Fransen ruziën over 'boek dat stinkt'
De Franse auteur Renaud Camus is beticht van antisemitisme. De affaire heeft in Frankrijk een fel debat ontketend over 'het recht om fout te denken'....
In Frankrijk woedt een polemiek rond een boek dat vanwege zijn veronderstelde antisemitische karakter bijna twee maanden geleden uit de handel is gehaald. Maar ook zonder boek verflauwt het debat niet, zodat bijvoorbeeld de filosofe Sylviane Agacinski afgelopen weekeinde haar opinie-artikel in Le Monde moest beginnen met de mededeling dat ze het gewraakte werk niet gelezen had.
Het boek in kwestie heet La campagne de France, de in het drijfzand geraakte auteur Renaud Camus. Het is deel zoveel van een serie dagboeken, waarin de schrijver, zoals een aanhanger het uitdrukt, 'de moed heeft om openlijk zijn seksuele fantasieën te onthullen, (zijn) meest bizarre meningen, (zijn) meer intieme reacties'.
Een van de meningen in het journaal, uit het jaar 1994, betreft het culturele radioprogramma Panorama. In dat inmiddels opgeheven programma werd door een panel intellectuelen en journalisten met een of meer gasten de wereld doorgenomen. Camus schreef erover : 'Vijf deelnemers, en welk aandeel van niet-joden? (...) Het irriteert me en het stemt me treurig te zien en te horen dat de (Franse) cultuur en civilisatie, in zeer veel gevallen, worden uitgedragen door een meerderheid van joden, vaak Fransen van de eerste of tweede generatie.' Camus gaf later als uitleg dat hij vond dat in een algemeen cultureel programma wel erg vaak joodse thema's aan de orde kwamen.
De vaste uitgever van Camus, POL, had het boek omwille van deze passage geweigerd. OokSeuil brandde er de vingers niet aan. Fayard, ook een grote uitgever, wilde het wel publiceren. Maar na protesten haalde de uitgever het inderhaast uit de boekwinkels. De directeur van Hachette-livres, het moederconcern van Fayard, rechtvaardigde die maatregel met de mededeling 'dat het boek van Camus stinkt'.
Ook zonder boek gaat het in de meningsvorming stormachtig toe. De Franse minister van Cultuur, Cathérine Tasca, zei dat de passage uit het dagboek van Camus haar 'diepgaand zorgen baarde'. Laure Adler, directrice van de radiozender France Culture, zei dat de woorden van Camus aanzetten tot rassenhaat. De president-directeur van deze zender, Jean-Marie Cavada, zei van plan te zijn justitie in te schakelen. In 1986 werd Front-National-voorman Le Pen wegens rassenhaat veroordeeld omdat hij had gewezen op het belang in de media van een aantal joodse journalisten.
Honderd kunstenaars van verschillende pluimage hebben zich inmiddels achter een steunbetuiging aan Renaud Camus geschaard, 'ondanks de reserves die sommigen van ons koesteren tegenover de passages die hem worden verweten'. De honderd vinden dat de schrijver zich niet kan verdedigen 'in een gewelddadig klimaat dat wij onrustbarend vinden', terwijl de lezers niet in staat worden gesteld zich een eigen oordeel te vormen.
Op dit pleidooi voor de vrije drukpers werd eind mei een tegenpetitie geplaatst door een rij 'te-talrijke-gasten-van-stamland-Frankrijk'. Onder de ondertekenaars: de cineast Claude Lanzmann, de advocaat Serge Klarsfeld, de filosoof Jacques Derrida, de schrijver Philippe Sollers, de classicus Jean-Pierre Vernant. De karakterisering van henzelf verwees naar een ander fragment van Camus, waarin hij 'oude Fransen' stelde tegenover 'individuen van andere culturen en rassen die zich bij ons aandienen'. De petitie: 'De woorden van Renaud Camus zijn criminele uitlatingen die, als zodanig, geen recht kunnen doen gelden op de vrijheid van meningsuiting.'
Camus zelf meldde zich pas vorige week, in Le Figaro. Hij schreef dat hij zich realiseert dat het woord 'jood' beladen is. Hij had zich terdege afgevraagd of hijzelf niet een beetje antisemitisch was, terwijl hij zo vrijelijk schreef over joden, of over joodse journalisten. En hij verklaarde zijn besluit om de passage toch op te nemen met het argument dat niets zo 'slaapverwekkend' is als het moeten lezen van dagboeken waarin de schrijver zich voordoet als een heilig boontje. 'Mijn dagboek schraapt eerder alle duistere hoeken af. Dat is niet altijd smakelijk, en vaak gevaarlijk. Vooral voor mij, zoals nu blijkt.'
De voorlopig laatste bijdrage werd afgelopen weekeinde geschreven door Sylviane Agacinski, filosofe, tevens echtgenote van premier Jospin - hetgeen haar artikel pikant maakt. Zij nam het op voor 'het recht om fout te denken' (le droit de mal penser). Alleen al het feit dat de boekhandel het boek niet kan leveren, schreef ze, maakt nieuwsgierig naar La campagne de France. En ze wierp netelige vragen op voor de achtervolgers van Camus. Welke verwerpelijke opinies moeten er allemaal verboden worden? Homofobie, seksisme? 'Dan kunnen we de boekhandels wel opdoeken.' En waarom moeten de onbetamelijke gedachten van Camus worden verboden en dezelfde gedachten bij een erkend groot schrijver als Céline niet? Wordt vervolgd.