INTERVIEWElisabeth Bik
Door deze ‘beelddetective’ werd een vakartikel van Ronald Plasterk teruggetrokken
Deze maand trok wetenschapsblad Science een artikel terug van oud-minister Ronald Plasterk. ‘Beelddetective’ Elisabeth Bik bracht de bal aan het rollen met haar speurwerk naar dubieuze afbeeldingen in vakartikelen. Wat drijft haar?
Als je het eenmaal ziet, kun je het niet meer ont-zien. Daar: die twee zwarte, rafelige vlekjes rechtsonder. Dat zijn exáct dezelfde twee zwarte, rafelige vlekjes als verderop in een andere afbeelding. Ze zijn even groot, hebben dezelfde ruwe randjes. En op de achtergrond herken je dezelfde patronen in de beeldruis.
Dat is zo grofweg het werk van Elisabeth Bik, de Nederlandse microbioloog die de academische wereld verliet voor een zeldzaam bestaan als wetenschappelijke beelddetective. Nu speurt ze naar verdachte afbeeldingen in de vakartikelen van haar ex-collega’s. Naar patronen die zich herhalen. Naar dezelfde cellen die opduiken op microscoopfoto’s van verschillende weefsels, bijvoorbeeld. Naar streepjes en vlekjes die op meerdere afbeeldingen staan, terwijl je gezond verstand je vertelt dat dat absoluut onmogelijk is.
Zo ook die twee vlekjes, aanwezig in plaatjes uit een artikel dat dertien jaar geleden in het toonaangevende vakblad Science werd gepubliceerd door Ronald Plasterk en collega’s. De oud-minister maakte destijds furore als wetenschapper bij het Hubrecht Instituut in Utrecht, de plek waar ook zijn co-auteurs werkten.
Het artikel doet verslag van het gedrag van rna, een neefje van dna waarin eveneens de genetische informatie van het leven schuilt. Dat leven is in dit geval de rondworm C. elegans, wiens rna Plasterk en collega’s in kaart brachten met zogeheten northern blots, een analysetechniek die rna zichtbaar maakt.
Dat op twee van die blots de gewraakte, identieke patronen opduiken, terwijl het volgens het artikel gaat om unieke afbeeldingen, is mogelijk een poging om de uitkomst van het onderzoek bij te sturen in de gewenste richting. Een wetenschappelijke leugen, verpakt in wazige vlekjes.
‘Natuurlijk: er zijn gevallen waarin herhalingen op natuurlijke wijze kunnen ontstaan’, zegt Bik. ‘Als je dit soort blots, die een doorzichtige achtergrond hebben, op een lichtbak legt en foto’s maakt, duikt een vlekje op de bak soms op meerdere beelden in een artikel op. Maar van zoiets is hier geen sprake. De vorm van de vlekjes zélf komt overeen. Zelfs de digitale ruis op de achtergrond is op beide beelden exact hetzelfde.’
Vijf jaar nadat Bik de verdachte afbeeldingen voor het eerst publiceerde op de website PubPeer, waar iedereen kan meepraten over wetenschappelijke publicaties, heeft Science het artikel eindelijk teruggetrokken.
‘We hebben geprobeerd de gegevens uit 2007 opnieuw te vinden. Omdat alle auteurs het Hubrecht Instituut inmiddels hebben verlaten, is dat niet gelukt’, schreven de auteurs in een begeleidende tekst in het vakblad. De eindconclusies wankelen zonder die afbeeldingen, geven ze toe, en dus besloot men het artikel formeel terug te trekken. ‘Daarom durf ik nu wel te zeggen dat dit overduidelijk knip- en plakwerk is’, zegt Bik. ‘Dit is geen foutje. Die kans lijkt me nul.’
Is hier dan bewust gefraudeerd met de onderzoeksresultaten?
‘Er is aan dit beeld in elk geval bewust iets veranderd. De exacte reden weet ik natuurlijk niet.’
U blijft voorzichtig?
‘Ja. Dit is al meer dan ik normaal zou zeggen. Omdat het vakblad dit artikel nu heeft teruggetrokken, durf ik zover nog wel te gaan. Kijk: ik ben me altijd bewust van het feit dat wat ik doe de reputaties en carrières van mensen kan schaden. Daarom laat ik me altijd neutraal en objectief uit. Zeg ik iets als: het valt me op dat dit gedeelte van deze foto wel erg veel lijkt op dat gedeelte van die andere foto. Kan de auteur dat misschien uitleggen? Ik wil geen beschuldigingen doen. Dan ga je een stap te ver, denk ik. Bovendien: voor ik het weet, heb ik dan een rechtszaak aan m’n broek. Zeker hier in Amerika.’
Bik kwam via haar wetenschappelijke carrière in haar huidige thuisland terecht. Nadat ze in Nederland onder meer had gewerkt bij het RIVM en het Antoniusziekenhuis, was ze vijftien jaar werkzaam als microbioloog aan de prestigieuze Stanford University in Californië. Na een tweejarig uitstapje naar het bedrijfsleven – achteraf niets voor haar – besloot ze fulltime te gaan speuren naar beeldfraude.
Met die zoektocht was ze in 2013 al begonnen, destijds nog bij Stanford. Een hobby die langzaam maar zeker uit de hand begon te lopen. Steeds vaker kreeg ze verzoeken om naar verdachte artikelen te kijken. Soms zelfs betaald, als consultant. Ze begon lezingen te geven, de media op te zoeken. ‘Op een gegeven moment dacht ik: ik kan dit ook fulltime doen. Eigen baas zijn.’
En nu wijst u uw oud-collega’s op missers en fouten, op zaken die regelmatig rieken naar bewuste fraude. U bent er denk ik niet populairder op geworden?
‘Nee. Vroeger, op Stanford, had ik dit werk nooit zo kunnen doen als nu. Ik liet me vorig jaar bijvoorbeeld heel kritisch uit over het onderzoek van Didier Raoult, een bekende Franse wetenschapper. Mijn voormalige baas op Stanford kent hem goed. Dan is dat not done. Dan ga je in het wereldje een grens over.
‘Toen ik daar nog werkte, zeiden mensen al vaak: waarom doe je dit? Don’t rock the boat. Of, toen ik eens een verdacht artikel had gevonden van iemand die een collega goed kende: ‘Het is zo’n lieve man.’ Dan denk ik: tsja. Daar heb ik geen boodschap aan.
‘Gelukkig waren er ook collega’s die dit wel snapten. Die dit belangrijk vonden. Ik vind het alleen jammer dat het er niet méér waren.’
Ondanks de kritiek ging u door…
‘Ja. Het is ook gewoon leuk om te doen. Er zit een jachtelement in. Ik vergelijk het weleens met paaseieren zoeken. Ik maak er met mijn volgers op Twitter soms ook een spel van. Lekker puzzelen met z’n allen, zien wie de herhaling nog meer kan vinden.
‘Tegelijk zie ik ook het grotere plaatje. Wetenschapsfraude is een belangrijke kwestie. Op zo’n frauduleus artikel borduren andere wetenschappers weer verder. Ook schaadt fraude het vertrouwen in de wetenschap. Science is self-correcting, hoor je vaak. Maar de vakbladen en de onderzoeksinstituten willen dit het liefst onder het tapijt vegen. Het Hubrecht Instituut zei dat ze pas onlangs van deze kwestie hadden gehoord, terwijl het al vijf jaar op PubPeer staat. Science heeft het al die tijd genegeerd. Ik wil laten zien dat er ook wetenschappers zijn die hier wél gepassioneerd over zijn. Die zich hier druk over maken.
‘Ik hoop dat ik anderen, ook collega’s, de ogen open. Zelfs wetenschappers, die waarheid vinden als vak hebben, flessen de boel soms. Ik hoop dat vakgenoten die peer reviews uitvoeren – het vrijwillig en anoniem nalezen van vakartikelen van anderen voor publicatie – nu ook beter op dit soort beeldfraude gaan letten. Want als je eenmaal weet waarnaar je zoekt, herken je de ergste missers al binnen enkele seconden.’
Hoe vaak komt dit soort gesjoemel met plaatjes eigenlijk voor?
‘In 2015 ben ik bezig geweest met een soort scan. Ik bekeek 20 duizend artikelen uit allerlei vakbladen en ontdekte 800 artikelen waarin beelden zaten met problemen, zo’n 4 procent dus. Dat leidde tot een artikel in vakblad mBio. Maar wat m’n co-auteurs en ik ontdekten, is misschien slechts het topje van de ijsberg.
‘Gesjoemel met foto’s kun je soms zien, maar heus niet altijd. Een goede fotoshopper weet het zo te doen dat het onzichtbaar is. Uiteindelijk zijn er zó veel manieren om te knoeien met onderzoeksgegevens. Tabellen en grafieken kun je ook maken op je laptop, daarvoor hoef je niet het laboratorium in. Wie zegt mij dat zo’n experiment echt is uitgevoerd? Ik denk dat het aantal artikelen met onwaarheden daarom nog een stuk hoger ligt. 5 procent misschien? 10?
‘De 800 artikelen die ik in 2015 vond heb ik in elk geval gemeld bij de desbetreffende bladen, inclusief uitgebreide uitleg van de gevonden problemen. Daar zaten grote titels bij. Bladen als Science, Nature en Cancer Cell.’
En die artikelen zijn nu allemaal teruggetrokken?
‘Nee. Na vijf jaar is met slechts 40 procent iets gedaan in de vorm van een correctie of het terugtrekken van het artikel. De meerderheid, 60 procent, is überhaupt nog niet door de bladen aangeraakt.’
Zo ging het in eerste instantie ook met het artikel van Plasterk. Pas nadat Bik openbaar haar beklag had gedaan op Twitter kwam de bal aan het rollen. En dan zijn er van Plasterk nóg eens drie artikelen waar Bik en anderen op PubPeer hun twijfels bij hebben geplaatst.
‘Eentje heeft nu een formele expression of concern’, zegt ze. Daarmee geeft de uitgever toe dat er iets verdachts aan de hand is zonder het artikel meteen terug te trekken. Dat artikel verscheen in 2004 in het vakblad Nucleic Acids Research. In de publicatie duiken foto’s op van embryo’s van zebravissen die overduidelijk hetzelfde zijn, terwijl het artikel claimt dat het om verschillende embryo's gaat.
Of er ook gevolgen zullen zijn voor de andere twee artikelen met verdachte plaatjes en of de vondsten invloed zullen hebben op de carrière van Plasterk, durft Bik niet te zeggen. Daarvoor gebeurt het nog net iets te vaak dat haar vondsten geen consequenties hebben.
‘Dat ik deze afbeeldingen ontdekte in een publicatie van Plasterk, in zo’n groot blad als Science, was voor mij wel een mijlpaal’, zegt ze, terugblikkend op vijf jaar geleden. ‘Als jonge microbioloog keek ik erg tegen hem op. Hij was een van de grote wetenschappers, de man die alle prijzen won. Iedereen kent hem. Het was echt een schok dat ik in zijn artikelen iets vond.’
Reactie Ronald Plasterk
‘Er is in het Science-artikel inderdaad per abuis een negatieve controle uit een ander experiment toegevoegd’, laat Ronald Plasterk per mail weten. ‘Dat is destijds aan mijn aandacht ontsnapt. Toen ik er eerder dit jaar op werd gewezen, heb ik gehandeld en hebben we het artikel teruggetrokken vanwege deze fout (hoewel de fout niet raakte aan de conclusies van het artikel).’
Ook de kritiek van Bik en anderen op de overige drie artikelen met hem als co-auteur zijn bekend. ‘Dit zijn zelf-citaties in de supplementary data (een extra bijlage met onderzoeksgegevens die niet in het hoofdartikel pasten, red.) waarbij een eerdere deelfiguur is hergebruikt’, laat hij weten. ‘Dat had achteraf beter met bronvermelding gekund.’
Volgens Plasterk is de ‘expression of concern’ bij één van zijn artikelen een correctie die hij en zijn co-auteurs zelf vijf jaar geleden hebben aangebracht. De redacteur van het vakblad heeft bovendien geconcludeerd dat die correctie de conclusies van het onderzoek niet heeft aangetast.
‘We doen als onderzoekers ons uiterste best om geen fouten te maken’, zegt hij tot slot. ‘Worden er niettemin fouten gesignaleerd door PubPeer of anderen, dan worden die bekeken en zo nodig gecorrigeerd.’