Op de wijze van Transvaal

MIJN GROOTVADER, schoolmeester, trouwde in 1884 met mijn grootmoeder, handwerkjuffrouw. Het feestcomité, dat uit onderwijzende collega's moet hebben bestaan, liet een programmaatje drukken met liedteksten waar ik nog wel eens in jaloerse bewondering naar kijk, want mijn god, wat konden de mensen in die tijd versjes maken: bloemrijk van taal,...

Jan Blokker

Hoe hun liederen klonken, valt helaas niet meer te achterhalen. 'Op de wijze van', stond er altijd trouw boven - maar wie kent nog de top-vijf van de late negentiende eeuw?

Er is wel een interessante aanwijzing. Van de tien gezangen (gemiddeld zes coupletten) die voor het bruidspaar ten gehore werden gebracht, ging de helft op de wijze van een pro-Afrikaans, ofwel anti-Engels lied, waarvan in althans één geval de melodie is bewaard: 'Kent gij dat volk vol heldenmoed en toch zoo lang geknecht' - dat was het volkslied van Transvaal, tekst Catharina van Rees, muziek Richard Hol.

Vijf van de tien! Ik geef toe dat de bruiloft van mijn grootouders niet als een representatieve steekproef mag gelden, maar het zegt natuurlijk wel iets over de populariteit van het genre - dus over de populariteit van de Boeren.

Niemand kan zich meer precies voorstellen hoe een hype er zonder televisie heeft uitgezien - maar je had in 1884 wel al boulevardkranten, en centsprenten, en volkstoneelstukken, en straatliederen: allemaal media die in grote eensgezindheid de haat tegen het perfide Albion aanwakkerden, en de heroïek van de verdrukte Afrikaander underdog bewierookten.

Het was er overal in West-Europa, maar het was er vanwege de voor de gelegenheid nog eens extra opgeblazen stamverwantschap vooral in Nederland - niet toevallig is de nationale Transvaalpsalm door een Nederlandse dichteres geschreven en door een Nederlandse componist op muziek gezet.

Het was er bovendien niet pas bij het uitbreken van de 'grote' Boerenoorlog in 1899: het volkslied dateert al van 1875, toen de 'eerste vrijheidsoorlog' nog moest beginnen. En het ging in Nederland ook om veel meer dan alleen maar een al dan niet vermeende 'etnische' verbondenheid met de Boeren - het ging om een Groot-Nederlandse cultuurdroom, die nauw samenhing met een nationalistisch réveil, en waarbinnen de helden van Laingsnek konden worden verheerlijkt als 'de geuzen van de negentiende eeuw'. Want dat kwam er nog bij: ook de Boeren waren zonen van Calvijn, en de christelijk-nationale politiek die rond 1880 in Nederland begon te domineren, adelde als het ware de emoties van de straat.

Zoals wel vaker bij min of meer hysterische sympathiebetuigingen voor broedervolkeren in nood beperkte de Nederlandse steun zich tot woorden. Maar die kwamen dan ook uit alle hoeken en gaten en lagen van de samenleving: politici, journalisten, voorzitters van deftige dorpscomités, dominees, hoogleraren, rijmelaars en dichters, onder wie niet de kleinsten; Van Eeden, Kloos, Van Looy en Verwey deden allemaal één of meer sonnetten in de collectezak van de nationale actie voor het 'klein volk van ploegers, herders, jagers', zoals Nicolaas Beets (ook van de partij) de Boeren aanduidde.

Van die tijd dateert trouwens de officiële 'erkenning' van het Zuid-Afrikaans als literaire taal. 'Wat het hart bewoog werd spraak', schreef Verwey in 1913, 'en wat spraak was, werd in schrift gebracht.' Het ging weliswaar nog om 'een uit het Hollandsch, met oorspronkelijke frissche en praktische volksgeest nieuw begonnen taaltje', maar iemand als Louis Leipoldt kon er ook poëtisch al aardig mee uit de voeten. En een jaar later vestigde Prinsen in zijn beroemde Handboek (tot de Nederlandsche Letterkundige Geschiedenis) de traditie van een afzonderlijk hoofdstuk over de stamverwante letteren in de Kaapkolonie, Transvaal en Oranje Vrijstaat.

Tegen die tijd was de hype uitgewoed. De heldhaftige Boerengeneraals en de plekken waar ze de Britten mores hadden geleerd, waren intussen bijgezet op straatnaambordjes in een niet al te riante Amsterdamse volkswijk, ik kreeg op m'n verjaardag nog wel eens een vroom jongensboek van Louwrens Penning (De held van Spionkop, kan ik me nog vaag herinneren) dat minder spannend dan langdradig was, en mijn grootvader was al een halve eeuw met mijn grootmoeder getrouwd toen hij mij een raadselrijmpje opgaf dat luidde: 'John Bull heeft een grote, Piet Joubert heeft een kleine, alle Boeren hebben er een, maar koningin Victoria heeft er geen', en waarvan de oplossing - anders dan ik dacht - 'de letter b' was.

Zo had ik, ergens in de jaren dertig van de twintigste eeuw, nog een regelrechte verbinding met het Hollandse medeleven uit de negentiende. Daarna verdween Zuid-Afrika uit mijn zicht, om er pas weer terug te komen toen de nazaten van de heldhaftige Boerengeneraals ernst maakten met een systeem dat hun al in 1875 voor de geest had gestaan en dat ze eindelijk - niet meer op de vingers gekeken door de verdomde Engelsen - in praktijk konden brengen. Te weten de apartheid.

Hoe de blanke Afrikanen honderd jaar lang Nederlandse schrijvers en dichters hebben geïnspireerd tot blinde dweepzucht en even blinde verontwaardiging: fascinerend onderwerp. Van Mafeking tot Robbeneiland is de titel van het boek waarin Wilfred Jonckheere (Nederlander van huis uit, maar al sinds lang letterendocent in Pietermaritzburg) de geschiedenis volgt van de anti-Britse straatliederenlyriek tot aan de verbitterde anti-apartheidspoëzie uit de jaren zeventig en tachtig. Van Mafeking, waar de ijdele hopman Baden Powell het Boerenbeleg van 1900 doorstond, tot aan het eiland waar Nelson Mandela een heel ander 'beleg' van de Boerenzonen overleefde - en een eeuw lang schreef Nederland hoofdartikelen, pamfletten, kinderrijmpjes, jongensboeken en gedichten om te laten zien dat het meeleefde: van bewonderend tot berispend.

Jonckheere laat zich kennen als een zorgvuldige wetenschapper die op basis van een rijke materiaalverzameling, en zonder zich ooit tot hinderlijke waardenoordelen te laten verleiden, de ontwikkeling en vooral de verrassende kanteling in de literaire beeldvorming van Zuid-Afrika aan het licht brengt, en op die manier zichtbaar maakt hoe de onstuimige liefde voor de oude Boeren even 'hype'-achtig, en uit even veel stereotypen samengesteld was, als de latere afkeer van de apartheid.

Voor wie behoefte heeft aan nog iets meer historische context dan Jonckheere al biedt, is er nog een afzonderlijk geschiedenisboekje (de oorlog viert tenslotte z'n honderdste verjaardag) onder de eenvoudige titel De Boerenoorlog. Geen opzienbarende visie - Thomas Pakenhams Boer War blijft ongeëvenaard - veel krijgshistorische details, weinig stilistische verbeelding aan de macht, maar een keurig feitenrelaas. Wat er nog eens duidelijk aan wordt, is de intrinsieke uitzichtloosheid van het Boerenlot. Ogenschijnlijk waren ze in de negentiende eeuw met hun Grote Trek als pionierende Amerikanen op zoek naar een nieuwe frontier. Maar in feite liepen ze toen al hun eigen impasse in donker Afrika tegemoet: op zoek naar hun laatste kraal.

Je kunt zeggen dat dat achterafpraat is. Maar het blijft de vraag of onze dichtende en zingende voorouders dat indertijd met een beetje fantasie niet ook meteen hadden kunnen zien. Ze zagen het niet.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden