INTERVIEWJaap van Dissel

Jaap van Dissel, de corona-adviseur des vaderlands: ‘En dan weet je: dit wordt bijna onmogelijk om te beheersen’

null Beeld Kiki Groot
Beeld Kiki Groot

Sinds de uitbraak van de corona-epidemie is internist-infectioloog Jaap van Dissel met zijn kalme stem en erudiete uitstraling uitgegroeid tot de behandelend arts van Nederland. Echt goed nieuws voor de patiënt heeft hij nog niet. ‘Het is een illusie te denken dat het virus verdwijnt.’

Maarten Keulemans

Een halfjaar geleden is het nu dat de wereld voor het eerst vernam dat er in Wuhan een nieuw coronavirus was opgedoken. In de maanden die volgden, zou het virus de wereld – én Nederland – op zijn kop zetten. Tijd voor een tussenstand, met wetenschapsadviseur van het kabinet Jaap van Dissel. ‘Er waren niet veel vrijheidsgraden om dit heel anders te doen’.

Meneer Van Dissel, het is komend najaar, de r komt weer in de maand. En het coronavirus grijpt weer om zich heen, net als in februari. Wat is er dit keer anders?

‘Hopelijk hebben we dan een heleboel dingen op orde om dit in de kiem te kunnen smoren. Beter testbeleid en een uitstekend systeem van bron- en contactonderzoek. Dat is tegen die tijd natuurlijk anders dan toen we voor het eerst met dit virus geconfronteerd werden.’

Zal het genoeg zijn om het virus in bedwang te houden?

‘Dat weet ik echt niet. Hoe het loopt, kunnen we gewoon niet met zekerheid zeggen. We zien dat 5,5 procent van de Nederlanders geïnfecteerd is geweest. Dat betekent dat haast 95 procent er nog gevoelig voor is. Ik heb niet het idee dat we klaar zijn.’

Een tweede golf is een reëel gevaar.

‘Het is niet zozeer de tweede golf, het is gewoon dat je weet dat het er nog is. Dit is een pandemisch virus, in talloze landen nog zeer nadrukkelijk aanwezig. We zijn op nog geen enkele manier aan het einde van de bestrijding.’

De corona-adviseur des vaderlands is neergestreken in een werkcel op het ministerie waar hij sinds februari kind aan huis is, dat van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Een soort beroemdheid is hij geworden: de zorgvuldig formulerende, erudiete, wat studieuze professor met de witte baard die in maart ineens naast premier Rutte stond. Hij is het die, als hoofd van het ‘outbreak management team’, als geen ander de medische wetenschap vertolkt aan de Haagse vergadertafels. De stem kalm en emotieloos, de blik altijd op ernstig: de rol van behandelend arts van Nederland past hem goed.

De adviezen van het OMT zijn ‘heilig’, zei Mark Rutte bij een van zijn persconferenties. Eigenlijk zei Rutte: ik geef het roer van de BV Nederland aan het OMT. Is dat niet ongemakkelijk?

‘Dat vind ik overdreven gesteld. Het ging om de context waarin hij die uitspraak deed: in dit opzicht luisteren we nu naar adviezen van het OMT. In het begin was het spannend, met al die stijgende getallen. Dan is het allemaal meer technisch gericht dan in latere fasen. Op een gegeven moment heb je geen tijd om wekenlang te confereren over allerlei vragen. Het is meer: nu moeten we dit doen, we denken dat het mis loopt.’

Het geeft uw rol en die van het OMT wel politieke lading. Zie de stekelige reacties die u soms krijgt. Van Dissel vindt zus, Van Dissel vindt zo, we mogen geen mondkapjes van Van Dissel, heet het dan al snel.

‘Kijk, ik ben ook niet gek, natuurlijk voel je die spanning wel. Maar mijn opvatting over het OMT is helder. We hebben een verzameling experts samengebracht die, in wisselende samenstelling, adviezen uitbrengt over hoe je het virus het beste kunt bestrijden. En daar ben ik nou eenmaal het boegbeeld van.

‘Je moet je trouwens wel realiseren hoe beperkt de keuzemogelijkheden zijn aan het begin van zo’n uitbraak. Infectieziektebestrijding is ook gewoon een praktisch vak. Er waren binnen de wetenschap niet veel vrijheidsgraden om dit heel anders te doen.’

Ik wil u meenemen naar het begin, eind januari. Het coronavirus heeft zich verspreid over elf landen, vijfduizend mensen zijn ziek, ruim honderd gestorven. Twittert het RIVM aan een bezorgde burger: ‘De ziekte lijkt, met wat we nu weten, niet heel besmettelijk en niet makkelijk van mens op mens overdraagbaar.’

Hij schiet in de lach. ‘Het zijn niet mijn tweets… Maar het is natuurlijk een terechte vraag. Als je met de kennis van nu terugkijkt, moet je vaststellen dat we een hele ontwikkeling hebben doorgemaakt in ons denken over dit virus.

‘Ik kan me de allereerste berichten uit China nog goed herinneren. Die luidden: dit verspreidt zich niet makkelijk van mens op mens. Zo is het begonnen. Ook de WHO rapporteerde: dit is een lokale uitbraak, een virus dat is overgegaan van dier op de mens, en daar lijkt het meestal dood te lopen.’

‘Vlak voor Chinees Nieuwjaar, op 25 januari, werden in Wuhan allerlei maatregelen afgekondigd. Het effect was dat eenderde van de bevolking uit Wuhan vertrok en zich over China verspreidde. Dat leidde tot verspreiding. En het gaf ons het idee: wacht eens even, het kan zich dus wél van mens op mens verspreiden!’

Was de uitbraak in Nederland te vermijden, denkt u?

‘Nee. In Italië bleek de verspreiding in de beginfase vele malen breder dan op dat moment bekend was. Nu we het hebben kunnen reconstrueren, begrijpen we dat er een heleboel mensen naar ons land zijn teruggekomen die daar op vakantie waren geweest. Er hebben ook Italiaanse vakantiegangers carnaval gevierd, die hebben het daar gedurende de carnavalsdagen verspreid. Dus had je dit kunnen voorkomen? Ik zou niet weten hoe. Omdat je toen niet wist dat dit incubeerde.’

Waarom eigenlijk niet? Nu zou je zeggen: hadden we die mensen maar voor de zekerheid in quarantaine gezet. Destijds was de lijn: pas melden als u ziek bent.

‘Je moet begrijpen, alles wat we deden was gebaseerd op de gevalsdefinitie die vanuit de WHO en China werd gepropageerd. Die luidde: koorts, en vaak lagere luchtwegklachten. Totdat het Jan Kluytmans van het Amphia Ziekenhuis in Breda begon op te vallen dat er ook mensen waren met heel weinig klachten. Dat was iets heel nieuws. We hebben toen in één weekend een onderzoek gedaan onder zorgverleners van de Brabantse ziekenhuizen met milde klachten: 4 procent had het virus. Dat heeft ons geweldig veel inzicht gebracht.’

U schrok zich rot.

‘Het was het eerste onderzoek wereldwijd dat zo werd uitgevoerd. En het was toch wel een paradigmaverandering. Het onderzoek maakte dramatisch duidelijk: dit is totaal anders dan sars, waarbij mensen altijd naar het ziekenhuis kwamen, zodat je ze kunt isoleren. Covid speelt zich vaak af onder de medische radar. Niet iedereen die het doormaakt gaat zelfs maar naar de huisarts. Dan weet je: het wordt bijna onmogelijk om dit te beheersen.’

Welke inschattingsfout heeft u achteraf gezien gemaakt?

‘Dat kun je pas zeggen als je over een jaar of zo evalueert. Een van de belangrijkste dingen die we hebben gedaan, is Brabant vragen om binnen te blijven, zodat je de ziektegevallen beperkt tot de huishoudens. Opmerkelijk genoeg zie je vanaf dat moment ook dat de R0-curve (maat voor verspreidingssnelheid van het virus, red.) begint te dalen.’

Toen Wuhan begon met een lockdown, keek de hele wereld verbaasd op. Daarna namen haast alle landen het over, met enorme economische en andere schade als gevolg. En eerlijk is eerlijk, dat heeft vooral ouderen gered. Van de zesduizend doden in ons land zijn er 15 onder de 40, constateert medisch-ethicus Erwin Kompanje in de Volkskrant. Had het niet een tandje minder gekund?

‘Dat wil ik toch nuanceren. De vraag is wat er was gebeurd als je had gezegd: laat maar gaan. Je moet je realiseren dat dit virus iedereen kan treffen. En als het 80 of 90 procent van de mensen raakt, dan gaat ook een belangrijk deel daarvan naar de ic. De zorg was dan overrompeld geweest en ook jongeren waren geraakt: bij een gewoon griepseizoen belanden er ook altijd jongeren op de ic. Het gaat dus niet alleen om de mensen die komen te overlijden. Ik vraag me af of men zich dat wel voldoende realiseert.’

Begin april bleek opeens dat het virus om zich heen greep in de verpleeghuizen. Wat is daar mis gegaan?

‘Dat is nu typisch zoiets wat goed moet worden bekeken. In de verpleeghuizen hebben we een groep buitengewoon kwetsbare personen. Een van de vragen die we hebben, is of de hoeveelheid virus waarvan je ziek wordt voor die kwetsbare groepen misschien niet vele malen lager ligt dan voor niet-kwetsbare groepen. Dat zou betekenen dat het buitengewoon ingewikkeld was om dit te voorkomen. Want of één interventie – mondkapjes, testen, of wat dan ook – het had kunnen keren, is zeer de vraag.’

Jaap van Dissel: ‘De vraag is wat er was gebeurd als je had gezegd: laat maar gaan. Dit virus kan iedereen treffen.’ Beeld Kiki Groot
Jaap van Dissel: ‘De vraag is wat er was gebeurd als je had gezegd: laat maar gaan. Dit virus kan iedereen treffen.’Beeld Kiki Groot

Bij de verpleeghuizen voelt men zich achtergesteld, vergeten, genegeerd. Alle aandacht ging naar de ic’s. Terwijl het virus op sommige verpleeghuisafdelingen complete slachtingen aanrichtte.

‘Dat kan ik me voorstellen, maar ik weet niet of het helemaal terecht is. De vraag is of je het had kunnen voorkomen. Je moet beseffen dat er eigenlijk in alle westerse landen opmerkelijk veel infecties en sterfgevallen in de verpleeghuizen waren. Ik begrijp de frustratie als je daar werkt en je ziet de moeite die wordt gedaan voor andere patiëntengroepen.’

Er volgt een zin zoals alleen Van Dissel die kan zeggen: ‘Maar misschien zijn die doelen niet op dezelfde wijze bereikbaar geweest.’

Had er niet veel meer getest moeten worden?

‘Kijk, niemand is tegen testen, maar de tests moeten wel aanwezig zijn. En in het begin van de uitbraak werd alle testcapaciteit opgekocht door de landen die het eerst geraakt werden, zoals Italië en Duitsland. Er was gewoon schaarste op de wereldmarkt. Op een gegeven moment was het zo dat de testcapaciteit drukte op de reguliere ziekenzorg. Ik bedoel, bij mensen met andere aandoeningen moet je ook bepaalde dingen testen.’

‘Wat ik wel zie, is dat men vaak verwijst naar richtlijnen van het RIVM (die tot begin april het testen op corona in het verpleeghuis ontraadden, red.). Maar wij maken richtlijnen voor de publieke ruimte. Dat betekent niet dat een individuele arts ook maar enige beperking heeft op wat hij aanvraagt. Elke arts kan gewoon een test aanvragen.’

Wat is nu eigenlijk de grote lijn in de strijd tegen corona? Zijn we bezig het virus weg te krijgen, of accepteren we dat het rondgaat?

‘Die vraag suggereert dat we het helemaal in de smiezen hebben, dat dit maakbaar is. Dat er een knop is: nu zet ik het virus wat lager, nu zet ik hem naar nul. Ik heb niet die illusie. We hebben met zijn allen gezorgd dat het virus onder controle kwam, daarin onderscheiden we ons niet van een heleboel andere landen. Als we het hadden willen uitroeien, hadden we misschien veel langer met die lockdown door moeten gaan, en hadden we vervolgens moeten zorgen dat er niemand meer de grens over komt. Persoonlijk lijkt me dat in Nederland, zo ongeveer hét internationale knooppunt, onmogelijk.’

‘Bovendien is de realiteit dat het in landen waar het schijnbaar leek te lukken om het virus uit te roeien – Singapore, Zuid-Korea – gewoon niet is gelukt. Er blijken zich in zo’n land dan toch gemarginaliseerde groepen te bevinden waar het virus zich schuilhoudt en waarvandaan de infectie weer terugkomt.’

Dus toch wachten op die vermaledijde groepsimmuniteit.

‘Uiteindelijk is dat natuurlijk toch nog steeds het vergezicht. Omdat dit een pandemisch virus is, is het denk ik een illusie om te denken dat het wel verdwijnt. En dat betekent dat je toch immuniteit moet opbouwen. Of het vaccin is er eerder.’

Hoe schat u dat in? We hebben het hier over een klasse virussen waar nog nooit een effectief vaccin tegen is gemaakt.

‘Ik denk dat veel mensen ook wel een vaccin tegen verkoudheid hadden willen hebben, wat in een aantal gevallen ook een coronavirus is. Toch is dat niet gelukt. En het eerste vaccin uit Oxford is nou ook niet zo geweldig, is inmiddels gebleken. Dus we zullen het moeten afwachten.

‘Aan de andere kant: zoveel mensen doen hier onderzoek naar, dat ik eigenlijk wel vertrouwen heb dat het uiteindelijk gaat lukken. Maar de verwachting dat het lukt in een paar maanden, zou ik willen temperen.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden