurder. Terwijl dat goed afloopt, besef ik dat ik mijn oversteekknop niet heb ingedrukt. Aan de overzijde staat niemand, dus daar is ook niet gedrukt. Shit, denk ik: vast mijn beurt gemist. Nog voordat mijn hand alsnog de drukknop bereikt, springt het fietslicht op groen. Alsof de verkeersgoden mijn intentie al doorhadden.
Ik besluit de proef op de som te nemen. Op mijn gebruikelijke route naar het strand verzuim ik expres de oversteekknoppen te gebruiken, kreten van achterliggers trotserend ('Hé man, je moet wel op die knop drukken!'). Soms is een andere fietser mij voor en drukt die alsnog, maar op aardig wat kruisingen krijg ik, zonder de knop aan te raken, gewoon groen.
Doen die knoppen eigenlijk wel iets? Hadden ze ooit nut maar nu niet meer en heeft niemand ze weggehaald, of is hier meer aan de hand? Eén exotische verklaring luidt: de drukpalen zijn placebo-knoppen. Die doen feitelijk niets, maar geven een gevoel van controle: ik heb gedrukt, dus ik word vast geholpen. Net bij als een placebo-pil schept de placebo-knop positieve verwachtingen. En dus blijf je vol vertrouwen bij het verkeerslicht wachten en rijd je niet ongeduldig door rood, zo is het idee.
Geruchten over placebo-knoppen duiken overal op. Veel voetgangerslichten in New York draaien tegenwoordig automatisch een routine af, maar de gemeente heeft de knoppen gewoon laten staan, meldde The New York Times al eens. 'Enig nut ervan is ingebeeld', aldus de auteur van het stuk. Toch kwam hij mensen tegen die heilig geloofden dat de knoppen voor hen wél werkten. In dezelfde stad zouden ook liften zijn uitgerust met placebo-knoppen: de sluit-de-deurtoetsen zijn er alleen voor de show. Toch drukken legio haastige liftpassagiers erop, in de veronderstelling dat dat de rit versnelt. Onzin, maar ze kalmeren er vermoedelijk wel van. En dat is precies waar het de bedenkers achter placebo-knoppen om te doen is. Tenminste: volgens talloze Engelstalige blogs. Of het echt zo in Nederland werkt, is de vraag.
De onderliggende wetenschap bestaat in ieder geval wel. Uit tal van psychologie-experimenten blijkt dat mensen met een druk op de knop opvallend snel ergens controle over denken te hebben. Zo ontdekte de Spaanse onderzoeker Helena Matute dat 90 procent van haar proefpersonen meende dat ze een vervelende zoemtoon konden stopzetten met een toetsencombinatie. In werkelijkheid bepaalde Matute zelf wanneer het geluid ophield.
Dit apparaat is echt zinloos
Al er een prijs zou bestaan voor de meest zinloze machine, dan zou de Useless Machine van het Canadese ontwerpbureau The Frivolous Engineering Company zeker winnen.
Het apparaat bevat één schakelaar. Zet 'm om en er opent een luikje. Daaruit verschijnt een mechanische arm die de schakelaar weer in de originele stand zet, waarna de arm zich terugtrekt en het luikje weer sluit. Een zinloze handeling van een zinloos apparaat, met in de hoofdrol een zinloze schakelaar.
Frivolousengineering.com
Die hersendwaling heeft een naam: the illusion of control. De controle-illusie dus, een term bedacht door psychologe Ellen Langer van Yale University. Volgens Langer loodst deze denkfout ons door ons dagelijks leven: we komen namelijk de hele dag situaties tegen waarover we maar beperkte controle hebben, zoals andermans rijgedrag, aandelenkoersen en falende elektronica. Dankzij de illusie blijven we desondanks volharden - we toeteren, kopen in en geven de televisie een klap. Die controlewaan geeft waarschijnlijk gemoedsrust: proefpersonen die in experimenten weinig controle denken te hebben, vertonen ook depressieve trekjes, terwijl mensen die hun controle overschatten optimistischer zijn.
Het is dus plausibel dat placebo-knoppen onze illusie van controle uitbuiten en daarmee geruststellend werken. Alledaagse technologie barst precies om die reden van zulke illusies. 'Goedaardige deceptie', noemt Eytan Adar van de universiteit van Michigan het. Zo maken digitale camera's een nepgeluid wanneer we een foto schieten, zodat we zeker weten dat de fotoknop werkt. De ontwikkelaars van de internettelefoniedienst Skype gebruiken ook een fopgeluid: ze voegen expres ruis aan de gesprekken toe, omdat de verbinding anders té helder klinkt en mensen daardoor denken dat de lijn wegvalt.
Er is nooit onderzoek gedaan naar de controle-illusie bij drukknoppen, zegt hoogleraar verkeerspsychologie Karel Brookhuis. Daarmee schrijft hij het effect hier niet af: 'Het psychologie-veld ziet illusion of control in allerlei situaties terug', zegt hij vanuit zijn werkkamer in de universiteit van Groningen. 'Dus hier waarschijnlijk ook.'
Bij het ontwerpen van de oversteekknoppen in Nederland wordt er inderdaad van uitgegaan dat ze nietsvermoedende fietsers op die manier geruststellen, bevestigt verkeersregeltechnicus Eric Greweldinger van de gemeente 's-Hertogenbosch. Detectoren in de grond, die ook wel lussen worden genoemd, pikken op veel kruisingen de fietsers al op voordat ze de knop indrukken: zo krijgen ze sowieso groen. 'Maar niemand wil wachten, en fietsers ook niet. Voor hen is de knop een manier om daarvan los te komen: een verlosknop dus.'
Om dat gevoel te vergroten, bouwen verkeersontwerpers geruststellingssignalen in het systeem: een lampje gaat branden of de woorden 'wacht op groen' verschijnen. In Breda krijgen fietsers een sein dat ze 'gezien' zijn. Sneller groen wordt het niet, maar die indruk hebben de fietsers misschien wel.
Toch staan de drukknoppen er niet alléén voor de gemoedsrust. Zo ontkomen voetgangers nooit aan de knop: voor hen is er geen detectielus. En hoewel die lussen er voor fietsers vaak wel zijn, werkt dat volgens Greweldinger niet helemaal vlekkeloos: ze zitten niet overal in de grond en soms pikt de lus een fietser niet op. Dan is de paal een goede back-up: je laat er 'handmatig' mee weten dat je aan de beurt wil komen. Nog zo'n ding: omdat de detectoren enkel reageren op metalen fietsframes, zullen mensen op koolstofvezelframes áltijd moeten drukken. Nieuwe detectielussen voor zulke fietsen zijn in aantocht, zegt Greweldinger, maar het zal even duren voordat die in het asfalt liggen.
Kortom: soms heeft de knop nut, meestal niet. Die wisselvalligheid kan funest zijn voor de illusie, denkt Brookhuis. 'Mensen komen er heel snel achter als ze genept worden', zegt hij. 'En dan stort het hele systeem snel in elkaar.' Wie vaker op een bepaald verkeerspunt komt met inconsistente signalen, vertrouwt het systeem niet meer en gaat voor zichzelf denken. Toen autobestuurders in Canada bijvoorbeeld ontdekten dat een verkeersbord over de snelheidslimiet niet helemaal klopte, gingen ze allemaal veel harder rijden dan überhaupt was toegestaan. Het zou daarom volgens Brookhuis kunnen dat op kruisingen met onvoorspelbare drukknoppen fietsers vaker zelf bepalen wanneer ze oversteken.
Om te voorkomen dat fietsers gaan improviseren, breiden gemeenten de controle-illusie uit: ze bouwen steeds meer aftel-lichten, ook voor voetgangers. Nadat het systeem een fietser heeft gesignaleerd, verschijnt op een lamp het aantal seconden dat je nog moet wachten voordat je groen krijgt.
'Die indicatie is echt niet precies', zegt Greweldinger, 'maar het geeft toch weer wat extra houvast.' Psycholoog Brookhuis heeft er zelf voor gelobbyd om zulke tellers in Groningen te plaatsen, als eerste om voetgangersverkeer rond het treinstation beter te stroomlijnen. 'Er hoeft maar één trein leeg te lopen en het plein wordt overspoeld met voetgangers die risicovol oversteken', zegt hij. Harde data heeft Brookhuis niet, maar sinds het plaatsen van de aftellichten denkt hij dat voetgangers minder vaak roekeloos de weg op lopen.