Patiëntenzorg

Hartproblemen, botbreuk of corona? Daar is nu een app voor

Bart van der Linden is een COPD-patiënt die zijn gezondheid via een app bijhoudt en op die manier minder vaak naar het ziekenhuis hoeft. Beeld Pauline Niks
Bart van der Linden is een COPD-patiënt die zijn gezondheid via een app bijhoudt en op die manier minder vaak naar het ziekenhuis hoeft.Beeld Pauline Niks

Met apps en digitale spreekuren willen ziekenhuizen het aantal opnamen en fysieke contactmomenten flink terugschroeven. Tijdens de coronacrisis heeft digitale ziekenhuiszorg terrein gewonnen. Maar is dat goed nieuws voor de patiënt?

Hessel von Piekartz

Elke maandagochtend vertrouwt Bart van der Linden (64) zijn gezondheid toe aan zijn smartphone. Hij opent de app met vragenlijst en vult trouw de antwoorden in: hoeveel moeite heeft hij met aankleden? Hoest hij meer dan normaal? Zijn antwoorden gaan rechtstreeks naar het ziekenhuis. ‘Op die manier kan ik een opname in het ziekenhuis voorkomen.’

Van der Linden lijdt aan COPD, een chronische longziekte waardoor luchtwegen vernauwen. Sinds drie jaar werkt hij met de vragenlijsten in de app van het St. Antonius ziekenhuis in Utrecht en Nieuwegein. Blijkt uit zijn antwoorden dat hij zich slechter voelt? Dan belt de verpleegkundige hem op om te kijken of hij medicijnen nodig heeft. Zoals begin vorig jaar, toen hij langzaam steeds benauwder werd. Van der Linden: ‘Als ik die app toen niet had gehad was ik waarschijnlijk pas later naar de arts gegaan en alsnog opgenomen, dat is me nu bespaard gebleven.’

De thuismonitorapp van het St Antonius is een van de vele tientallen digitale initiatieven in Nederlandse ziekenhuizen om ziekenhuisbezoeken en opnamen te beperken. Door oplopende zorgkosten, een tekort aan personeel en de extra belasting van de coronapandemie winnen de ziekenhuisapps aan terrein. Artsen zijn enthousiast. Ze zien het aantal ziekenhuisbezoeken teruglopen en hebben meer tijd voor patiënten op wachtlijsten. Maar kan zorg via de app echt de druk in het ziekenhuis verlichten? En wordt de afstand tussen patiënt en arts niet te groot als ze elkaar bijna nooit meer zien?

Zuurstof thuis

Probeer maar eens goed uit te rusten in een ziekenhuisbed, zegt Hans Hardeman, longarts in het St. Antonius. ‘Om twaalf uur is er controle, om drie uur ’s nachts krijgt de patiënt in het bed naast je een kuur en om zes is het alweer raak. Nou, dat is moeilijk herstellen. Je wilt echt liever thuis zitten.’

Bart van der Linden opent de COPD- app. Beeld Pauline Niks
Bart van der Linden opent de COPD- app.Beeld Pauline Niks

Hardeman onderzoekt samen met zijn collega's welke ziekten in aanmerking komen om patiënten op afstand te monitoren of te behandelen in plaats van op de afdeling. Binnen zijn eigen vakgebied monitort de longarts onder meer COPD-patiënten via een app. Zij hoeven niet twee tot vier keer per jaar terug te komen voor een kort routinematig gesprek. Contact en controle verlopen volledig digitaal.

Hardeman gebruikte zijn ervaring aan het begin van de coronapandemie. Veel coronapatiënten bleken bij herstel alleen nog wat extra zuurstof nodig te hebben. ‘We dachten: waarom kunnen ze dat niet thuis krijgen? We gaven een app mee met een stappenplan, een alarmnummer en zuurstof.’ In de tweede golf werden 320 patiënten thuis behandeld. Het ziekenhuis wist het aantal bezette ziekenhuisbedden flink te verminderen: uit een analyse blijkt dat het ruim vijf opnamedagen per covidpatiënt heeft gescheeld. ‘Daardoor was er ruimte voor andere patiënten: we hebben één of twee reguliere afdelingen minder hoeven sluiten voor coronazorg.’

De succesvolle methode vond navolging in andere Nederlandse ziekenhuizen en ook de Britse National Health Service nam het protocol over. Hardeman ziet meer mogelijkheden om vergelijkbare methoden toe te passen. ‘Patiënten met een wondinfectie kunnen ook goed thuis herstellen als ze elke dag één of twee foto’s in de app uploaden ter controle en hun antibiotica krijgen.’

Botbreuken

Hoe laagdrempeliger de zorg, hoe makkelijker het is patiënten naar huis te sturen met een app. Het Amsterdamse OLVG heeft met die gedachte het aantal patiëntcontroles voor simpele, stabiele botbreuken met 91 procent weten terug te brengen. Wie nu met een in verband gebonden breukje in de elleboog het Amsterdamse ziekenhuis uitloopt, scant bij vertrek de QR-code op de muur, opent de app, en komt in tegenstelling tot vroeger, niet meer terug voor controle.

Het bespaart kostbare tijd, zegt Thijs Geerdink, arts-onderzoeker in het Amsterdamse ziekenhuis en initiatiefnemer van het project. ‘De controles waren routine maar voegden weinig toe: de patiënt vertelde dat het goed ging, wij zeiden dat het er goed uitzag. Zo ging het vrijwel altijd.’

Het nieuwe principe is simpel: patiënten met een stabiele breuk waarvoor geen operatie nodig is en die vrijwel altijd volledig herstelt, volgen na hun eerste ziekenhuisbezoek een herstelplan in de app. Kunt u uw arm weer pijnloos bewegen? Dan mag de mitella af. Toch nog last? Belt u even met het ziekenhuis. Alleen als de pijn te heftig is of er iets niet lijkt te kloppen komen patiënten terug, zegt Geerdink. Nu het project twee jaar draait, blijkt dat patiënten zonder extra ziekenhuisbezoek even goed herstellen als met. ‘We zien niet meer complicaties, zoals het verkeerd teruggroeien van breuken, dan voorheen.’

In OLVG worden jaarlijks zo’n drieduizend patiënten zo geholpen. Inmiddels wordt de app in acht Nederlandse ziekenhuizen gebruikt, zes volgen later dit jaar. Geerdink: ‘In Nederland zijn het jaarlijks 80 duizend patiënten. Per patiënt kun je één à twee controles besparen. Het potentieel is groot.’

Wisselende resultaten

Artsen zijn weliswaar optimistisch, de inzet van digitale zorg heeft vooralsnog weinig bewezen effect op zorgkosten en personele tekorten. In een recent verschenen rapport schrijft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid dat het ‘niet aannemelijk’ is dat technologische toepassingen in de zorg op korte termijn bijdragen aan het oplossen van personeelstekorten. Effecten op kosten zijn volgens de Raad ‘zeer wisselend’.

In het Hilversumse Ter Gooi ziekenhuis, dat de afgelopen jaren flink investeerde in digitale zorg, zijn de financiële baten nog niet duidelijk. ‘We weten niet precies wat het ons oplevert’, zegt Bas Roukema, KNO-arts en als medisch manager verantwoordelijk voor digitalisering. ‘Er lopen momenteel nog zo’n honderd verschillende projecten bij ons, klein tot groot. We moeten het nog wat tijd gunnen.’

Maar, zegt Roukema, sommige initiatieven hebben nu al zichtbaar effect op de zorgcapaciteit. Zoals de fibricheck, een medische app waarmee patiënten met een hartritmestoornis hun eigen ritme kunnen meten en doorgeven. ‘We hoeven minder dure metingen in het ziekenhuis uit te voeren en merken het eerder op als het fout gaat. Dat scheelt zowel zorg als kosten.’

Longarts Hardeman van het St. Antonius denkt dat afstandszorg nog wel efficiënter kan. Hij hoopt eind dit jaar een speciale afdeling gericht op digitale zorg te openen. ‘Dat heeft als voordeel dat er niet per afdeling iemand mee bezig hoeft te zijn’, zegt Hardeman. ‘Vanuit één centraal punt kunnen een paar verpleegkundigen patiënten met uiteenlopende ziekten in de gaten houden.’

Maar ook als de nieuwe methoden in het ziekenhuis leiden tot een efficiëntieslag is het waken voor een waterbedeffect. Het is een uitdaging om te voorkomen dat bij het verplaatsen van ziekenhuiszorg de druk op thuiszorgers of huisartsen niet hoger wordt, zegt Roukema. ‘Daarom werken we nu al samen. We moeten de druk niet verplaatsen.’

Gezondheidskloof

Iedereen kan op den duur te maken krijgen met de ziekenhuisapps. Bij brede inzet moeten ziekenhuizen uitkijken dat ze kwetsbare groepen niet vergeten bij ontwikkeling van apps, zegt Julia van Weert, hoogleraar gezondheidscommunicatie aan de Universiteit van Amsterdam. Uit onderzoek blijkt dat ouderen en lageropgeleiden meer moeite hebben met gezondheidsapps. ‘Als men daar niet bij stilstaat, dreigt de gezondheidskloof groter te worden.’

In ziekenhuizen is die kloof soms al zichtbaar. Hoewel in het OLVG het merendeel van de patiënten dat met de app naar huis werd gestuurd zo'n behandelwijze zou aanraden, gaf nog zo'n 17 procent aan een fysieke controle juist fijner te vinden. Hun herstel was verder prima, zegt Geerdink, ze hadden vooral meer duidelijkheid gewild. ‘We kijken nu wie dit zijn. Hebben ze moeite met de taal? Kunnen ze niet uit de voeten met het stappenplan? Dat nemen we mee in nieuwe versies.’

Het is belangrijk dat ziekenhuizen de apps en andere digitale toepassingen testen op kwetsbare groepen, maar ze moeten zich er niet door laten tegenhouden, benadrukt Van Weert. ‘Juist mensen in kwetsbare posities hebben een slechtere gezondheid. Voor hen kunnen dit soort apps, mits toegankelijk, echt een verschil maken.’

Ziekenhuiszorg zonder contactmomenten tussen arts en patiënt ziet Van Weert overigens niet snel werkelijkheid worden. ‘Vooral oudere mensen vinden het fijn om de arts in de ogen te kijken.’ Bovendien werken contactmomenten ook als een prikkel om thuis vragenlijsten in te blijven vullen en metingen te doen. Van Weert: ‘Het werkt goed als mensen naar een punt toe kunnen werken, dat ze weten dat resultaten worden bekeken.’

Voor COPD-patiënt Bart van der Linden is zo’n prikkel niet nodig. Hij blijft de vragenlijst trouw invullen. ‘Als het kan voorkomen dat ik in het ziekenhuis beland, doe ik dit elke week met plezier.’ Mist hij het één-op-één contact met zijn dokter dan niet? ‘Meneer Hardeman is een alleraardigste kerel, maar als ik moet kiezen zie ik mijn vrouw toch liever.’

Bart van der Linden, thuis in Zegveld. Beeld Pauline Niks
Bart van der Linden, thuis in Zegveld.Beeld Pauline Niks

Scannen op de wc

Kinderen met een chronische darmontsteking hoeven in het UMC Groningen niet meer telkens naar het ziekenhuis te komen. Met een simpele thuistest kan worden gemeten hoeveel er van een bepaald eiwit, calprotectine, in een monster van de ontlasting zit. Hoe meer, hoe ernstiger de ontsteking. De resultaten geven ze zelf of samen met hun ouders door aan het ziekenhuis. Alleen als de ziekte opleeft komen ze naar het ziekenhuis.

Zelfgemaakte hartfilmpjes

Meerdere Nederlandse ziekenhuizen bieden al enkele jaren thuismonitoring aan zwangere vrouwen met bijvoorbeeld een verhoogde bloeddruk. Na een korte uitleg krijgen ze een scanapparaat mee naar huis om zelf regelmatig een hartfilmpje van de baby te maken. De opname sturen ze via een app naar het ziekenhuis waar de situatie in de gaten wordt gehouden.

Hoe veilig zijn de patiëntengegevens in de app?

Verwerking van ­patiëntgegevens via apps brengt risico’s met zich mee. Daarom moeten ze aan strenge eisen voldoen. Als commerciële partijen de apps beheren mogen ze niet bij medische gegevens kunnen. Data moeten zijn afgeschermd of bij verwerking geheel geanonimiseerd zijn. Sommige ziekenhuizen beheren de apps zelf, zoals het OLVG. Het Tergooi en St. Antoniusziekenhuis stellen dat hun apps aan alle richtlijnen voldoen. Het is overigens niet altijd nodig ­patiëntgegevens te verwerken. Patiënten van het OLVG kunnen zonder ­inloggen gebruikmaken van de botbreuken-app.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden