Geen graf of urn, maar wel een monument voor wie zijn lichaam schonk
Elke week zet Joke van der Wal (74) thuis in Spijkenisse een roos bij de foto van haar man Aad. Al dertien jaar, sinds zijn overlijden. Een graf of urn is er nooit geweest, want haar man stelde zijn lichaam ter beschikking aan studenten geneeskunde van het Erasmus Medisch Centrum. Daarom is ze 'dolgelukkig en dankbaar' dat er sinds zaterdag een herdenkingsmonument is op de Rotterdamse begraafplaats Hofwijk.
Het is een plek die nabestaanden voortaan kunnen bezoeken. Nadat burgemeester Ahmed Aboutaleb het monument heeft onthuld, leggen familieleden bloemen neer.
Joke van der Wal heeft een grafstuk met witte rozen meegebracht. 'Het is prachtig', oordeelt ze over het silhouet in staal van twee figuren, het gedicht op een glazen plaat en een serpentijn. Ze voelt aan de steen, die volgens de ontwerper balans brengt in lichaam en geest. 'Als ik met mijn man in Lourdes was, wilde hij ook altijd de grot aanraken. Daar moet ik nu aan denken.'
Wie zijn stoffelijk overschot nalaat 'aan onderwijs en wetenschap', zoals het officieel heet, doet iets anders dan een orgaandonatie. In dat laatste geval staat een overledene weefsel, hoornvlies of organen af, waarna de nabestaanden alsnog een begrafenis of crematie houden. Wie zijn lichaam ter beschikking stelt, wordt als studiemateriaal bewaard in de kelders van een academisch ziekenhuis.
Opnamestop
'Wij geven anatomie-onderwijs aan studenten geneeskunde. Specialisten van chirurgische specialisten als orthopaedie, traumatologie of plastische chirurgie leren bij ons operaties uit te voeren', zegt Gert-Jan Kleinrensink, hoogleraar anotomie en programmaleider van de Snijzaalafdeling en het Chirurgisch SkillsLab van het ErasmusMC.
Lichamen zijn tientallen jaren te conserveren, aldus Kleinrensink. 'Er zijn preparaten voor demonstraties van de bovenbuik - maag milt en lever - maar ook van armen en benen. 'Gemiddeld blijft een lichaam twee jaar bij ons. Daarna wordt het gecremeerd.'
Er mag een groot tekort zijn aan donoren voor hart- of niertransplantaties, er is juist een opnamestop voor degenen die hun lichaam willen nalaten aan een van de acht medische faculteiten. In 1988 waren er slechts 30 tot 40 aanmeldingen per jaar, nu 100 tot 150. Het ErasmusMC ontvangt ongeveer 60 tot 70 lichamen per jaar. Bij alle medische faculteiten in Nederland zijn dat er vijf- tot zeshonderd.
De opnamestop moet voorkomen dat er te veel stoffelijke overschotten beschikbaar komen. 'Wie zich aanmeldt en dat vastlegt in een wilsbeschikking, moet er ook vanuit kunnen gaan dat we zijn of haar lichaam echt gebruiken, en dat is ook zo', aldus Kleinrensink. 'Alleen als een lichaam zwaar verminkt is, bijvoorbeeld na een verkeersongeval, kan dat niet.'
Leegte
Nabestaanden zijn trots op het besluit van hun dierbare om hun lichaam ter beschikking te stellen, zo blijkt bij de onthulling van het monument op begraafplaats Hofwijk. Maar het is niet altijd gemakkelijk te accepteren.
'Mijn man besloot dat een jaar of vier voor zijn overlijden', zegt mevrouw Van der Wal. 'Ik stond met mijn mond vol tanden, maar het was niet uit zijn hoofd te praten.' Samen met haar kinderen besloot ze het besluit te respecteren. Het was immers toch zijn laatste wens. Hij had 19 jaar in een verpleegtehuis gelegen met een hersenziekte. Hij zei: ik heb in mijn leven zoveel met artsen te maken gehad, misschien kunnen ze nog wat van me leren na mijn dood.'
Toen haar man stierf, ging ze ervan uit dat het lichaam binnen 24 uur naar het ziekenhuis moest om te worden gebalsemd. Gelukkig kon dat een paar dagen wachten, omdat de koeling van het verpleeghuis goed was. 'Daardoor konden we in zijn aanwezigheid nog een afscheidsceremonie houden.'
En daarna?
Enkele jaren na zijn dood, voelde ze de leegte. Ze belde het ziekenhuis: ik heb eigenlijk nooit meer iets van jullie gehoord. 'Dat gaven ze toe. Later zijn ze brieven gaan schrijven om de nabestaanden te bedanken.' Sinds enkele jaren organiseert het ErasmusMC in mei ook een bijeenkomst voor nabestaanden van degenen die het afgelopen jaar hun lichaam hebben geschonken. In een boek staan alle namen gekalligrafeerd - studenten geneeskunde zien het liggen in het onderwijscentrum.
Andere ziekenhuizen, zoals in Groningen, Amsterdam en Nijmegen, hebben al langer een tastbaar eerbetoon voor de 'gevers' van hun lichaam - zo hangt er in het AMC een sculptuur in het stiltecentrum. In Rotterdam duurde het jaren voor een vaag plan concreet werd.
'Het is armoedig dat we het geld niet hadden, we mochten ons onderwijsbudget er niet voor gebruiken', zegt Kleinrensink. Uiteindelijk werd er 12.000 euro opgehaald door studenten, medewerkers van het ziekenhuis en nabestaanden. 'Het is mooi dat we het samen tot stand hebben gebracht. We merken in gesprekken met nabestaanden dat er grote behoefte aan is.'
Mevrouw Van der Wal zal zeker regelmatig naar het herdenkingsmonument terugkomen. 'Op zijn verjaardag, op onze trouwdag, kan ik eindelijk ergens naar toe. Ik ben er heel dankbaar voor, dat valt niet te omschrijven.'
Balsemen sinds 1660
In 1660 ontdekt de Rotterdamse jonkheer Louis de Bils een methode om lichamen te conserveren zonder dat deze uitdrogen en mummificeren. Het maakt de stad tot centrum van de anatomische wereld. In zijn testament onthult De Bils de samenstelling van zijn balsemvloeistof: eikenbast, wijnazijn en grote hoeveelheden brandewijn.
Balsemen gebeurt tegenwoordig met formaldehyde. Sommige demonstratiepreparaten worden al decennia gebruikt. Nadeel van formaldehyde is dat de normale beweeglijkheid en de elasticiteit van het weefsel sterk vermindert. Geen probleem als je de anatomische structuren wil zien, wel lastig als je een operatie wilt oefenen.
Haast per toeval ontdekten hoogleraar Gert-Jan Kleinrensink en de toenmalige geneeskundestudent Hilco Theeuwes enkele jaren geleden een vloeistof die het lichaam wel soepel houdt. Dankzij dit middel, AnubiFIX, kan de buik wel worden 'opgeblazen' om een kijkoperatie te oefenen, en kunnen gewrichten normaal worden bewogen. Daardoor kunnen nu wel allerlei operaties en procedures worden geoefend op een stoffelijk overschot.