De zekerheid dat je altijd wat leuks tegenkomt

Ze hebben er veel te lang op moeten wachten, maar eindelijk, daar was ie dan: de zon. Eindelijk is het een beetje te doen voor de vogelaar, die zijn hoogtijdagen traditiegetrouw in de meidagen beleeft....

Door Jean-Pierre Geelen

De paden op, de lanen in dus. Maar waar? Rond de Oostvaardersplasssen natuurlijk, het Mekka voor de vogelverslaafde, zeker in deze maanden waarin volop wordt gepaard, gebroed, gejaagd en gevoerd.

Ze zijn er vroeg, het vogelvolk. Ochtenden zijn het mooist. Vanaf de schemering, voor een eerste inspectie vanaf de Praamweg, waar een uitkijkpunt zicht biedt over de uitgestrekte velden. Kiekendieven. Kraanvogels. Grote zilverreigers, en wie weet wat voor verrassingen de dag nog zal bieden.

Je ziet ze van verre. Je herkent ze aan hun tenue. De vier grijze vrouwen, getooid in opgewekte wandelkleding met dito schoenen. De vogelmannen, met zwaar statief en telescoop op hun schouder. Een buslading stapt uit bij het provisorische bezoekerscentrum: studenten op excursie, met de Petersons Vogelgids als leidraad.

Aan de horizon prijkt de torenbouw van Almere of Lelystad. Daartussen ligt het landschap bezaaid met dode bomen, in de winter aangevreten door het hongerige ‘wild’ dat er is uitgezet. Edelherten, Przewalskipaarden en reeën. Hele en halve kadavers verspreiden er de geur van rottend vlees. Het wemelt van de grote zilverreigers en even witte lepelaars. Langs het water krassen rietzangers en karekieten, door de lucht scheren buizerds en bruine kiekendieven, op een tak hipt een puttertje. Links schiet een vos weg.

‘Nieuwe natuur’, al decennialang. De toeschouwers komen uit het hele land, en zelfs van daarbuiten. Even vanuit Frankrijk naar het noorden rijden. Altijd prijs, en wie weet krijg je een glimp cadeau van de zeearend die er sinds een paar jaar is neergestreken (en deze week een jong uitbroedde).

Vogelaars gespot. Een man met camera op de buik: ‘Ik loop hier zomaar met mijn zoontje. Mijn vrouw is naar de Libelle Zomerweek. Ik weet niets van vogels, maar je moet toch wat.’

Vandaag hopen we nog op een draaihals
wie: Jan (72) en Maria (65) Goossens

Ze zijn uit Hoogwoud komen rijden, nabij Enkhuizen. Een kilometertje of zestig hier vandaan. Goed te doen, voor een mooi dagje als dit.

Jan (72) en Maria (65) Goosens zijn liefhebbers, zeggen ze zelf. Geen fanatieke vogelaars. ‘Maar we gaan af en toe wel op vogelreis. We zijn net in Equador geweest. Schitterend. Daar kun je wel zo’n vierhonderd soorten tegenkomen. Wij zagen er twee soorten van de rode lijst. Toch mooi.’

Maria: ‘Schrijf maar op: de Indog Blue Flower Piercer. En ook nog de Golden Tanager’

En op het statief staat toevallig wel een degelijke Swarovski-telescoop, sinds een jaar. ‘De Mercedes onder de kijkers’. Een dure grap, maar de aanschaf is eenmalig – dat scheelt. Je krijgt toch een mooier en breder beeld dan de Nikon D 50 van daarvoor, zegt Jan.

Vandaag zagen ze onder meer een blauwborst en wat rietzangers. Toch leuk. Maar de dag is nog jong. De zeearend zit er nog niet in, en dat gaat misschien ook helemaal niet gebeuren. ‘Maar die hebben we hier al wel vaker gezien’.

Hun mooiste waarneming was niet op de Oostvaardersplassen, maar dichter bij huis. De grote grijze snip, bij Twisk. Het stond op de website www.waarneming.nl dat hij daar zat. En toevallig kwamen ze hem nog tegen ook. Prachtig, met die witte wenkbrauw.

Vandaag hopen ze nog op de draaihals, een soort spreeuw maar dan anders. Dat zou mooi zijn. ‘Maar je weet nooit wat je zult tegenkomen, dat is het mooie ook.’

Dan gaan ze verder. Eerst nog een rondje door het veld, daarna naar de kijkhut De Zeearend.

Om zes uur uit de veren voor de grote karekiet
wie: hierry de Bock (52) en Matthias de Beenhouwer (22)

Ze zijn vrienden. Kennen elkaar van het vogels kijken. Thierry was hier al een paar jaar geleden geweest, en wilde ooit nog eens terug. Nu dus. Met z’n tweeën zijn ze een dagje vooruit gesneld. Vandaag vast wat verkennen, voor de groep van tien waarmee ze morgenochtend op pad gaan voor ‘het echte werk’. Acht mannen en twee vrouwen – vogelkijkers met aanhang. Ze logeren met z’n allen in een bed & breakfast in Almere (‘Weet u of het daar leuk is?’), en dan de volgende ochtend om zes uur uit de veren.

De Vlamingen zijn helemaal uit Leuven hierheen gekomen voor een dagje vogels spotten. ‘De Oostvaardersplassen zijn uniek voor ons. In België heb je natuurlijk ook goede plekken om vogels te kijken, maar nergens hebben wij een uitgestrekt gebied met zoveel water en zoveel verschillende soorten, van watervogels tot roofvogels’.

Om zijn nek heeft Thierry sinds zeven jaar een forse Swarovski hangen. ‘Een dure hobby, ja. Maar het mooie is: hoe meer je kijkt, hoe minder hij per vogel kost’.

Matthias weet wat in het gebied te vinden is, en was. Hij volgt nauwgezet de verslagen op websites. Om zijn nek draagt hij een Kite Petrel. Verontschuldigend haast: ‘Een Belgisch merk, stelt niks voor’.

Het mooie van naar vogels kijken, wat hen betreft: ‘De zekerheid dat je altijd wat leuks zult tegenkomen.’

Ze zijn geen soortenjagers die het hele land doorscheuren voor een zeldzaamheid. Liever laten ze zich verrassen. Een paar jaar eerder kwam het duo hier onder meer een ruigpootbuizerd en een bruine kiekendief tegen. Nu hopen ze stiekem toch die zeearend tegen te komen, of een grote karekiet. Die laatste hoort je overal uitbundig krassen in het riet, maar zie er maar eens een in je kijker te krijgen. Morgen misschien. Of straks nog.

Als je opschiet, zit de zwarte ibis nog bij dat watertje
wie: Laila Kee (19), studente biologie

Bij het bezoekerscentrum kwam een imposante witte touringbus aanrijden, te groot om de parkeerplaats op te draaien. Wat nu, toch geen schoolreisje? Min of meer. Maar dan voor zo’n dertig, veertig eerstejaarsstudenten van de Vrije Universiteit. Ogenschijnlijk nonchalant en zo cool mogelijk gekleed, maar met de Petersons Vogelgids in de rugzak.

Laila Kee (19) is één van hen. ‘We studeren Biologie, en dan horen dit soort uitstapjes erbij.’

Nee, ze was hier nog nooit geweest. Mooi, wel.

Wat ze later precies wil worden, dat weet ze nog niet. Misschien toch iets met vogels? ‘Ik was geen fanatieke vogelaar, maar dit is toch wel heel leuk.’

Eigenlijk hoopte ze een slechtvalk te zien. ‘Ik weet eigenlijk niet eens waarom precies, maar dat lijken me mooie vogels’. Maar helaas: niet gezien. Niet erg: ‘Ik woon bij Amsterdam, daar zitten ze ook, midden in de stad.’

De les: je moet ook nooit verwachtingen hebben bij vogels kijken. Want zie: de dag had toch een aardige verrassing in petto: ‘We hebben net de zwarte ibis gezien. Die is echt heel zeldzaam. We stonden in de uitkijkhut De Zeearend. De vogel zat bij een watertje, rechts opzij. Hij was moeilijk te ontdekken, maar een van ons zag hem ineens. Waarschijnlijk is het een ontsnapt exemplaar uit een volière of vogeltuin.’

Maar ook ‘gewonere’ vogelsoorten maakten de dag van de biologen in spe al goed: blauwborsten natuurlijk, een grauwe vliegenvanger, de gekraagde roodstaart. En nog veel meer.

Om haar nek hangt een Nikon D70 S fotocamera. Ook houdt ze een telescoop bij zich, maar ze weet zelf niet van welk merk. Hij is niet van haarzelf, vandaar. Het is een Meopta-scoop. Aha.

Maar nu moet ze opschieten: de bus vertrekt zo weer, op naar het volgende uitkijkpunt, aan de Praamweg.

Een medestudent: ‘Als ik jullie was, zou ik toch nog snel even naar de kijkhut gaan. Die zwarte ibis zit er vast nog wel even. Hij was echt heel mooi’.

Nooit een baardmannetje voor de lens gekregen
wie: Theo Hurenkamp (52) en Marian Beemer (51)

Even tevoren hebben ze een grote zilverreiger zien staan. Mooi, die witte vogel in het groen. Maar, zeggen Theo Hurenkamp en Marian Beemer: ‘Wij raken niet zo snel opgewonden’.

Toch zijn de twee helemaal hierheen gekomen vanuit hun woonplaats Fortmond, aan de IJssel. Waar je trouwens ook prachtig vogels kunt kijken, daar aan de rivier is het schitterend. Maar hier moet je natuurlijk ook eens zijn als je mee wilt doen, vinden ze.

‘We zijn geen freaks, maar op een zonnige dag als vandaag is het wel leuk.’

Geen freaks? Beiden hebben wel mooi een Swarovski-kijker om de nek hangen, van verschillende formaten. Daarnaast steekt bij Theo een Swarovski telescoop uit zijn rugzak. Een bijzonder geval: hij heeft er zelf op kunstige wijze een draaibare schroefklem op gemonteerd. ‘Zo kun je hem vastzetten op de houten relingen van kijkhutten of andere obstakels. Werkt goed, en het scheelt een hoop gesjouw met zo’n onhandig en zwaar statief.’

Hadden ze voor vandaag toevallig nog vogels op het verlanglijstje staan die toch voor enige opwinding zouden kunnen zorgen? Theo: ‘Ik hoop op baardmannetjes. Mooie beestjes, die moeten hier zitten, maar het is me nog nooit gelukt er een te zien. Hetzelfde geldt voor de purperreiger: ook nog nooit voor de lens gehad.’

Hun mooiste waarneming deed het tweetal ook hier bij de plassen. Zo’n twee jaar geleden was het, toen zagen ze een klapekster zitten op een tak, zo’n vogel die zijn prooi eerst aan een doorn of takje spiest. Mooi. Bijna een beetje opwindend.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden