nieuwsparkinson
Door gen in hersenen parkinsonpatiënten in te brengen, verminderen hun klachten
Parkinsonpatiënten die gentherapie krijgen, hebben minder klachten als trillen of bewegingsvrijheid. Dat komt omdat hun breinnetwerken zich reorganiseren, concluderen onderzoekers in een nieuwe studie. Maar volgens experts is van genezing nog lang geen sprake.
Het inbrengen van het zogeheten GAD-gen leidt bij parkinsonpatiënten tot nieuwe verbindingen tussen hersengebieden die bewegingen aansturen. De mate van reorganisatie bleek bovendien gekoppeld aan een afname in parkinsonsymptomen. Dat schrijven Amerikaanse wetenschappers onder leiding van neuroloog David Eidelberg deze week in Science Translational Medicine.
Zwarte kern
Ruim vijftigduizend Nederlanders lijden aan de ziekte van Parkinson. Bij deze hersenaandoening maakt een bepaald breingebiedje – de zwarte kern – steeds minder van de stof dopamine aan. Hierdoor ontstaan klachten als trillen of juist bewegingsstijfheid. Genezen is vooralsnog onmogelijk, maar symptomen kunnen wel verminderen met middelen die dopamine aanvullen, of – als medicatie niet meer werkt – door diepe hersenstimulatie (DBS) van de zogenoemde subthalamische kern.
Het is precies dit gebied, ongeveer midden in het brein, waar de Amerikaanse onderzoekers nu het GAD-gen inbrachten, dat remmende signaalstoffen aanmaakt. Ze wilden het gebiedje daarmee tot rust brengen – net zoals DBS doet. De subthalamische kern is namelijk overactief bij parkinsonpatiënten, als gevolg van de verminderde dopaminetoevoer vanuit de zwarte kern – met bewegingsproblemen tot gevolg.
De ingreep had effect. Na een jaar hadden de vijftien patiënten met het extra gen minder symptomen dan parkinsonpatiënten die een nep-operatie ondergingen. Ook op PET-hersenscans zagen de onderzoekers dat het activatiepatroon in bewegingsgebieden veranderd was in vergelijking met de niet-geopereerden. Sterker nog: hoe meer verandering, hoe minder parkinsonsymptomen.
Regelbaar?
Neuroloog Geert Jan Groeneveld verwacht desondanks niet dat de resultaten tot een mogelijke therapie zullen leiden. Groeneveld, niet bij het onderzoek betrokken, is medisch en wetenschappelijk directeur bij het Leidse Centre for Human Drug Research. Dat is een non-profit stichting die nieuwe geneesmiddelen onderzoekt met behulp van gezonde proefpersonen en patiënten, onder andere voor de ziekte van Parkinson. ‘De heilige graal is dat je in het gehele brein op het onderliggende ziekteproces ingrijpt. Deze gentherapie behandelt alleen de subthalamische kern.’
Op die plek kun je hooguit zorgen dat symptomen verminderen, legt de neuroloog uit. ‘Maar dat konden we al op een betrouwbare manier, met medicatie en met DBS.’ De stroomstootjes die je geeft bij DBS maken het effect regelbaar, dat kan bij gentherapie niet, voegt hij toe. ‘Op zijn best mag je verwachten dat deze gentherapie even goed werkt als DBS’.
PET-expert Jan Booij, hoogleraar experimentele nucleaire geneeskunde aan het Amsterdam UMC, vindt de studie ‘briljant uitgevoerd’, met complexe en overtuigende analyses. Net als Groeneveld verwacht ook hij echter niet dat de techniek in de praktijk snel gebruikt gaat worden. ‘Dit zijn ingewikkelde statistische netwerkanalyses. Die kun je nog niet routinematig doen, al worden er bijvoorbeeld in het UMC in Groningen wel belangrijke stappen in die richting gezet.’ Ook geven de resultaten volgens hem nog geen inzicht over de processen die tot de waargenomen veranderde breinverbindingen leiden. ‘We weten nu dát de gentherapie voor veranderingen van netwerken in de hersenen zorgt, maar nog niet wat er dan precies op celniveau gebeurt.’