WetenschapArcheologie
De zoektocht van Anne Versloot naar de verdwenen grafstenen van Zakynthos
Ze leken van de aardbodem verdwenen: bijzondere Griekse grafstenen van ruim tweeduizend jaar oud. Een Nederlandse archeoloog begon een speurtocht.
Anne Versloot, een 50-jarige archeoloog met een voorliefde voor antieke inscripties, had niet verwacht dat ze op Zakynthos een mooie vondst zou doen. Bij eerdere bezoeken had ze alleen klein spul gevonden: potscherven, munten, dat soort werk. Maar ooit werden er op het westelijke Griekse eiland spannender oudheden aangetroffen. Een collectie marmeren grafstenen bijvoorbeeld, van meer dan tweeduizend jaar oud, die een bijzonder historisch verhaal vertelden.
Versloot kende de stenen alleen van tekeningen in een oud wetenschappelijk artikel, want ze waren al ruim zestig jaar niet meer gezien. In 1953 legde een aardbeving Zakynthos-stad grotendeels in puin, inclusief het huis waarin de stenen werden bewaard. Op drie stuks na, die in een museum belandden, waren ze allemaal verdwenen. Met andere brokstukken de zee in geschoven, waarschijnlijk.
Of was het anders gegaan? Waren de grafstenen misschien alleen uit zicht geraakt?
Tijdens een zomerse expeditie met collega’s van de Universiteit van Amsterdam struinde Versloot, die Nieuw-Grieks spreekt, het eiland af, op zoek naar vergeten oudheden in garages en schuurtjes: ‛Toen las ik in een plaatselijke krant over twee verzamelaars, en een van hen heette Konstantinos Romas.’ Die naam maakte nieuwsgierig, want de vermiste grafstenen waren in de 19de eeuw verzameld door de adellijke familie Romas. Dus ging Versloot op bezoek bij de 74-jarige Konstantinos, die inderdaad familie bleek van de vroegere eigenaren. ‛Hij had nog wat kleine marmeren objecten, maar daar bleef het bij’, zegt Versloot. ‛Over de grafstenen had hij niets te melden.’
Maar de lokale krant had nog een verzamelaar van oudheden genoemd: de succesvolle zakenman Dionysios Tyrogalas. Hij bleek lastig te benaderen, vertelt Versloot: ‛Als ik naar hem vroeg, kreeg ik vage reacties. ‘Weet je zeker dat je hem wil ontmoeten?’, vroegen eilandbewoners. Uiteindelijk hoorde ik dat hij elke ochtend tussen 10 en 12 in zijn hotel zat, aan de boulevard van Zakynthos-stad.’
Versloot ging erheen en trof de druk bellende, gezette zakenman van in de 90. Die bleek graag te praten, maar liever niet over zijn collectie. ‘Tyrogalas was boos over het krantenartikel’, verklaart Versloot, ‘over het feit dat hij er met naam en toenaam in stond. Hij leek bang dat er bij hem zou worden ingebroken, omdat hij veel kostbaars in huis had. Om hem niet af te schrikken, liet ik in het vage wat mijn bedoeling was.’
Ondanks de achterdocht mocht Versloot langskomen in Tyrogalas’ huis vol kunst, met collega Gert Jan van Wijngaarden: ‘Op de oprit van zijn smaakvolle terracotta villa kwam hij ons tegemoet om te wijzen op een sportwagen. Die had hij gekocht van Onassis, de schatrijke reder die trouwde met Jackie Kennedy.’
En toen ging de voordeur open. ‘Het zal toch niet?’, dacht Versloot. Direct achter de ingang zag ze tien ingemetselde grafstenen. Kwamen die misschien uit de Romas-collectie? ‘Ik kon het niet geloven en wilde beter kijken, maar Tyrogalas maakte nog steeds een wantrouwige indruk. Gelukkig was Gert Jan mee. Hij hield Tyrogalas aan de praat, terwijl ik een opvallende steen uitkoos, die erg leek op een tekening uit het oude artikel. Er stond een duidelijk herkenbare tafel op afgebeeld, met kromme pootjes.’
Toen Tyrogalas na twee minuten het licht uit deed, wist Versloot het vrijwel zeker: dit was een Romas-steen. ‛Zo’n herontdekking doe je niet vaak. Het was zestig jaar later!’, zegt ze achteraf. ‛Dan sta je echt wel te jubelen.’
Tijd voor meer onderzoek was er niet want Tyrogalas – ‘een nogal dwingende persoonlijkheid’ – wilde verder. Na een snelle rondleiding langs 19de-eeuwse schilderijen en andere kostbaarheden moest er in de tuin gegeten worden: ‘Met veel gepraat, maar het ging maar niet over de stenen.’
Daarna liet de gastheer de archeologen verweesd achter: ‘Hij liep weg, een tijdje later klonken er schoten en dwarrelde er van alles uit de lucht. Ik denk dat hij kleiduiven was gaan schieten. Intussen zaten wij maar wat naar het lege zwembad te kijken, een uur lang.’
Toen Tyrogalas zich weer meldde, vond Versloot het tijd om ter zake te komen en te vragen of ze de stenen mocht onderzoeken. Ineens bleek de argwaan van de gastheer verdwenen: Versloot mocht terugkomen, met een fotograaf. En toen werd definitief duidelijk dat Tyrogalas de bezitter is van tien marmeren grafstenen die ooit van de Romas waren geweest en die licht werpen op de interessante geschiedenis van Delos, honderden kilometers naar het oosten (zie kader). Versloot beschrijft haar resultaten in The Journal of Epigraphic Studies.
Hoe hij aan de stenen gekomen was, liet Tyrogalas vaag. ‘Misschien heeft hij ze na de aardbeving voordelig op de kop getikt’, zegt Versloot. Aan diefstal denkt ze niet: ‘Hij heeft netjes bij de archeologische dienst gemeld dat hij oude grafstenen in huis had. Die dienst heeft alleen geen verband gelegd met de Romas-collectie.’
Dat verband is er dus wel, al is de collectie onvolledig: negentien stenen zijn nog steeds zoek. En de tien van Tyrogalas blijven waar ze zijn, stevig ingemetseld in zijn hal, onzichtbaar voor het grote publiek.
Kosmopolitisch Delos
Het verhaal van de Romas-stenen begon rond de 2de eeuw v. Chr. op het Oost-Griekse eiland Delos, toen een druk handelsknooppunt. Het was een tijd van intensieve uitwisseling van ideeën, mensen en goederen, van de Middellandse Zee tot diep in het Midden-Oosten.
Kooplui uit alle windstreken voeren toen naar Delos en als ze daar stierven, werden ze begraven op het nabijgelegen eilandje Rineia. De grafstenen daar vermelden vaak de plaats van herkomst en geven archeologen zo een indruk van de culturele mengelmoes in die jaren. ‘Zoiets vind je nergens anders in Griekenland’, aldus Versloot.
Ver na de bloeitijd van Delos werden de stenen gewilde verzamelobjecten voor oudheidliefhebbers als de familie Romas, die in de 19de eeuw een partij naar Zakynthos liet komen.