psychologie

‘Mensen schamen zich voor empathie met dieren, lijkt het’, zegt de onderzoeker van emoties bij mens en dier

De Leidse hoogleraar Mariska Kret onderzoekt emoties bij mens en dier en hoe die de sociale interactie beïnvloeden. ‘Ik denk echt dat we ver kunnen komen door emoties anders te benaderen, niet alleen met het blote oog te kijken maar met nieuwe technieken.’

Jean-Pierre Geelen
Mariska Kret: 
 Beeld Erik Smits
Mariska Kret:Beeld Erik Smits

Het begon allemaal op de camping in Frankrijk. Mariska Kret (39) was een jaar of 8 en las een boek: De stam van de holenbeer. Ze werd gegrepen door de fictieklassieker uit de jaren tachtig van Jean M. Auel, over de wereld van de neanderthalers en hun verhouding met die andere stam, de cro-magnonmensen. De lijn naar haar Leidse hoogleraarschap cognitieve psychologie is lang, maar dat boek plantte een zaadje, zegt ze. ‘Mijn fantasie sloeg op hol, over hoe die volkeren samenleefden, elkaar bestreden, maar ook mooie dingen beleefden.’

Van dieren heeft ze altijd gehouden, vandaar dat ze in diezelfde tijd ook al boeken las van primatoloog Frans de Waal, over het sociale gedrag van mensapen. Na haar studie psychologie en een korte loopbaan bij de Raad voor de Kinderbescherming concludeerde ze dat fundamentele vragen haar meer interesseerden dan de hulpverlening. Een eyeopener: ‘Niemand in mijn familie heeft een wetenschappelijke achtergrond. Noem me naïef, maar het was nooit in me opgekomen dat je na een studie ook wetenschapper kon worden en onderzoek kunt doen’.

Na haar promotieonderzoek naar lichaamstaal is ze steeds meer vergelijkend onderzoek gaan doen naar mensapen – precies het gebied waar ze haar liefde voor psychologie en voor dieren kon combineren. Op zoek naar (een begin van een) antwoord op fundamentele vragen. Zoals waar ons gedrag vandaan komt. En: hoe steken emoties in elkaar, bij dieren en mensen? Ze schreef er een boek over, dat binnenkort verschijnt: Tussen glimlach en grimas – Uitingen van emotie in mens en dier. Ze werkt ook al aan de opvolger: een boek over emoties en sociaal gedrag van stadsdieren. ‘Zodat lezers hopelijk wat respect opbrengen voor de vleermuis, de rat en de stadsduif’, zegt ze.

U maakt geen onderscheid tussen mensen en dieren. De mens is een diersoort, zegt u. Dat is geen algemeen geaccepteerde opvatting.

‘Natuurlijk zie ik veel unieke eigenschappen van de mens, maar veel dieren hebben ook unieke eigenschappen. Critici zeggen dan altijd dat geen ander wezen dan de mens naar de maan is geweest. Het staat buiten kijf dat de mens intelligent is en in staat tot dingen die dieren niet kunnen. Maar ik vind het niet zo’n interessante vraag. Hij is gesteld vanuit de mens zelf, terwijl ik juist geïnteresseerd ben in emotionele processen, het waarom daarvan en de gevolgen van uitingen voor sociale interactie. Bij mens en dier.’

Wij mensen maskeren onze emoties permanent, schrijft u in uw boek. Een glimlach kan vals zijn, of iets verbergen. Hebben dieren dat ook?

‘Jazeker. Een alfa-manchimpansee zal niet heel snel pijn of zwakheid tonen. Dat zou zijn positie in de hiërarchie aantasten. Uiteraard ligt het voor elke diersoort anders. Hoe dichter een dier evolutionair gezien bij de mens staat, hoe makkelijker het is om hun emoties te herkennen.’

Waarbij we er dan van uitgaan dat die kennelijke emotie hetzelfde betekent als voor ons.

‘Het is altijd een aanname. Ook bij emoties die we bij een ander mens menen te herkennen. Daarom valt er in dit vakgebied nog zo veel te ontdekken. Een voorbeeld: veel onderzoek maakt gebruik van geacteerde gezichtsuitdrukkingen van vrijwilligers die naar een laboratorium komen. Als je emoties bestudeert in het echte leven, zoals een bioloog dat doet bij dieren, zul je zien dat ze veel complexer zijn dan tot nu toe is onderzocht. Daarom wil ik als wetenschapper meer naar buiten treden. Letterlijk de straat op. Met ons net ontwikkelde ‘psychologielab op wielen’, een busje waarmee we het land in gaan, naar de markt of een school. Dan nodigen we mensen uit en laten we ze een samenwerkingsspel doen, en dan meten wij zaken als hun hartslag en gezichtsexpressies.

‘Dat lijkt veelbelovend. Een aio van mij heeft op het Lowlands-festival geëxperimenteerd met blind dates in een container. Wat bleek: als mensen fysiologisch gelijklopen, als bijvoorbeeld hun hartslag vanzelf gelijk gaat lopen, heeft hun blind date meer succes. Je kunt beleefd naar iemand glimlachen, maar de fysiologie blijkt bepalend. Je bent dan minder onvoorspelbaar voor een ander, daar gaat iets geruststellends van uit.’

Is het mogelijk emoties altijd te doorgronden?

‘Ik denk echt dat we ver kunnen komen door emoties anders te benaderen, niet alleen met het blote oog te kijken maar met nieuwe technieken. Dat is belangrijk om te proberen. Omdat emoties zo aanwezig zijn en bepalend voor belangrijke beslissingen die we nemen. Niet alleen individueel; ook in politiek en recht worden beslissingen genomen op basis van emoties. Als we de werking van emoties beter begrijpen, kun je daar beleid op aanpassen. Wanneer bijvoorbeeld zou blijken dat rechters beslissingen te veel baseren op de uitingen van emoties van een beklaagde, zou je kunnen nadenken over een corrigerende maatregel.’

Gezichtsuitdrukkingen van spelende bonobo’s.  Beeld Joke Kok
Gezichtsuitdrukkingen van spelende bonobo’s.Beeld Joke Kok

Wat kunnen wij mensen leren van de emotionele huishouding van dieren?

‘Van bonobo’s kunnen we leren hoe we beter kunnen omgaan met conflicten. Oké, ze hebben wel erg snel seks met elkaar. Maar het hele besef dat een conflict niet per se tot geweld hoeft te leiden is al heel wat. Bonobo’s vlooien elkaar, ze halen er tussenpersonen bij om conflicten op te lossen. Of kijk naar gibbon-paartjes. Die zijn perfect op elkaar afgesteld, ze hebben gezinnen waarin de partners mooi en gecoördineerd samenwerken.

‘Mens en dier kunnen elkaar ook beïnvloeden in emoties. Volgens recent onderzoek gaat de hoeveelheid van het ‘knuffelhormoon’ oxytocine bij een hond en diens baas gelijklopen wanneer ze elkaar aankijken.

‘Tegelijk is het natuurlijk niet zo dat in het dierenrijk alles altijd mooier is. Wie dat denkt, moet in het voorjaar eens zien hoe wilde mannetjeseenden boven op de vrouwtjes springen, tot die bijna verdrinken.’

Boekt uw vakgebied vooruitgang?

‘Zeker! Vooral nu we meer nieuwe digitale technieken tot onze beschikking hebben om gedrag en emoties te onderzoeken op manieren waar het dier geen hinder van ondervindt, zoals ‘eyetracking’, waarmee je kunt volgen waar een individu precies naar kijkt.

‘Het onderzoek van Frans de Waal heeft veel nieuwe wegen geopend. We zien dankzij hem dat mensapen ook over empathie beschikken. Veel dieren spiegelen elkaars emoties. Maar ook de wat complexere laag, waarbij de een de ander kan helpen, zien we ook bij andere dieren.

‘Er bestaat ook kritiek op het onderzoek van De Waal. Ook ik denk dat we moeten oppassen met het toeschrijven van menselijke emoties aan dieren, omdat het je belemmert te kijken naar ‘het echte dier’. Maar een groter risico lijkt mij dat je poging om antropomorfisme te vermijden geforceerd wordt. Dat je een chimpansee bekijkt die wordt aangevallen door een dominant groepslid en dan uit zijn gezichtsexpressie niet durft af te leiden dat-ie bang is, omdat dat een te menselijke kijk zou zijn. Want ook bij het onderzoek naar gedrag en emoties bij mensen probeer je altijd het non-verbale te interpreteren. Hoe kijkt iemand, hoe zit die persoon erbij? Daar plak je dan toch een label op, dus waarom niet bij die chimpansee?’

Op alle foto’s zijn bonobo’s te zien die een spelgezicht tonen.  Beeld Joke Kok
Op alle foto’s zijn bonobo’s te zien die een spelgezicht tonen.Beeld Joke Kok

U plaatst in uw boek vraagtekens bij empathie bij mensen.

‘Ik denk dat veel mensen zich afsluiten voor empathie. We zijn goed in het maskeren van onze emoties. We passen ons allemaal aan aan de regels binnen een cultuur. Mensen schamen zich bijvoorbeeld voor empathie met dieren, lijkt het. Ik merk het als ik zeg dat ik vegetariër ben. Je bent haast een watje als je zegt dat je het gewoon zielig voor de dieren vindt om ze te doden en op te eten. In plaats daarvan kun je maar beter allemaal intellectuele antwoorden geven, die worden wel geaccepteerd.’

Tegelijk leven we in een soort emo-maatschappij. De tranen springen dagelijks uit de beeldbuis, op sociale media vragen en krijgen mensen permanent knuffels omdat hun kat is overleden.

‘De extremen worden vaak opgezocht. Ook omdat mensen niet rechtstreeks contact hebben op sociale media. Ik krijg ook vaak rare mails, waarvan ik vrij zeker weet dat die persoon het me niet recht in het gezicht zou zeggen. Gisteren nog. Ik had een column geschreven in NRC. Ik kreeg daarop een mail van een man over een foto van mijn gezicht. Daarin zou ik seksuele signalen uitzenden. Terwijl het volgens mij een heel neutrale foto is.’

Wat zegt de wetenschapper dan?

‘Ik vind het interessant wat de verschillen zijn tussen digitale communicatie en rechtstreeks contact. Doe ik ook onderzoek naar. Het blijkt belangrijk om elkaar aan te kunnen kijken als je wilt samenwerken. Dus live, ook niet via een Zoom-verbinding. Dat leidt ertoe dat je elkaar beter kunt spiegelen. Ook op niveaus waarover je geen controle hebt. Bij livecontact gaat bijvoorbeeld, zo blijkt uit onderzoek, de hartslag van beiden meer gelijklopen, doordat je meer op één lijn komt. Zo kun je elkaar beter begrijpen op emotioneel vlak.’

Dat verklaart dan ook waarom het op sociale media zo snel en makkelijk explodeert.

‘Precies. Hoe dieren zich gedragen, hangt erg af van de sociale context. In mijn vakgebied is veel discussie over de orang-oetan: hoe sociaal is die nu eigenlijk? Hij leeft semi-solitair. Maar is dat niet gewoon het gevolg van verstoring van zijn leefgebied? Of zijn ze inderdaad echt zo solitair? In de dierentuin spelen ze best graag samen.

‘Je ziet in de dierentuin ook dat er een verharding optreedt bij bezoekers omdat ze niet altijd goed weten waar ze naar kijken. Ze denken dat de chimpansees aan het vechten zijn, terwijl ze naar spelende gorilla’s kijken. Of ze lachen om de seksuele zwelling van de chimpansee, die eigenlijk prachtig is. Dat is wat je ook met onze sociale media ziet gebeuren. De extremen worden vaak opgezocht, de botsingen ontstaan mede doordat mensen er niet direct contact hebben. Ze zijn in bepaalde opzichten een verrijking omdat je over grote afstanden kunt communiceren, maar er zit ook een andere kant aan.’

U schrijft over hoe we met technologie in de toekomst agressief gedrag kunnen voorspellen aan de hand van camera’s die ons volgen, zodat bewakers of anderen op het juiste moment alarm kunnen slaan. Dat klinkt licht beangstigend voor wie nietsvermoedend de supermarkt instapt.

‘Toch is dit wat eraan zit te komen, vrees ik. Overal hangen camera’s, we weten lang niet altijd wat de makers met de verzamelde data doen. Hoe meer informatie zo’n systeem krijgt, hoe accurater de voorspelling wordt die het zou kunnen doen, bijvoorbeeld bij de poortjes van voetbalstadions. Denk aan het vastleggen van gezichtsexpressies. Aan de stand van iemands mondhoeken zou je dan al iets kunnen aflezen, al is dat nog niet erg nauwkeurig. Dat zou je kunnen combineren met gegevens over iemands lichaamshouding, oogcontact, de mate van opwinding. Het staat nog in de kinderschoenen, maar de ontwikkeling gaat snel.’

Op alle foto’s zijn bonobo’s te zien die een spelgezicht tonen. Sommigen zijn denk ik leuk in een serie’tje. Beeld Joke Kok
Op alle foto’s zijn bonobo’s te zien die een spelgezicht tonen. Sommigen zijn denk ik leuk in een serie’tje.Beeld Joke Kok

U pleit ervoor de vakgebieden psychologie en biologie meer te laten samenwerken. Wat kunnen ze van elkaar leren?

‘Biologen kunnen leren diergedrag beter te begrijpen, door te werken met de opzet en methoden van psychologische experimenten – die zijn erg goed. Psychologen kunnen van biologen leren goed te kijken naar mensen in hun natuurlijke habitat. Dat doen ze veel te weinig. Over statistiek kunnen ze leren wanneer je er conclusies uit kunt trekken. Wanneer een bioloog een significante gedragsuiting bij één dier ziet, dan bestaat het. Een psycholoog vindt dat niet relevant, omdat het voor de groep als geheel statistisch niet duidelijk genoeg is. Psychologen kunnen ook nog leren meer na te denken over evolutie als bron van waar bepaald gedrag vandaan komt. Ik zie dat nog te weinig gebeuren.’

Tot slot: u draagt uw boek op aan alle vrouwen in de wetenschap. Is daar aanleiding toe?

‘Het is om te huilen met vrouwen in de wetenschap. Op hogere posities vind je ze bijna niet. Op mijn eigen afdeling hangt een soort stamboom van personeel. Van de vijftig medewerkers daarop zijn precies twee vrouw, al is het inmiddels iets meer. Ik ben nu hoogleraar, dat is voor het eerst in het vakgebied cognitieve psychologie in Leiden. Terwijl 90 procent van de studenten vrouw is. Gebleken is dat mannen opvallend meer kans hebben op een beurs in het buitenland, ook al doen vrouwen veel vaker een aanvraag. Het old boys network bestaat nog steeds. Maar ik mag niet klagen: ik heb een groot lab en werk met veel vrouwen samen. Op deze afdeling is echt een soort invasie gaande.’

Mariska Kret: Tussen glimlach en grimas - Uitingen van emotie in mens en dier. Uitgeverij AtlasContact, € 22,99.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden