Kijkje in lachspiegel van eigen evolutie

Leefregel nummer één van de berggorilla's in het vulkanengebied van Rwanda: Gij zult u niet buitensporig vermoeien. Ooit gingen mens en gorilla een eindje samen op....

Kees Broere

keerde afslag, om voorlopig te eindigen als hollende aktetas met tijdgebrek. De aap ging gewoon rechtdoor, hooguit een kilometer per dag. Hij krabt zich nog eens rustig in het kruis. Behalve in zichzelf is hij duidelijk in niets en niemand geïnteresseerd. Ook niet in de Rwandese parkopzichters, de zwaarbewapende militairen en de drie westerse bezoekers die vlak voor hem staan. Hij kijkt wel even, maar vindt het al snel genoeg. Whhammm: hij laat zich achterover ploffen en valt opnieuw in slaap.

Het is siëstatijd in het vulkanengebied aan de noordgrens van Rwanda. In het bos tussen de machtige Karisimbi en de Visoke hebben de pakweg dertig berggorilla's van de Susa-familie een open plek gevonden om het nog rustiger aan te doen dan gewoonlijk.

De silverback, de leider van de groep, ligt languit op zijn rug. Een ander mannetje heeft een hand onder de kin gelegd en lijkt behalve de bamboescheuten ook de ijle gedachten van eerder die ochtend te herkauwen. De enige werkelijke activiteit komt van een paar rollebollende baby's, die nu en dan door hun moeder met een ferme tik worden herinnerd aan leefregel nummer één van deze bijzondere apensoort: Gij zult u niet buitensporig vermoeien.

De bezoekers aan de rand van de open bosplek staan dan nog licht na te hijgen. Zij hebben een soms steile klim van een kleine anderhalf uur gemaakt om de dieren te bereiken. Daarnaast hangen de monden open van verbazing om het unieke tafereel dat zich op slechts een paar meter van hen afspeelt. 'Niet met de vinger wijzen', had gids David Sibomana nog gezegd toen ze het bos ingingen. Maar nu zij in de lachspiegel van hun eigen evolutie staren, is het enthousiasme moeilijk te stuiten.

Wie berggorilla's wil zien, moet het bos in en de hellingen op. De dieren, beroemd gemaakt én geromantiseerd door het eigenzinnige veldwerk van wijlen de Amerikaanse Dian Fossey, komen nergens in gevangenschap voor. In het vulkanengebied op de grens van Rwanda, Uganda en Congo verblijven naar schatting de laatste ruim zeshonderd van deze indrukwekkende beesten. Meer dan de helft ervan leeft op Rwandees grondgebied. Sinds juli 1999 zijn enkele families weer te bezoeken. Voor maximaal een uur, en tegen betaling van 250 dollars.

Het Parc National des Volcans was na de genocide in Rwanda van 1994 bijna een jaar gesloten. In 1997 ging het opnieuw dicht, toen in Oost-Congo de opmars begon van Laurent-Désiré Kabila tegen de oude dictator Mobutu. Kabila en zijn toenmalige bondgenoten in Rwanda verjoegen honderdduizenden Hutu-vluchtelingen uit de Oost-Congolese kampen. Een groot deel van hen keerde terug naar het noordwesten van Rwanda. Een kleine groep vluchtelingen nam ook wapens mee over de grens. Daarmee werd het park opnieuw oorlogsterrein.

Nu dus is het weer open. Maar is het ook veilig? Vlak over de Ugandese grens, in het Bwindi Park, werden in maart enkele westerse toeristen vermoord door rebellen die tot op de dag van vandaag in het drielandengebied actief zijn. Veel minder aandacht is er voor Congolese, Ugandese en Rwandese burgers die nog steeds het slachtoffer worden van hetzij aanvallen van milities, hetzij represailles door het leger. En wie kijkt naar de veiligheidsmaatregelen die gelden voor de bezoekers van het vulkanenpark, laat de gedachte aan een onbezorgd toeristisch uitstapje al snel varen.

De groep die op zoek gaat naar de gorilla's van de Susa-familie heeft behalve de gidsen ook een kleine twintig militairen in het konvooi. Zij dragen automatische geweren, mortiergranaten en zelfs kleine raketlanceerders bij zich om mogelijke snoodaards schrik aan te jagen. Tijdens de tocht door het bamboebos piept en kraakt onophoudelijk de portofoon die het contact met het basiskamp onderhoudt.

De een zal zich hierdoor laten afschrikken, de ander juist bijzonder op zijn gemak gaan voelen. Dat laatste is uiteraard de bedoeling van de autoriteiten. Rwanda kan de dollars bijster goed gebruiken en doet dappere pogingen het toerisme weer van de grond te krijgen. Het kleine land heeft in dat opzicht trouwens ook enorm veel te bieden: een mild klimaat, meren, vulkanen, een tropisch regenwoud, een natuurpark en als hoogtepunt een bezoek aan de zachtmoedige berggorilla's, die nergens ter wereld van zo dichtbij te bewonderen zijn.

Op dit moment zijn drie families gewend aan menselijke bezoekers. Echte natuurliefhebbers weten natuurlijk te vertellen dat juist de homo erectus en zijn afstammelingen niets te zoeken hebben in het bamboebos, maar de gorilla's zelf lijkt het allemaal niets uit te maken. Misschien wel omdat zij daar te slim voor zijn.

Ooit gingen ze een eindje samen op, de mens en de gorilla. Daarna nam de mens een verkeerde afslag, om voorlopig te eindigen als hollende aktetas met tijdgebrek. De gorilla ging gewoon rechtdoor, hooguit een kilometer per dag, maximaal twaalf uur per etmaal. Paren, eten, slapen: meer kan een aap zich niet wensen.

Zonder Dian Fossey en haar 'gorilla's in de mist' zou het vulkanenpark mogelijk nooit een toeristische attractie zijn geworden. De onderzoekster verrichtte niet alleen nauwkeurig zoölogisch veldwerk, maar schiep, al dan niet gewild, ook een mythe die met name in de Verenigde Staten nog voortleeft. Wie als Amerikaan zijn schuld aan de natuur wil aflossen, kan bij diverse kleine gorilla-organisaties terecht. Van deze clubs komen dollars om het park in stand te houden, maar ook veel zoetig sentiment en soms bizarre projecten, zoals een onderzoek om het stress-gehalte van gorilla's te meten.

Bizar, want juist de aanwezigheid van de mens, al dan niet als onderzoeker, is reden voor mogelijke stress bij de berg-apen. Neem nu de toeristen. Zij mogen in groepen van maximaal acht personen dicht bij de gorilla's komen. De militaire bewakers dienen op een afstandje te blijven, maar menselijke ziektekiemen kunnen zich zowel over kleine als over een wat grotere afstand verspreiden.

Een andere menselijke vijand is de stroper. In de vlakkere delen van het vulkanenpark komen ook antilopen en buffels voor. In de valstrikken die voor deze dieren worden gezet, komen soms gorilla's terecht. Zo mist een jonge aap binnen de Susa-groep zijn rechterhand. Het beest is geopereerd en weet zich met zijn stomp prima te redden, maar de natuur heeft het zo duidelijk niet bedoeld.

De grootste boosdoeners vormen de mensen die tegelijkertijd volstrekt onschuldig zijn: de bewoners van Noordwest-Rwanda. 'We hebben bewustwordingsprogramma's voor de lokale bevolking', vertelt Claude Seruhungo van de officiële toeristenorganisatie Ortpn. Maar ondanks dit, en ondanks de betonnen palen die men aan de grens van het park wil slaan, neemt de bevolkingsdruk in het overbevolkte Rwanda enkel toe. Natuur- en milieubescherming vormen een luxe waaraan de grotendeels arme Rwandese plattelandsbevolking, op zoek naar woongebieden, veeweiden en akkers, voorlopig geen boodschap kan hebben.

'Het is een gevecht om de ruimte', meent Jean Bizimana van het Ortpn-kantoor in de hoofdstad Kigali. In het vulkanenpark, maar ook op andere plekken waar het toerisme in Rwanda een onzekere toekomst tegemoet gaat. De eigen bevolking heeft geen geld voor uitstapjes en is overigens in iets als gorilla's vooralsnog niet geïnteresseerd. Dollars daarentegen blijven welkom.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden