Getraind wordt er niet meer, gewonnen wel
Ongetrainde ex-toppers blijven in de hoogste klasse van de tafeltenniscompetitie moeiteloos op de been. ‘Als dit zo doorgaat, hebben we over een jaar of vijf geen eredivisie meer.’..
Al twee uur voor aanvang van het eredivisietreffen tegen SKF ontstaat er enige reuring in de Jan Wissinkhal aan de Lochemse Koedijk, de thuishaven van de pingpongers van De Toekomst.
Kijk eens aan, daar heb je een oude bekende, daar komt Henk van Spanje binnengesloft, de kopman van de bezoekende partij uit Veenendaal. Hij wil bijtijds aanwezig zijn, want het rekken en strekken vergt op 42-jarige leeftijd meer tijd dan hem lief is.
En daar heb je nog een oude bekende: Gert Kobes, kopman van De Toekomst, een ietwat potsierlijke naam voor een club die vooruit wil met een man aan het hoofd die slechts een verleden heeft. Kobes, evenals Henk van Spanje ooit een grote jongen in het nationale pingpongrijk, is er vroeg bij omdat het kolossaal uitgedijde lijf zo kort voor de wedstrijd enige tuchtiging behoeft.
Want trainen doet Kobes, 32 jaar nog maar, al sinds mensenheugenis niet meer.
Maar waar blijft Ron van Spanje, Henks oudere broer die als midveertiger nog altijd een alleraardigst balletje slaat? De oud-international zit thuis in Veenendaal op de bank een beetje te relaxen, verklapt broer Henk. ‘Ron moet zondag aan de slag in de strijd om de beker. Dat kan hij alleen maar behappen als hij deze wedstrijd laat lopen. Je moet weten dat ook hij al jaren niet meer traint.’
Tussen het rekken en strekken en de eerste baloefeningen door schuiven de twee oudgedienden aan bij de stamtafel, waar ze zich oppeppen met koffie en vers rubber met lijm vastklinken op hun batjes.
Dan is het tijd om eens uitgebreid hun ongenoegens kenbaar te maken. Van Spanje kankert op de bond, Kobes op zo’n beetje alles en iedereen en samen kankeren ze dat het toch eigenlijk ‘een grote schande’ is dat zij in de eredivisie nog altijd hun potjes winnen. Een schande, maar ook ‘een drama’ (Van Spanje) en ‘een slechte grap’ (Kobes),
Hoe moet het straks verder als de krasse knarren niet meer kras genoeg zijn en de twee resterende toppers – die al lang geleden de wijk namen naar de Duitse competitie – met pensioen gaan? Hoe staat het nationale pingpong er voor als die twee, Danny Heister en Trinko Keen, hun batje opbergen?
Als dat gebeurt, dan is het einde der pingpongtijden wel zo’n beetje nabij. ‘Ik hou’, zegt Van Spanje, ‘mijn hart werkelijk vast. Zonder Heister en Keen zijn we dan nog maar een derde-divisieland. Dan gaan we verliezen van landjes als Luxemburg en San Marino.’
Kobes is zelfs nog wat somberder: ‘Als het zo doorgaat, hebben we over een jaar of vijf misschien helemaal geen eredivisie meer.’
Van Spanje kan zichzelf niets verwijten. Hij heeft de bond altijd trouw gediend en de nationale ploeg in de jaren tachtig van de vorige eeuw toch maar mooi op de been gehouden. Leefde en trainde als een fullprof. Sloot zich zelfs op in een Zweeds pingponginternaat, waaruit hij als de nummer 16 van Europa tevoorschijn kwam.
Maar dan Kobes. Begin jaren negentig ontdekt door toenmalig bondscoach Jan Vlieg. Een geschenk uit de hemel volgens de oude Groningse goeroe, een speler met een gouden hand. Maar dat godsgeschenk had heel andere interesses. ‘Drank en vrouwen, dat vond ik indertijd net zo mooi. Ik had het talent om een topper te worden, maar ik miste de ambitie. Ik had geen zin om me uit de naad te trainen.’
En nu heeft Kobes helemaal geen zin meer om te trainen. ‘Ik heb op mijn leeftijd wel wat beters te doen. Biefstukjes eten bijvoorbeeld, en geld verdienen om die biefstukjes te kunnen kopen.’
Kobes beseft dat hij zijn carrière grotendeels zelf heeft verknald, maar ook de NTTB gaat niet vrijuit. ‘De bond rommelt maar wat aan. Er is geen beleid, geen geld, geen communicatie. De NTTB is een zinkend schip. Het wordt tijd dat er wat andere poppetjes aan het front worden gezet.’
Genoeg gepraat, de hoogste tijd om nu zijn batje te laten spreken. Kobes laat koffie en lijm in de steek en haast zich naar de speelzaal, waar Rouke Bosma, de tweede man van SKF, op hem wacht. Kobes zet zijn hakken in de vloer, blijft vrijwel roerloos staan en laat vervolgens zijn arme opponent alle hoeken van de tafel zien.
Dan is het de beurt aan Van Spanje. En dan blijkt meteen hoe beroerd het met de nationale pingpongerij gesteld is. Zijn tegenstander heet Jelle Bosman, het nieuwste briljantje dat de NTTB in huis zegt te hebben. De jongen heeft niets in te brengen en gaat er in drie games af.
De coach van de door Van Spanje afgedroogde jongeling zegt na afloop te weten waarom het briljantje vandaag maar niet schitteren wilde. ‘Jelle is net onder handen genomen door de bondscoaches. Weken achtereen heeft hij zijn voetenwerk moeten trainen. Hij heeft er nu even geen zin meer in.’
Zo zijn er wel meer geweest, moppert Henk van Spanje, jonge talenten die voortijdig zijn afgehaakt. Jörg de Cock, Bart van Haaren, Kalun Yu en, met een beetje goede wil, Gert Kobes. En nu is ook Bosman aan het twijfelen geslagen, weet zijn coach Van Felius. ‘Of ook hij stopt, weet ik niet. Maar het valt niet uit te sluiten.’
Na drie uur is de strijd, met als inzet de vierde plaats in de eredivisie, in de Jan Wissinkhal gestreden. De Toekomst gaat er met de punten vandoor, 4-3. Is er voor de vijftien aanwezige fans toch nog wat te vieren.