Een kwart van alle mannen die vanwege kanker hun prostaat laten verwijderen, heeft daarna last van blijvende incontinentie
Een kwart van alle mannen die vanwege kanker hun prostaat laten verwijderen, heeft daarna last van blijvende incontinentie. De kans daarop is kleiner in ziekenhuizen die de operatie vaker uitvoeren. In ziekenhuizen waar die ingreep jaarlijks bij meer dan honderd patiënten wordt gedaan, is het risico 30 procent lager dan in ziekenhuizen die minder ingrepen doen.
Dat blijkt uit landelijk onderzoek van Zorgverzekeraars Nederland en de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU), dat vandaag online wordt gepubliceerd door het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde. De NVU heeft de minimumnorm voor het aantal prostaatverwijderingen begin dit jaar al verhoogd naar vijftig per ziekenhuis maar is nu van plan om dat aantal volgend jaar te verdubbelen naar honderd. ‘Het verschil in uitkomsten is opmerkelijk’, zegt Rik Somford, uroloog in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, een van de onderzoekers.
Dat de kwaliteit van kankerbehandelingen hoger wordt naarmate artsen meer ervaren zijn, is al langer duidelijk. Beroepsverenigingen werken daarom samen in een stichting (Soncos), die sinds een paar jaar kwaliteitseisen en minimumnormen stelt aan het aantal behandelingen.
Gegevens over prostaatkanker in Nederland
Jaarlijks wordt in Nederland bij ruim tweeduizend mannen met prostaatkanker de prostaat weggehaald. Die ingreep geeft vaak een goede kans op genezing maar incontinentie is een veelvoorkomende, hinderlijke bijwerking, vertelt Somford. ‘De prostaat ligt tegen de bekkenbodem en daar zitten ook de spieren en de zenuwen die de controle regelen over het ophouden van de urine. Ga je in dat gebied opereren, dan kan er schade ontstaan, waardoor de werking van die spieren wordt aangetast.’
Hoe vaak dat in Nederland voorkomt, is nooit goed uitgezocht. Tot nu toe werden vragenlijsten gebruikt die door patiënten zelf moesten worden ingevuld, maar de respons was zelden optimaal.
Een opmerkelijke samenwerking van urologen en zorgverzekeraars levert nu voor het eerst wel een betrouwbaar beeld op. De vier grootste zorgverzekeraars zochten uit hoe vaak mannen bij wie de prostaat werd verwijderd daarna declaraties indienden voor incontinentiemateriaal. Van de bijna 1.600 patiënten uit het onderzoek declareerde na twaalf tot vijftien maanden 26 procent een of meer incontinentieverbanden per dag.
Declaratiegegevens bieden inzicht
Die declaratiegegevens zijn een sterke uitkomstmaat, zegt onderzoeker Maike Schepens van Zorgverzekeraars Nederland. ‘Het is aannemelijk dat de mannen die het materiaal declareren dat ook werkelijk gebruiken.’ Het Nederlandse cijfer is internationaal gezien gemiddeld: buitenlandse studies komen uit op incontinentiepercentages tussen de 8 en 49 procent.
Onder de 45 ziekenhuizen waar in de studieperiode (2014 en 2015) prostaatverwijderingen werden uitgevoerd, waren er slechts vier die in de looptijd van de studie meer dan honderd ingrepen deden. In die vier ziekenhuizen werd wel eenderde van alle operaties uitgevoerd. Patiënten hebben daar een lagere kans om na de operatie incontinent te worden, zo blijkt uit de onderzoeksresultaten. ‘We gaan ervan uit dat artsen daar ervarener zijn’, zegt Schepens, ‘en dat zo’n ziekenhuis niet acht urologen in dienst heeft die allemaal maar een operatie per maand doen.’
Innovatief onderzoek
Michel Wouters, oncologisch chirurg in het Antoni van Leeuwenhoek en voorzitter van Soncos, spreekt van een interessante studie. ‘Vooral het gebruik van declaratiegegevens om kwaliteit van zorg te evalueren is innovatief’, zegt Wouters, niet betrokken bij het onderzoek. Hij noemt het ‘goed nieuws’ dat de beroepsgroep van urologen consequenties verbindt aan de resultaten door de minimumnorm te verhogen.
Dat zal de nodige gevolgen hebben, verwacht Somford: er zullen ziekenhuizen zijn die stoppen met de operatie, en patiënten moeten verder reizen. In 2016 waren er elf ziekenhuizen die meer dan honderd ingrepen per jaar verrichtten, zegt Somford, verspreid over het land.
Het onderzoek vermeldt niet hoeveel geld zorgverzekeraars kunnen besparen als alle kankerpatiënten door ervaren artsen worden geopereerd. ‘Dat was niet het doel’, zegt Schepens: ‘Het gaat om een betere kwaliteit van leven voor patiënten. Dat daarmee minder kosten zijn gemoeid, is mooi meegenomen.’