'Leg de nadruk op de zieke en niet op de ziekte'
Overleggen met de patient. Volgens kinderarts Paul Brand zit dat niet in het dna van medici. Hoogtijd dat het paternalisme uit behandelkamers verdwijnt.
Paul Brand was 12 jaar toen hij voor de eerste keer benauwd werd. Hij werd doorverwezen naar een longarts, die onderzoek deed, een recept uitschreef en het consult afsloot met de mededeling dat hij voor vragen bij de huisarts moest zijn. 'Zo doe ik het later nooit', nam Brand zich voor. Nu, ruim 40 jaar later, krijgt hij kinderen in zijn spreekkamer die net als hij astma hebben en probeert hij zich elke keer weer in zijn jonge patiënten en hun ouders te verplaatsen: wat zouden zij willen weten en hoe kan hij daarbij helpen?
Gedeelde besluitvorming heet dat: de arts neemt niet langer beslissingen over het hoofd van de patiënt heen, maar deelt zijn kennis en bespreekt de verschillende keuzen met de voor- en nadelen. Veruit de meeste patiënten zijn daar voorstander van, zo blijkt uit onderzoek, maar het gebeurt nog veel te weinig, constateert Brand. 'Omdat artsen het niet hebben geleerd of omdat het nooit is voorgedaan.'
Daarom schreef Brand (55), kinderarts in Zwolle en hoogleraar in Groningen, er een boek over dat deze week verschijnt: Dansen met de dokter, over de arts als coach. Het is bestemd voor artsen én patiënten. 'Iedere patiënt wil een dokter die meedenkt en niet een dokter die voor ze denkt', zegt hij.
Dat overlegmodel, weet Brand uit ervaring, biedt voordelen voor patiënt en arts. 'Wij hebben het onderzocht: als er een oplossing wordt gevonden die past bij de patiënt, wordt een behandeladvies beter opgevolgd dan wanneer de dokter eenzijdig beslist wat er gaat gebeuren. En voor de arts wordt het werk er veel leuker op. Patiënten zijn vaker tevreden.'
Waarom wordt er in spreekkamers dan toch nog zo weinig overlegd? Artsen geven daarvoor drie redenen, vertelt Brand. 'Ze zeggen dat overleg voor veel patiënten en bij veel medische beslissingen niet geschikt is, dat het ze te veel tijd kost en dat ze niet weten hoe het moet.'
Als het om leven en dood gaat, ga je als arts aan de slag, erkent Brand. Maar daarnaast zijn er weinig momenten die zich niet lenen voor overleg, denkt hij. Natuurlijk, zegt Brand: ernstige zieke mensen zijn bang, verdrietig en in de war. 'Dus moet een dokter zich in elke patiënt verdiepen, uitzoeken wat de emoties en de wensen van de patiënt zijn.'
Ja, dat kost tijd, zegt hij. 'Die tijd moet je maken. De schaarse onderzoeken die zijn uitgevoerd, maken duidelijk dat het om 10 procent extra tijd gaat. Maar die verdien je daarna terug omdat je in vervolgconsulten minder discussie hebt.'
Brand heeft zich het overleg met zijn patiënten zelf eigen gemaakt, een opleiding ontbrak. Dat is het grootste struikelblok, zegt hij: veel artsen hebben nooit geleerd hoe ze samen met hun patiënt beslissingen kunnen nemen. 'Er is de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt in het trainen van de communicatievaardigheden, en dat is winst, maar artsen krijgen vooral training in technische communicatie. Hoe achterhalen ze het klachtenpatroon, hoe gaan ze om met een veeleisende patiënt?'
Huisartsen zijn een stuk beter in gezamenlijke besluitvorming, constateert Brand: in hun opleiding is veel meer aandacht voor gespreks- en communicatieve vaardigheden. 'Het zit niet in het dna van ons ambacht', schrijft hij. 'Het stellen van de juiste diagnose heeft een grote status. Dit principe werkt een paternalistische vorm van geneeskunde in de hand.' Nogal wat patiënten, stelt Brand, krijgen niet eens te horen dat er meer opties zijn dan het behandeladvies dat hun wordt aangereikt. Vaak volgen artsen op wat richtlijnen voorschrijven.
Communicatie met de patiënt, dat vak zou in de opleiding van medisch specialisten veel hoger op de agenda moeten staan, meent Brand. Net zo belangrijk is de bijscholing van medisch specialisten die nieuwe specialisten opleiden. 'Je kunt medisch studenten iets moois leren, maar als de gevestigde orde doorgaat als altijd en niet voordoet hoe het moet, is trainen zinloos. Dan gaan artsen in opleiding het gedrag van hun opleiders volgen en dat rolmodel is heel krachtig.'
In zijn boek beschrijft Brand de ervaringen van een neuroloog die met zijn hoogzwangere vrouw in het ziekenhuis belandde omdat haar bloeddruk veel te hoog was. 'We gaan u morgen inleiden', kwam de arts in opleiding meedelen, zonder verder overleg. Brand: 'Het is heel goed mogelijk dat die behandeling de beste optie was, maar het gaat om de manier waarop je zo'n voorstel brengt. Leg de nadruk op de zieke, niet op de ziekte.'
Paul Brand: Dansen met de dokter. Uitgeverij Sapienta. € 24,50