AnalyseTechniek in de zorg
Met een zwemmend robotje darmpoliepen te lijf dankzij nieuwe techniek in de zorg
De technologie in ziekenhuizen vernieuwt in rap tempo. Sensoren, robotjes en joysticks gaan de zorg voor de patiënt in vijf jaar aanmerkelijk verbeteren, volgens de kersverse Delftse hoogleraar Maarten van der Elst.
Een van de voordelen van een technische universiteit om de hoek van een ziekenhuis is dat de studenten kunnen helpen problemen op te lossen, zoals het bloedzakprobleem. In zo’n zak wordt bloed opgevangen dat niet kan worden hergebruikt. De zak die tot voor kort werd gebruikt, was niet vacuüm en daar komen spetters van. En bloedspetters en –deeltjes in de lucht, dat wil je niet hebben in een ziekenhuis. Zeker niet als de patiënt een besmettelijke ziekte zoals hepatitis heeft.
Leg dat probleem uit aan 20-jarige tweedejaarsstudenten, en twee weken later ligt er een prototype klaar van een vacuümzuigende bloedzak. Nooit meer spetters.
Het is maar één van de innovaties die ‘de topjeugd’ van de TU in Delft met artsen en verpleegkundigen van het Reinier de Graaf Ziekenhuis heeft ontwikkeld, zegt traumachirurg Maarten van der Elst. Woensdag wordt bekend dat hij de eerste Reinier de Graaf-leerstoel zal bekleden, een gezamenlijk hoogleraarschap van de twee bekendste Delftse instituten: de TU (sinds 1842) en het Reinier de Graaf Ziekenhuis (’s lands oudste, sinds 1252), waarmee ze hun samenwerking verder intensiveren.
Van der Elst gaat zich de komende vijf jaar bezighouden met ‘klinische patiëntveiligheid en efficiency’. Hij moet ervoor zorgen dat elke innovatie wetenschappelijk bewezen nuttig is en prettiger voor de patiënt. Om af te trappen: drie voorbeelden van nieuwe snufjes waar de patiënt in de komende jaren veel van gaat merken.
1. Sensoren
In het Reinier de Graaf Ziekenhuis hebben ze op veel dingen kleine sensoren geplakt. Op de apparatuur in de operatiekamer bijvoorbeeld, zodat voor elke operatie met één druk op een knop duidelijk is of alle benodigde apparaten ook daadwerkelijk in de operatiekamer aanwezig zijn, en of ze goed zijn aangesloten.
Maar ook op scharen, klemmen, messen en haakjes zit een sensor ter grootte van een vingernagel. ‘We hebben een grote antenne gekocht’, zegt Van der Elst, ‘en nu weten we precies waar alle instrumenten zich bevinden.’ Dit moet het onmogelijk maken dat er een keer een instrument in het lichaam van een patiënt achterblijft.
Ook handig: doordat sommige instrumenten alleen aan het eind van een operatie worden gebruikt, kan de computer nauwkeurig voorspellen wanneer een ingreep op z’n einde loopt. Dan kan de volgende patiënt vast naar de operatie-afdeling worden gebracht, wel zo efficiënt. De computer blijkt dat einde beter te voorspellen dan de chirurg. ‘Dat was wel pijnlijk’, zegt Van der Elst lachend. ‘Na twintig jaar opereren meende ik toch wel te kunnen weten wanneer de volgende patiënt naar binnen kon.’
2. Robots
De ‘kakkerlak’ is een robotje met pootjes dat ingenieurs gebruiken om de vleugels van vliegtuigen te inspecteren. Het robotje kan overal tussendoor en gaat in de nauwe ruimtes op zoek naar scheuren, terwijl ingenieurs van buitenaf – via een cameraatje – meekijken.
Artsen en technici zijn nu bezig om het apparaatje om te bouwen tot een doorslikbare robot. ‘Als de pootjes er afgaan, kan-ie door het darmkanaal zwemmen’, zegt Van der Elst. Nuttig, in de jacht op bijvoorbeeld poliepen. Nu is een scopie voor een patiënt een zeer onprettige ervaring, straks is het een kwestie van een grote pil slikken, meekijken met de beelden vanuit je lichaam, en de zwemmende robot weer uitpoepen.
3. De operatiekamer
Ook de operatiekamer komt er totaal anders uit te zien. ‘Met deze handen’, zegt Van der Elst, terwijl hij zijn stevige vingers in de lucht houdt, ‘is het lastig opereren op nauwe plekken, zoals bij de prostaat of de eierstokken.’ Daar zijn nieuwe operatierobots veel beter in. De chirurg staat dan niet meer naast de patiënt, maar zit verderop, achter de joysticks van de gigantische robot die op de vierkante millimeter kan opereren. Alleen de operatieassistent zit nog naast de patiënt om de boel in de gaten te houden.
Het vergt een nieuwe manier van communiceren op de operatiekamer, via headsets en zonder direct contact. Dat staat de veiligheid niet in de weg, zegt Van der Elst. Sterker nog, ‘doordat het operatiepersoneel zich zo bewust is dat de communicatie duidelijk moet, blijkt de communicatie juist te verbeteren.’
Zit er een limiet aan het aantal mensen dat je kunt kennen? Wat bewijst de uitslag van een schriftelijke test eigenlijk? In onze Grote Vragen Podcast beantwoorden we ‘vragen waar je nooit over na hebt gedacht maar plotseling dolgraag een antwoord op wilt hebben’.