Dit artikel gaat over uitstelgedrag. Je zou het ook later kunnen lezen. (Maar doe het toch maar nu)
Van uitstelgedrag wordt niemand gelukkig. Dus waarom kunnen we het maar niet laten dingen voor ons uit te schuiven?
Heeft u uw belastingaangifte nog niet gedaan? U bent niet alleen. Jaarlijks doen 300 duizend mensen aangifte op de aller-, allerlaatste dag van april. Nog eens 300 duizend halen zelfs de laatste dag van april niet. Ze zijn te laat met de aangifte, zonder netjes uitstel te vragen. Psychologen noemen dat ‘irrationeel’ gedrag. Want klusjes voor je uitschuiven heeft louter nadelen. Denk aan de boete van de fiscus. Denk ook aan de psychische tol: zolang de aangifte niet is verstuurd, blijft hij tot vervelens toe in je hoofd rondspoken.
Van uitstelgedrag is nog nooit iemand gelukkig geworden. Toch doen we het massaal. Studies in verscheidene landen, van Japan, Duitsland en Canada, leveren hetzelfde beeld op. Pakweg 95 procent van de volwassenen zegt vervelende klusjes soms voor zich uit te schuiven. Een kwart gaat eronder gebukt, bleek vorig jaar op het tiende internationale congres over uitstelgedrag in Chicago.
Het hoger onderwijs spant de kroon. Welk onderzoek je er ook op naslaat, vrijwel alle studenten doen aan irrationeel uitstel. De helft van hen heeft er ernstig last van, naar eigen zeggen.
Elke student kent dan ook de vakterm: procrastinatie. Dat is Latijn voor vooruit (pro) en morgen (crastinus): iets voor je uitschuiven tegen beter weten in. We hebben het dus niet over doelbewust iets verzetten om je tijd zo efficiënt mogelijk in te delen. De essentie van procrastinatie is iets niet doen, terwijl je weet dat je het beter wel kunt doen. Zoals te lang wachten met dat verdachte plekje naar de dokter te gaan of te lang wachten met geld opzij te zetten voor de oude dag.
Een kleine troost, procrastinatie is heel menselijk. Het is van alle tijden en alle culturen. De eerste geschriften erover gaan terug tot de Oudheid. Het belandde ten tijde van de industriële revolutie, toen arbeiders alleen naar de fabriek kwamen als ze geld nodig hadden, voor het eerst in het Britse woordenboek. Ook hogeropgeleiden hadden er last van. Over Victor Hugo gaat het verhaal dat hij zijn bediende zijn kleren liet verstoppen, waarna hij naakt achter de schrijftafel plaatsnam. Zo kon hij niet in de verleiding komen de deur uit te gaan. De Amerikaanse auteur Douglas Adams (1952-2001) liet zichzelf opsluiten door zijn uitgever of redacteur om zijn boeken te voltooien. Hij was dol op het geluid van deadlines ‘omdat ze zo mooi voorbij suizen’.
Nog een troost: het heeft niets te maken met luiheid. Wie lui is wil niets doen. Wie procrastineert wil juist wel wat doen, maar is geblokkeerd. Met als gevolg dat onbetaalde rekeningen, onbeantwoorde mails en niet gelezen studieboeken een donkere schaduw over je dagen leggen.
Waarom lijden we aan irrationeel uitstel? Wat is het nut van zo’n destructieve menselijke eigenschap? Dé expert op dit terrein, de Canadese hoogleraar Piers Steel van de Haskayne School of Business van de University van Calgary, gooit het op ons brein. In zijn boek Uitstelgedrag schrijft hij dat ons brein nog steeds is ingesteld op de oude wereld waarin we dronken als we dorstig waren, aten als we honger hadden, en werkten als we zin hadden of als het echt moest. ‘Onze driften spoorden met wat urgent was. Toen we rekening gingen houden met de toekomst en plannende wezens werden, raakten we uit de pas met ons eigen temperament en begonnen we ons te gedragen zoals de natuur dat niet had bedoeld.’
Terug naar het leven van alledag: er is geen drift die je aanzet tot het invullen van je belastingformulier. Daarvoor laat de beloning (geen boete of een flinke teruggaaf – áls die al in het vat zit) te lang op zich wachten. Om toch in actie te komen moet je een beroep doen op je langetermijnplanning, een kunstje dat wij nog niet zo lang beheersen. Het wordt geregeld in een relatief jong hersengebied: de prefrontale cortex. Hoe actiever die is hoe beter we kunnen plannen, hoe geduldiger we zijn en des te makkelijker het is om te accepteren dat de beloning in de toekomst ligt.
Omdat de prefrontale kwabben veel tijd nodig hebben om te rijpen, zijn jongeren impulsiever en minder goed in langetermijnplanning. Het omgekeerde is ook waar, schrijft Steel. ‘Naarmate de deadline van het leven nadert, schuiven we steeds minder op de lange baan.’
In de VS wordt zo nu en dan in kaart gebracht wat procrastinatie de burger kost, in zakelijk opzicht. Gemiste carrièrekansen, fiscale boetes, rood staan en de extra tijd die uitstellers nodig hebben om – na ontslag – weer een baan te vinden. Veelal nattevingerwerk natuurlijk. Maar het is wel aannemelijk dat de impulsieve mensen makkelijker de creditcard trekken dan een storting op hun spaarrekening doen.
In Nederland doet de Groningse econoom Bernard Nijstad onderzoek naar het effect van procrastinatie op tentamencijfers. Al drie jaar achtereen brengt hij het uitstelgedrag in kaart van nieuwe lichtingen eerstejaars studenten, op een schaal van 1 tot 5. Na afloop van de eerste studieperiode kijkt hij naar de tentamencijfers. En wat blijkt? Wie veel uitstelt, haalt lagere tentamencijfers. Met elke punt hoger op de uitstelschaal van Nijstad, duikelt het gemiddelde tentamencijfer met 0,76 punt.
Uit het onderzoek onder studenten van zowel Nijstad als Steel blijkt dat impulsiviteit de achilleshiel is van procrastinatie. Mensen die ongeduldig zijn, alles meteen willen en makkelijk afgeleid raken, laten het vaakst irrationeel uitstel zien. En helaas voor hen: er is steeds meer afleiding. Steel beschrijft de studentenhuizen van de 21ste eeuw met tv, internet, videogames, studentenfeestjes en de kratten bier op het balkon als heuse ‘poelen van procrastinatie’. Zelfs in de bibliotheek kun je met een druk op de knop de tentamenstof wegtoveren om een nieuwe liefde te gaan zoeken op internet.
Het effect op studievoortgang wordt in Nederland niet wetenschappelijk onderzocht, maar studiebegeleider Kinge Siljee durft zonder aarzelen de stelling aan dat studieontwijkend gedrag dé oorzaak is van studievertraging en studieuitval. ‘Ik moet de student die uitvalt omdat hij het niveau niet aankan nog tegenkomen. De een moet er meer tijd in steken dan de ander, maar als je eenmaal halverwege je bachelor bent, kun je het niveau van de studie in intellectueel opzicht aan – tot en met de masterfase.’
Zeven jaar geleden richtte Siljee Studiemeesters op, een instituut dat studenten niet louter inhoudelijk helpt, maar ze vooral helpt bij het structureren van het studieproces. Ze helpt studenten te stoppen met ‘soggen’: de werkwoordsvorm voor studieontwijkend gedrag. Inmiddels zijn er drie vestigingen van Studiemeesters.
‘Studenten zelf hebben geen idéé waarom ze soggen’, is de ervaring van Siljee. ‘Ze denken dat ze lui zijn, of van nature ongedisciplineerd. Maar dat is het allemaal niet. Want iemand die studietaken verslonst, kan reuze gedisciplineerd zijn als het om sport gaat. En kijk naar mensen die een scriptie schrijven in combinatie met betaald werk. Ze komen geen minuut te laat op hun werk, maar aan die scriptie beginnen is telkens een marteling.’
Daar komt nog bij dat de ene procrastinator de andere niet is, destilleert Siljee uit het observeren van duizenden soggers. ‘Heel intelligente studenten bij wie het op de middelbare school van een leien dakje ging, vertonen vaak aangeleerd uitstelgedrag. Ze weten niet beter dan dat een korte eindsprint een voldoende oplevert. Maar daar komen ze in het hoger onderwijs niet meer mee weg.’
Jezelf te hoog inschatten werkt uitstelgedrag in de hand. Jezelf te laag inschatten (op de voorliggende taak) ook. De angst dat iets te moeilijk is, werkt verlammend. ‘Liever een dag gedraald, dan een dag gefaald. Dit zijn studenten die er soms niet eens aan beginnen – niet op komen dagen bij een tentamen bijvoorbeeld, uit angst voor een onvoldoende. Deze studenten leven constant in stress.’
Tenslotte ziet Siljee veel studieontwijkend gedrag als gevolg van allesoverheersende twijfel. ‘Huizenhoog tegen elke keuze opzien, bang dat je er spijt van krijgt, je telkens afvragen: doe ik wel de goede studie en moet ik mijn scriptie niet over een ander thema schrijven?’
Voor de ontkenners onder ons – die denken dat je creatiever en beter gaat produceren door uitstellen – heeft de wetenschap slecht nieuws. Daar is geen enkel bewijs voor. De uitstelperiode zou als een incubatietijd fungeren zodat creatieve ideeën tot rijping kunnen komen. Niets van waar, benadrukt Steel in interviews. Creativiteit vereist enorm veel kennis, werk en toewijding. Dat komt niet even aanwaaien in een mysterieuze incubatietijd. En beter presteren door vlak voor de deadline aan de slag te gaan? De belastingdienst in de VS weet wel beter. Op-het-nippertje ingediende aangiftes zijn de slordigste.
Het goede nieuws is dat procrastinatie – al is het nog zo menselijk – af te leren is. ‘Helemaal zelfs’, zegt Siljee, ‘het is mijn beroep mensen ervan af te helpen.’ Een prikkelarme omgeving helpt. De telefoon wegleggen dus en Cold Turkey op je laptop installeren: software die alle websites blokkeert die je voor je studie niet nodig hebt. Een streng onderscheid maken tussen de plek waar je werkt en waar je ontspant, is ook essentieel. ‘Anders kun je je thuis niet meer lekker ontspannen. Dan blijf je altijd maar denken dat je eigenlijk aan het werk zou moeten. Heel vermoeiend’, aldus Siljee.
Routines opbouwen, helpt ook. ‘Tandenpoetsen vinden we niet echt leuk, maar het is een gewoonte. We doen het zonder erover na te denken’, schrijft Steel. ‘Het vergt geen wilskracht meer.’ Door routines op te bouwen, kunnen studenten het soggen afleren of beperken, is ook de ervaring van Siljee.
Het slechte nieuws is dat irreëel uitstelgedrag toeneemt. In de jaren zeventig van de vorige eeuw zei 4 tot 5 procent van de mensen dat uitstelgedrag een belangrijk kenmerk van hun persoonlijkheid is. Tegenwoordig is dat volgens Steel tussen de 20 en 25 procent. Het kan ook niet anders, meent Steel. ‘Adam en Eva hadden alleen te maken met een sappige appel, geleverd door een slang. Vandaag de dag is die appel voorzien van een caramellaagje, gedompeld in chocolade en gepromoot door een miljoenen kostende reclamecampagne.’
Uitstellers: de studenten
Ze zijn de uitstellers bij uitstek – er is altijd wel iets anders te doen. Twee studenten vertellen hoe zij vastliepen.
‘Als je eenmaal in die neerwaartse spiraal zit. Brrr’
Charlotte Niekerk (22) Hogere Hotelschool Den Haag: Als eerstejaars dacht ik voortdurend: nu heb ik even geen zin in studeren, die boeken kijk ik straks wel in, eerst even wat anders doen. Het was zo gezellig op de campus. Allemaal feestjes natuurlijk, heel verleidelijk. Ik dacht vaak: straks trek ik er wel wat harder aan en dan komt het alsnog goed. Het was mijn eerste jaar weg van huis, dus ik had het ook nog eens druk met koken, boodschappen doen en schoonmaken. Voor ik het wist was er weer een dag voorbij en lag ik in bed te malen: had ik maar dit en dat gedaan. Vooral vakken met veel cijfers, zoals accounting, schoof ik eindeloos voor mij uit. Dan was ik kwaad op mezelf, raakte ik gestrest en kon ik mij best wel slecht voelen. Als je eenmaal in die neerwaartse spiraal zit. Brrr.
‘Ik ging met een jaar studievertraging naar de VS, voor een droomstage als weddingplanner bij Lindsay Landman Events in New York. Ik wil zo terug naar dat leven! Ik heb het zo geweldig gehad, dat het mij een enorme drive geeft om mijn achterstand in te halen en deze zomer af te studeren – ook al is de weg terug naar de studieboeken niet leuk. Door Studiemeesters (een instituut dat studenten helpt hun studieproces te structureren, red.) ben ik uit die neerwaartse spiraal gekomen. Ik moet het zelf doen, maar zij staan langs de kant. Ze geven complimentjes als het goed gaat en vragen waar ze mee kunnen helpen als het slecht gaat. Ik ben wat ze een gespannen uitsteller noemen: iemand die uit onzekerheid de boel voor zich uit schuift. Maar dat is niet nodig: ik heb gemiddeld hoge cijfers. En als je positiever denkt, ga je veel minder uitstellen.’
‘Weken en weken waarin ik dacht: wéér niks gedaan’
Kyra van Beek (28) Hogere Hotelschool Apeldoorn: Ik hoefde alleen nog maar mijn scriptie te schrijven en enkele vakken af te ronden, toen er een heel leuke fulltimebaan voorbijkwam in de horeca. Dat moet mij wel lukken, dacht ik. Ik hoefde pas om vijf uur naar mijn werk, dus dan kon ik elke dag uitslapen en daarna van één tot vier aan mijn scriptie werken. Ik had mijn laptop nog niet open of ik zag die vuile ramen en die berg strijkgoed. Dan dacht ik bij mezelf: als ik nou eerst even opruim en de ramen lap dan wordt het rustig in mijn hoofd en kan ik aan de slag voor school. Maar die rust in mijn hoofd kwam nooit. Zo gingen er weken en weken voorbij waarin ik telkens dacht: shit, wéér niks gedaan. Ik was inmiddels zevendejaars. Modules die ik al in het tweede jaar had gehaald, verliepen. De paniek sloeg toe.
‘Inmiddels heb ik een rustige baan in de farmacie, gewoon overdag. In de avonduren studeer ik. Bij Studiemeesters hebben ze mij laten zien dat ik helemaal niet zo’n hopeloos geval ben als ik dacht. Dat ik best eind dit jaar kan afstuderen. Ik heb weer grip op mijzelf en op dat uitstelgedrag. Het moet wel raar lopen als ik eind dit jaar mijn diploma niet haal.’
Uitstellers: de beroemdheden
Truman Capote
Het had zijn meesterwerk moeten worden: Verhoorde gebeden. Januari 1966 tekende de Amerikaanse auteur Capote een contract met zijn uitgever om het manuscript op 1 januari 1986 in te leveren. Die deadline werd verzet naar 1973. Hoeveel moeite Capote had om zich aan dit werk te zetten, werd duidelijk toen hij tijdens een tv-interview in 1971 dit boek zijn ‘postume werk’ noemde. ‘Ofwel ik ga dit boek doden ofwel dit boek doodt mij.’ Het werd het laatste. Zelfs de cheque van 1 miljoen dollar die hem in het vooruitzicht werd gesteld als hij de roman in 1981 zou afleveren, bleek niet afdoende om Capote te genezen van zijn uitstelgedrag. Toen hij in 1984 stierf, had hij vier hoofdstukken af.
Bill Clinton
In 1994 beschreef Time Magazine de toenmalige president van Amerika, Bill Clinton, als een chronische procrastinator. Zijn medewerkers gaven hem weken – soms zelfs maanden – de tijd om te reageren op ontwerp-toespraken. Het eindigde steevast op het allerlaatste moment met haastig knip-en-plakwerk. Vicepresident Al Gore noemde Clinton ‘punctueel uitgedaagd’. Zelfs op de dag van zijn inhuldiging kwam hij twintig minuten te laat voor de koffie met George en Barbara Bush.
Generaal George McClellan
De Amerikaanse burgeroorlog had een stuk korter kunnen duren als generaal McClellan geen procrastinator van het zuiverste water was geweest. McClellan, die eind 1861 het bevel kreeg over de Noordelijke unie stond bekend om de eindeloze voorbereidingen die hij trof voordat zijn leger in actie kwam. Door al dat getreuzel miste hij de kans op Richmond op de Zuidelijke tegenstanders te veroveren. President Abraham Lincoln ontnam hem al na een half jaar het commando als opperbevelhebber. Een collega-generaal van McLellan zei over hem: ‘Hier is sprake van een grotere immobiliteit dan een mens zich kan voorstellen. Om deze inerte massa in beweging te krijgen is de hefboom van Archimedes nodig.’