TaalkundeSekseneutraal

Hoe maak je taal echt sekseneutraal?

Door de taal sekseneutraal te maken, gaan we ook sekseneutraal denken, is de gedachte. Maar hoe doe je dat dan? ‘Je moet vrouwen benoemen waar ze zijn.’ 

Margreet Vermeulen
null Beeld Martin Pyper
Beeld Martin Pyper

Vroeger stond er ‘Van onze verslaggeefster’ boven mijn stukjes in de Volkskrant, al dan niet met mijn naam erachter. Dat paste geheel in de emancipatoire tijdgeest op de redactie: vrouwen (en hun maatschappelijke rol) moesten zichtbaar worden gemaakt. Begin jaren negentig begon men zich af te vragen: wat doet het er eigenlijk toe dat een artikel is geschreven door iemand van het vrouwelijke geslacht? De term verslaggeefster verdween. In 2016 deed de krant zelfs alle vrouwelijke beroepsaanduidingen in de ban. In de kolommen figureren alleen nog maar piloten, violisten, directeuren en politici. De lezeres moet begrijpen dat dat zowel mannen als vrouwen kunnen zijn. Door de taal ‘sekseneutraal’ te maken, zoals dat heet, gaan we vanzelf sekseneutraal denken, is de achterliggende gedachte. Kan taal zoiets bewerkstelligen? Is taal, behalve een uiting van ons denken, ook een instrument om ons denken te veranderen?

Het antwoord is ‘ja’. Of beter gezegd: ‘Ja, maar...’

Lange tijd was het slechts een theorie, vooral van vrouwelijke feministen uit de jaren zeventig. Talen waarin elk woord nadrukkelijk mannelijk of vrouwelijk is, zoals in het Frans, Italiaans en Duits zouden ons hyperbewust maken van man-vrouwverschillen. Met alle gevolgen voor ons denken van dien.

De afgelopen decennia kwamen er steeds meer aanwijzingen dat taal inderdaad onze waarneming stuurt en ons gedrag. In 2012 vergeleken onderzoeksters de positie van de vrouw in landen waarin de taal veel verwijzingen maakt naar het geslacht (Frans) met taalgebieden waarin dat weinig gebeurt (Engels) of helemaal niet (Fins). Naarmate de taal sekse-neutraler is, is de kloof tussen mannen en vrouwen, onder meer wat inkomen en arbeidsdeelname betreft, kleiner. In totaal werden 111 landen vergeleken.

Best een aardige studie, maar geen spijkerhard bewijs. Want er zijn maar liefst zesduizend talen. De bevinding kan dus best toeval zijn.

Harry Potter

In de VS bedacht men daarom in 2009 een experiment waarin middelbare scholieren een passage uit Harry Potter lazen in verschillende talen. Daarna kregen ze een vragenlijst voorgelegd over man-vrouwverhoudingen. De kinderen die Potter in het Frans of Spaans hadden gelezen, dachten veel stereotieper over mannen en vrouwen dan de kinderen die de tekst in het sekseneutralere Engels hadden gelezen.

Niet overtuigd? Om zeker te zijn van hun zaak, werd de studie herhaald met tweetalige kinderen. Dezelfde kinderen dachten traditioneler over man-vrouwverhoudingen nadat ze Potter in het Frans hadden gelezen dan na lezing van de Britse versie.

Lera Boroditsky, een Amerikaanse psychologe en neurowetenschapster, bedacht in diezelfde periode een originele manier om te testen of de taal ons denken stuurt. Ze vroeg Duits- en Spaanstaligen welke associaties de foto van een bepaalde brug bij hen oproept. Duitsers komen met: mooi en elegant. Spanjaarden zeggen: sterk en stevig. Laat het woord brug in het Duits een vrouwelijk woord zijn (Die Brücke), en in het Spaans mannelijk (El puente). Ze herhaalde het experiment met tal van beelden en woorden, telkens met dezelfde uitkomst.

Loodgieter/loodgietster

Dichter bij huis onderzocht de Belgische taalwetenschapper Dries Vervecken van de Karel de Grote Hogeschool Antwerpen of je meer meisjes trekt met een advertentie waarin een loodgieter/loodgietster wordt gevraagd dan met een advertentie waarin een loodgieter wordt gezocht. Ja dus. Interessant, als je als overheid meer vrouwen naar technische of traditionele mannenberoepen wilt lokken.

Vervecken legde jongens en meisjes en adolescenten advertentieteksten voor waarin ofwel een burgemeester werd gevraagd of een burgemeester/burgemeesteres. Een ingenieur of ingenieur/ingenieure. Een mekanieker ofwel een mekanieker/mekaniekster. Et cetera. De aanduiding waarin zowel de vrouwelijke als mannelijke beroepstitel wordt genoemd is veel effectiever. Tenminste als je meer vrouwen wilt lokken als opleidingsinstituut of werkgever. Niet alleen stijgt de interesse van meisjes in deze beroepen, zonder dat jongens hun belangstelling verliezen. Het benoemen van beide beroepentitels geeft meisjes én jongens meer zelfvertrouwen dat ze succesvol kunnen zijn in zo’n opleiding of baan. ‘Kinderen – zowel meisjes als jongens – kregen zelfvertrouwen: ik ga dat kunnen! Astronaut(e) worden’, aldus Vervecken.

Naar het effect van de populaire constructie ‘directeur m/v’ is weinig onderzoek gedaan. Maar volgens taalkundige Lisa Horvath levert dat vrouwen niets op. In 2016 deed ze een experiment waarbij ze keek of de formulering Geschäftsführer M/V (directeur m/v) een ander effect had op mensen die werving- en selectie doen voor bedrijven dan wanneer een Geschäftsführer/Geschäftsführerin werd gevraagd. Het effect was verbluffend. Bij de laatste vorm zien de recruiters evenveel geschikte mannen als vrouwen bij de sollicitanten. Bij de constructie Geschäftsführer M/V worden overwegend mannen geschikt geacht.

Man noch vrouw

De emancipatie van de lhbt-groeperingen heeft het debat over sekse-neutrale taal een nieuwe impuls gegeven. In de trein zijn we geen dames en heren meer, maar reizigers, een term waar iedereen in zou moeten passen, ook mensen die zich man noch vrouw voelen. Om dezelfde reden worden de mannen en vrouwen die de hoofdstad bevolken voortaan aangesproken met Amsterdammers of bewoners. In Duitsland wordt een heftig debat gevoerd over het voorstel om niet meer over lezer en lezeres te spreken (Leser/Leserin) maar het genderneutrale lezer*s te gebruiken. Een schrijfwijze die inmiddels door de Groenen wordt toegepast en die ze graag in de Duitse Dikke van Dale opgenomen zien.

In Frankrijk vindt de Académie Francaise dat de Franse taal met de dood wordt bedreigd door voorstellen om de grammatica geslachtsneutraal te maken. Maar in officiële Franse documenten rukt de genderneutrale taal op.

Maar is het wel ‘neutraal’ om journalistes met het mannelijke ‘verslaggevers’ aan te duiden? Is dat – excusé het jargon – wel ‘genderfair’ (sekse-eerlijk)?

‘Nee’, fulmineert de Amsterdamse taalwetenschapster Ingrid van Alphen. ‘De Volkskrant heeft, net als NRC trouwens, de vrouw met het badwater weggegooid. De krant is een meneer, en schrijft alleen nog maar over meneren. Ik ben blij dat je mij over deze kwestie belt. Dit werkt contraproductief. Vrouwen en hun beroepen zijn onzichtbaar gemaakt.’

Van Alphen illustreert dit met het aloude raadsel van de vader die, samen met zijn zoon een ernstig auto ongeluk krijgt. De vader overlijdt ter plekke. De zoon wordt naar het ziekenhuis gebracht, rechtstreeks de operatiekamer in. De chirurg kijkt naar de jongen en zegt: ‘Ik kan deze jongen niet opereren, hij is mijn zoon’.

‘Hoe kan dat? Nou, de chirurg is een vrouw. Iets dat veel mensen zelfs in 2018 nog altijd niet verwachten’, aldus Van Alphen.

Niet neutraal

Aanhangsters van het ‘inclusieve’ taalgebruik gaan er gemakshalve van uit dat we mannen én vrouwen voor ons zien bij termen als ‘reizigers’, ‘spionnen’ en ‘artsen’. Daar is geen bewijs voor. Integendeel. Er is heel wat cognitief onderzoek, benadrukt Van Alphen, waaruit blijkt dat we bij notarissen en fietsers automatisch aan mannen denken. Al in 1996 viel het Van Alphen op – in haar eigen onderzoek – dat meisjes zich domweg niet associëren met begrippen als dieren- of huisarts. ‘Ze ontwijken die mannelijke termen en zeggen in plaats daarvan ze ‘iets met mensen’ of ‘iets met dieren’ willen doen. Zelfs bij heel neutrale woorden als volwassenen en personen hebben we vooral mannen op ons netvlies’, aldus Van Alphen.

Vervecken valt haar bij: sekseneutrale termen zijn helemaal niet neutraal. ‘Tijdens de Duitse parlementsverkiezingen van 2001 werd een groep kiezers gevraagd op welke politicus ze zouden stemmen voor bondskanselier. Een andere groep kiezers kreeg de vraag op welke politicus of politica ze zouden stemmen voor dat ambt. In de tweede groep kiezers gingen veel meer stemmen naar een vrouw. In het meest extreme geval steeg het aantal stemmen op een vrouwelijke kandidaat met 25 procent.’

Dat we bij beroepstitels als ‘artsen’ en ‘spionnen’ aan mannen – en niet aan vrouwen – denken, is ook af te lezen uit onze hersenactiviteit. De Zwitserse psycholinguïst Pascal Gygax liet mensen, met een e.e.g.-kap op, een tekst lezen waarin een groep spionnen door de regen loopt. Als spion Piet iets tegen spion Jan zegt, verwerken de proefpersonen die informatie zonder vertraging. Maar als spion Piet iets tegen spion Marie zegt, treedt er wel vertraging op. ‘Op het moment dat de naam Marie valt, ontstaat in het brein een soort conflict’, aldus Vervecken die onderstreept dat dit soort psycholinguïstisch onderzoek telkens tot dezelfde conclusies leidt.

Kortom, volgens de stand van het wetenschappelijk onderzoek doen de gemeente Amsterdam, de NS en de Volkskrant het fout. ‘Het is misschien goed bedoeld, maar je bewijst er vrouwen geen dienst mee. Ze worden minder zichtbaar. Jonge meisjes zullen zich minder aangesproken voelen. Al met de leeftijd van 6 jaar hebben meisjes tal van beroepen als mogelijkheid voor zichzelf geschrapt’, aldus Vervecken.

De twee taalkundigen vinden beiden dat wetenschappelijk onderzoek overduidelijk aantoont dat we vrouwen moeten benoemen waar ze zijn. Tenminste, als we gelijkheid tussen mannen en vrouwen nastreven.

Aan de universiteit van Leipzig is voor een radicale oplossing gekozen – niet zozeer omdat de feministen daar dominant zijn. Om een eind te maken aan het slopende debat over wat sekse-eerlijke taal is, ging men akkoord met het voorstel de masculiene term voor hoogleraar (Professor) te vervangen door de vrouwelijke pendant (Professorin). Krijgt een mannelijke hoogleraar een e-mail van de universiteit, dan luidt tegenwoordig de aanhef ‘Sehr geehrte Herr Professorin’. Dat vindt zelfs een feministisch linguïste als Van Alphen gek, ‘maar als spiegelend voorbeeld is het wel aardig’.

Ils en elles

‘Ik was 10 toen ik mijn eerste lesje seksisme kreeg’, schrijft taalkundig onderzoekster Monica Wagner in haar blog Donders Wonders van het Donders Instituut. Als tweetalige Amerikaanse in de VS kreeg ze als tiener Franse les. ‘Daar leerden we over persoonlijke voornaamwoorden. Hij = il, zij = elle. De docent legde uit dat, anders dan in het Nederlands en Engels, de derde persoon meervoud in het Frans een geslacht aangeeft. Zij/they = ils of elles. Maar hoe zit het dan met een gemengde groep, vroegen wij ons af? Het antwoord was: zodra er ook maar één man in de groep zit, moet je het mannelijke ils gebruiken. We stonden ervan te kijken, maar accepteerden het.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden