technologie

Dus internet moet veranderen. Maar hoe? Twee Nederlandse auteurs hebben daar ideeën over

De grote techbedrijven mogen er dan vandoor zijn met de oude idealen van het web (én uw data), er is hoop op verandering. Geert Lovink en Rudy van Belkom schreven beiden een boek over een beter internet en doen drie suggesties.

Laurens Verhagen
null Beeld Eline van Strien
Beeld Eline van Strien

De smalle werkkamer van Geert Lovink aan de Amsterdamse Wibautstraat is van boven tot onder gevuld met vakliteratuur. Filosofen, politicologen, historici en ook planken vol met internetkritiek. Evgeny Morozov bijvoorbeeld. Zijn boek The Net Delusion (2011) stamt uit een tijd dat het allemaal nog hosanna was rondom internet, maar waarschuwde (toen al) voor de donkere kanten van sociale media, techbedrijven en apps. Tegenover het toen heersende cyberoptimisme plaatste Morozov een in scherpe bewoordingen geformuleerd contrapunt.

Sindsdien zijn de problemen alleen maar groter geworden. De techbedrijven zijn nog machtiger en rijker geworden, met als resultaat een breed scala aan problemen; van desinformatie, datagraaiende techbedrijven, perverse verdienmodellen tot verslavende apps. Lovink voegt nu aan die stapel boeken met internetkritiek een nieuw exemplaar toe: Stuck on the Platform, Reclaiming the Internet. Het internet terugvorderen, dat is nogal een belofte. Vooral omdat Lovink (lector mediastudies aan de Hogeschool van Amsterdam) zelf in dit boek constateert dat al die kritische boeken tot nu toe weinig effect hebben. ‘De boodschap komt niet aan’, herhaalt hij nog maar eens. ‘En dat stemt nederig.’

Ook Rudy van Belkom, directeur van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek, doet in zijn boek Alive and Clicking een poging internet opnieuw te ontwerpen, vooral om de democratie te verbeteren: ‘Een democratisch internet is de basisvoorwaarde voor democratie.’

Een nieuw internet!

Beide auteurs haken aan bij de hooggespannen verwachtingen die sinds een tijdje weer rondom het web zoemen. Niet voor niets wijdt het Amerikaanse techmagazine Wired, al sinds zijn oprichting in 1993 het lijfblad van de techoptimisten, in juni zijn omslag aan de web-wedergeboorte: A New Internet! 100% less Evil! En in dezelfde maand wordt in Zaandam onder de zinderende zon het techfestival TNW gehouden. Ook hier gonst het van het door onder meer Wired beleden optimisme rondom ‘het nieuwe internet’, ofwel Web3.

Iedereen lijkt er wel over uit te zijn: ooit had je de door Sir Tim Berners-Lee bedachte eerste versie van het web, waar iedereen toegang had tot alle informatie. Met Web 2.0 ging het vervolgens fout, constateren ook Van Belkom en Lovink: toen namen de grote bedrijven het over, die de consument een platform gaven om zelf te publiceren, maar er ondertussen met al zijn data vandoor gingen. In de woorden van ’s werelds bekendste klokkenluider Edward Snowden (via een videoverbinding aanwezig op TNW): ‘Het internet is geëvolueerd in een richting die niemand heeft gewild. Click to continue.’ We klikken wezenloos en gedachtenloos op allerlei knoppen, waarmee we onze data vrijwillig afstaan aan de grote techbedrijven. Lovink zegt het zo in zijn boek: ‘De dagen van onschuldig rondsurfen op het web zijn voorbij.’

Berners-Lee zelf is overigens de eerste om toe te geven dat het is fout gelopen. ‘Ooit, veertig jaar geleden, was mijn idee: we maken een omgeving waar we met veel mensen van overal uit de wereld kunnen samenwerken’, aldus de uitvinder van het web op het podium van TNW. Om daar somber aan toe te voegen: ‘All got lost.’ Berners-Lee zag naar eigen zeggen ‘absoluut niet aankomen’ in welke richting het web na de eerste hoopvolle stappen zou evalueren. ‘Er kwamen grote sites die allemaal hun eigen regels hadden en afgeschermde tuintjes.’ Maar de 67-jarige Brit blijft hoopvol en zoekt het nu met een nieuw bedrijf in een oplossing waarbij consumenten hun persoonlijke gegevens in een eigen digitale kluis kunnen opslaan.

Het is een van de ideeën om de macht weer bij de consument te leggen, iets wat web3 ook belooft. De blockchain (met in het kielzog de crypto’s) geldt hierbij als de smeerolie die alles mogelijk maakt, omdat hiermee centrale instanties buitenspel kunnen worden gezet. Data (zoals een bitcoin-transactie) worden in een decentraal digitaal logboek opgeslagen.

Maar web3 noch datakluis is een wonderpil voor alle problemen, vindt zowel Van Belkom als Lovink. Beiden zoeken het in een breed arsenaal aan oplossingen, die gezamenlijk moeten bijdragen aan een ander, beter internet. Vier oplossingen.

1. Een mediawijzere burger (en politicus)

De gedachte lijkt zo simpel: laat de burger stoppen met het gebruik van al die dataslurpende apps van Big Tech en alles is opgelost. Maar zo gaat het niet: we zitten vast aan onze apps omdat ze gebruiksvriendelijk en verslavend zijn, maar ook omdat onze vrienden erop zitten. In het bewerkstelligen van grote veranderingen via de consument gelooft Lovink dan ook niet. ‘Niet meer, moet ik tot mijn spijt zeggen. Het is moeilijk te accepteren, maar de pijnlijke conclusie is dat alle pogingen iets op gang te brengen via veranderingen in individueel gedrag op niets zijn uitgelopen.’

Wat dan wel? Notificaties uitzetten kan wat helpen, zegt Lovink. Van Belkom zoekt het daarnaast ook in educatie. Niet per se mediawijsheid trouwens, maar menswijsheid: ‘Neem desinformatie, dat zich sneller verspreidt dan ander nieuws. Het is de schuld van algoritmen, horen we dan. Maar het is vooral ook de menselijke natuur die ertoe leidt dat we altijd op zoek zijn naar nieuws dat onze bestaande vooroordelen bevestigt.’

Waar jongeren volgens Van Belkom beter met technologie omgaan dan volwassenen vaak denken, daar laat de politiek het afweten. Niet alleen stond er in de laatste Kieswijzer geen enkele stelling over technologie, het onderwerp is ook nagenoeg afwezig in de partijprogramma’s. ‘Het leeft niet’, constateert de onderzoeker. Waardoor het kon gebeuren dat op de dag dat het rapport over de toeslagenaffaire werd gepresenteerd de Tweede Kamer de Wet Gegevensverzameling door Samenwerkingsverbanden aannam, die overheidsorganisaties en private partijen zeer ruime bevoegdheden geeft om persoonsgegevens van burgers met elkaar te delen. Misschien is het nog wel erger, vraagt Van Belkom zich af, en is het niet zozeer desinteresse maar het ontbreken van een moreel kompas.

2. Maak regelgeving (en hou China in de gaten)

‘Omdat de macht van de techbedrijven zo groot is, heb je ook stevige regelgeving nodig’, gelooft Van Belkom. Wat Van Belkom vooral interessant vindt, is de in de nieuwe Europese techwet DMA (vanaf 2023 in werking) geformuleerde eis van interoperabiliteit. ‘Het is absurd dat een WhatsApp-gebruiker geen bericht kan sturen naar een Signal-gebruiker. Als bedrijven gedwongen worden dit te regelen, wordt de drempel om Signal te gebruiken lager.’ Regulering kan zo leiden tot innovatie, denkt Van Belkom.

Lovink vult aan: ‘Alle nieuwe wetgeving is een reactie op web 2.0, op de ontwikkelingen die in 2003 werden ingezet.’ Intussen komt het gevaar vooral uit China, waarschuwt hij. ‘De drones die we gebruiken, de slimme camera’s die buiten hangen: voor een groot deel van Chinese makelij. Dus de beelden gaan naar China.’

3. Laat techbedrijven niet de openbare ruimte inrichten

Fundamentele innovatie zal niet van de huidige grote techbedrijven komen, denken beiden. Lovink vreest zelfs dat innovatie helemaal ophoudt: ‘Als Google of Facebook geen enkele concurrentie meer heeft, waarom zouden ze dan nog innoveren?’ Los daarvan is het niet in hun belang om zichzelf overbodig of kwetsbaar te maken, zegt Van Belkom. Hij vergelijkt de huidige situatie met de openbare ruimte: ‘Het is prima als Facebook een winkel heeft, maar niet de complete straat.’

We begeven ons op sociale media alsof het de openbare ruimte is, maar dat is niet zo. Die ‘openbare’ ruimte is eigendom van de techbedrijven, die (met hun eigen regels) als poortwachter fungeren en allesbehalve een neutraal doorgeefluik zijn. Dat wringt, stelt Van Belkom: ‘De infrastructuur van internet zou neutraal moeten zijn.’ Ook Lovink zoekt het in die richting, waarbij alle lagen van internet (van de onderzeese kabels tot diensten en apps) een rol spelen. Lovink noemt dit in zijn boek een ‘techno-sociale exodus-beweging’: van het ontmantelen van grote Big Tech-datacentra tot het creëren en stimuleren van alternatieve platformen tot het bouwen van internet als een publieke infrastructuur. Makkelijk zal dat allemaal niet zijn, erkennen beiden. Het devies is: zo veel mogelijk proberen en experimenteren.

De toekomstige internetsnelweg mag dan geplaveid zijn met goede bedoelingen, veranderingen van buitenaf spelen volgens Lovink uiteindelijk de grootste rol. ‘Internetcriticus Morozov zei als eerste: internet voegt zich naar de wereld, niet andersom. Dat was een nieuw geluid. En nog steeds denken veel mensen dat internet alles zal veranderen.’ Twee voorbeelden: door covid nam het gebruik van vergadersoftware gigantisch toe, terwijl landen als Rusland en China dikke muren om het internet zetten.

De uitdagingen zijn gigantisch, maar Van Belkom is hoopvol. ‘Niet optimistisch, want dan zou ik denken dat alles wel vanzelf zou goed komen. Dat is niet zo.’ En Lovink, is ook hij hoopvol? Een lange stilte, en dan zegt hij: ‘Ik spreek liever van urgentie in plaats van hoop. Zonder urgentie is er sowieso geen hoop.’

Geert Lovink : Stuck on the Platform – Reclaiming the Internet

Rudy van Belkom: Alive and Clicking – er is hoop voor de democratie

null Beeld
null Beeld

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden