ecologie

De waterkwaliteit in Nederland staat onder aan de Europese ranglijst – is het echt zó erg?

Het water in Nederland is op veel plekken schoner geworden (zwemmen in de gracht!). Toch staat Nederland op de laatste plaats in een Europese ranglijst van waterkwaliteit. En die beoordeling kan stikstof-achtige gevolgen hebben.

Tonie Mudde en Frank Rensen
null Beeld Pauline Niks
Beeld Pauline Niks

‘Monsternemer.’ Dat antwoordt Laurens Maasland op feesten en partijen als mensen hem vragen wat zijn beroep is. Vandaag, bij het gemaal Rietveld, midden in het Groene Hart, tussen schapenweiden en koeienstallen, laat Maasland aan een hondenriem een emmer in een boerensloot zakken. Geroutineerd maakt hij de armbeweging die ervoor zorgt dat de emmer licht kantelt, water vangt en onder het oppervlak verdwijnt. Even later giet hij de inhoud daarvan in flesjes, die hij naar het laboratorium in Leiden zal brengen.

Bij de metingen die Maasland zelf nu al ter plaatse uitvoert, ontdekt hij onder meer een iets verhoogde concentratie zuurstof: een teken van een gezonde populatie groene algen aan het begin van het groeiseizoen. Niels Lenting, adviseur waterkwaliteit bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, kijkt mee en is te spreken over de toestand van deze boerensloot: ‘Het water is helder en ik zie verschillende planten op de oever en op de bodem.’

Laurens Maasland laat een emmer zakken voor een watermeting bij het gemaal Rietveld in Woerden, midden in het Groene Hart. Beeld Pauline Niks
Laurens Maasland laat een emmer zakken voor een watermeting bij het gemaal Rietveld in Woerden, midden in het Groene Hart.Beeld Pauline Niks

Toch staat Nederland er in een internationale vergelijking beduidend minder florissant voor. Op de Europese ranglijst die weergeeft hoe goed landen hun waterkwaliteit op orde hebben, staat Nederland helemaal onderaan. Vrijwel geen enkel water krijgt hier het predicaat ‘goed’ volgens de zogeheten Europese Kaderrichtlijn Water. Ter vergelijking: bij koplopers Finland, Roemenië en Noorwegen scoort meer dan 60 procent van de wateren goed.

Nederland, de slechtste van allemaal, het is een oordeel met potentieel grote gevolgen.

‘De Europese Commissie kan een procedure aanspannen’

Vanaf 2027 moet al het water volgens Europese afspraken van goede kwaliteit zijn. Experts vrezen al voor een debacle vergelijkbaar met de stikstofcrisis, waarbij bouwprojecten stilvallen omdat niet wordt voldaan aan milieueisen. ‘Als Nederland niet aan de kwaliteitseisen voldoet, kan de Europese Commissie een procedure aanspannen tegen ons land’, zegt Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht. Bovendien ontstaan er nieuwe risico’s bij het indienen van bouwplannen of aanvragen van vergunningen voor bijvoorbeeld agrarische of industriële activiteiten. ‘Iedereen – van milieugroepering tot drinkwaterbedrijf – die vindt dat zo’n plan de waterkwaliteit aantast, kan het dan proberen tegen te houden via de rechter.’

Ook minister Harbers van Infrastructuur en Milieu ziet het onheil naderen. ‘Nationaal kunnen er potentieel ingrijpende gevolgen zijn voor afzonderlijke projecten en besluiten’, schrijft hij in een recente Kamerbrief.

Gaat het echt zó slecht met de Nederlandse waterkwaliteit? Dat ook weer niet. ‘In mijn studententijd in de jaren tachtig was het water in de Leidse grachten gitzwart’, zegt Petra van Dam, hoogleraar water en milieugeschiedenis aan de VU. ‘Wie er in viel en wat binnenkreeg, moest direct naar het ziekenhuis.’ Dat is nu wel anders, met een jaarlijkse zwemwedstrijd in de grachten en een heuse stadssnorkelaar die het onderwaterleven fotografeert.

Duikers halen afval uit de grachten van Leiden in het kader van de milieuactie Duik Holland Schoon. Beeld ANP
Duikers halen afval uit de grachten van Leiden in het kader van de milieuactie Duik Holland Schoon.Beeld ANP

Het grachtenwater in Amsterdam? Veel schoner nu de woonboten op de riolering zijn aangesloten. De Vecht? ‘Was vroeger een smerige rivier’, zegt Sander Mager, bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. ‘Maar door tal van werkzaamheden, zoals het uitbaggeren van vieze grond en het aanleggen van meanderende natuurvriendelijke oevers, floreren de vissen er nu.’

Zwemmen in de Amsterdamse grachten tijdens de Amsterdam City Swim. Beeld ANP
Zwemmen in de Amsterdamse grachten tijdens de Amsterdam City Swim.Beeld ANP

Het IJsselmeer? Ook daar nam de waterkwaliteit toe, wat onder meer te zien is aan het aantal vis- en plantenetende vogels, dat er meer dan verdubbelde sinds de jaren tachtig. Paul van den Brink, hoogleraar chemische stressecologie aan de Wageningen Universiteit, ziet vooral bij de grote watergangen verbeteringen. ‘Bijvoorbeeld de Rijn is er de afgelopen vijftig jaar zeker op vooruitgegaan, onder meer door de reductie van de zoutlozingen.’

Eén criterium dat niet voldoet leidt al tot een onvoldoende

Vanwaar dan toch dat belabberde Europese rapportcijfer? Minister Harbers wijst in zijn Kamerbrief op het ‘one out all out’-principe. Als je de waterkwaliteit op tientallen criteria keurt en er voldoet er slechts één niet, dan leidt dit al tot een Europese onvoldoende. En in een klein, dichtbevolkt land met veel landbouw, verkeer, verstedelijkt gebied en industrie is er altijd wel één stof die de norm overschrijdt, zegt hoogleraar Van den Brink. ‘Wat dat betreft mis ik grijstinten bij de Europese Kaderrichtlijn Water, al mogen we van Nederland als uniek waterland natuurlijk wel een hoog ambitieniveau verwachten.’

Ook is er historische vervuiling, zoals het bestrijdingsmiddel DDT dat fruittelers vroeger gebruikten om insecten van hun gewassen te houden. Het middel is al sinds 1973 verboden, maar daarmee nog niet weg. Wormen krijgen het binnen via de bodem en die wormen worden weer opgegeten door vogels. Zo vinden biologen tot op de dag van vandaag sporen van DDT in bijvoorbeeld grutto’s en hun eieren. Van den Brink: ‘Je zult in ieder sediment DDT of zijn afbraakproducten kunnen meten, maar je kunt er niets aan doen.’

Minister Halbers wijst er in zijn Kamerbrief bovendien op dat Nederland in vergelijking met andere landen beter en strenger meet. ‘Nederland kiest er steeds voor om zo volledig mogelijk te meten en te beoordelen en daarbij gebruik te maken van de meest recente normen. Dit geeft namelijk het beste weer welke aanvullende maatregelen nodig zijn. Doordat sommige lidstaten hierin andere keuzes maken, wordt een vergelijking tussen lidstaten bemoeilijkt.’

- Beeld -
-Beeld -

Lijkt Nederland alleen het slechtste jongetje van de klas omdat we hier zo fantastisch meten en omdat Brusselse bureaucraten ons dwingen aan onmogelijk zware eisen te voldoen omdat altijd wel één stofje de norm overschrijdt? Een verleidelijke verklaring, maar het ligt genuanceerder, legt waterspecialist Frank van Gaalen van het Planbureau voor de Leefomgeving uit.

Om te beginnen: de meeste normen voor waterkwaliteit zijn door de afzonderlijke landen zélf vastgesteld. Nederlandse wateren hoeven niet aan dezelfde eisen te voldoen als een bergbeek hoog in de Alpen. Van Gaalen: ‘98 procent van onze wateren valt in de categorie niet-natuurlijk, waarvoor lagere normen mogen gelden voor de aanwezige planten en dieren. In de natuurlijke situatie moet je een rapportcijfer 10 halen, bij ons is het uitgangspunt dat een 6 genoeg is in de niet-natuurlijke wateren. Dat heeft Nederland zelf zo bepaald en daar zijn goede argumenten voor. Veel wateren hebben bijvoorbeeld een verharde oever voor de scheepvaart, daar krijgen flora en fauna natuurlijk minder ruimte.’

En het kraanwater dan?

Het water uit de Nederlandse kranen behoort tot de internationale top, blijkt onder meer uit onderzoek in Science. Dit is mede te danken aan goede zuiveringen en een geweldig leidingnetwerk. Toch zijn er ook op dit gebied zorgen. Zo bevat drinkwater dat afkomstig is uit oppervlaktewater doorgaans een concentratie pfas die aan de hoge kant is. Pfas zijn veelgebruikte chemicaliën die slecht worden afgebroken in de natuur. Bij drinkwater uit grondwater, dat daar vaak al eeuwen zit, speelt dit probleem minder.

‘Doorgaans meer mis dan één stofje dat de norm overschrijdt’

Maar zelfs zo’n zesje voor waterkwaliteit is hier vaak nog lang niet in zicht. Bij het meten van waterkwaliteit meten experts niet alleen tientallen stoffen, zoals zware metalen, bestrijdingsmiddelen en meststoffen. Het draait ook om een biologische keuring en daar voldoet alleen al op het criterium ‘waterplanten’ bijna 70 procent van het water niet aan de norm. Van Gaalen: ‘Daar is doorgaans meer mis dan één stofje dat de norm overschrijdt. Bovendien: bij drinkwater willen we toch ook graag dat het aan álle normen voldoet.’

Ook Van den Brink ziet in recent onderzoek in kleine wateren – vennen, sloten, grachten – dat er nog onvoldoende planten en diertjes leven. Nitraat en fosfaat, onder meer afkomstig van kunstmest in de landbouw, is er juist in overvloed. Met als gevolg: kroos- en algengroei. Foute boel, want in zo’n troebele, groene soep krijgen andere planten en organismen weinig licht en zuurstof. Van den Brink: ‘Helder water met planten met bladeren op de bodem, dat wil je zien.’

Met klimaatverandering komen nieuwe uitdagingen. Van den Brink, zijn promovendi en studenten experimenteren in Wageningen met verschillende scenario’s. Dit doen ze met tientallen emmers of kleine vijvers met water, met daarin wat planten, insecten en kreeftachtigen zoals watervlooien.

Elke proefvijver krijgt een andere behandeling. Eén vijver krijgt bijvoorbeeld een dosis insecticide te verwerken, een volgende ontvangt diezelfde dosis en wordt een paar graden warmer gehouden, om zo een warmer klimaat na te bootsen. In weer een volgende vijver met insecticide simuleren de onderzoekers een hittegolf door hem één week 8 graden op te poken.

Zo zien onderzoekers live in de proefvijvers gebeuren wat die combinatie van bedreigingen aanricht. Bij een hittegolf verdampt water en ontstaat er meer concurrentie tussen organismen. Ook nemen insecten bij hogere temperaturen sommige bestrijdingsmiddelen sneller op, waardoor de schade voor hen nog groter uitvalt. Bij langere periodes van droogte, ook een toenemend risico in Nederland door klimaatverandering, kunnen slootjes droogvallen.

Voor sommige organismen is dat geen onoverkomelijke ramp: watervlooien leggen gewoon eitjes die weer uitkomen na de eerstvolgende bui. Maar bijvoorbeeld zoetwaterpissebedden sterven lokaal uit en keren pas terug als ze vanuit nabijgelegen water komen aanwandelen. Van den Brink: ‘Organismen als zoetwaterpissebedden zijn cruciaal voor de recycling in het water. Ze eten bladeren die in het water vallen en maken die geschikt voor andere organismen. Als zo’n dier wegvalt, merk je dat in de hele keten.’

Samenwerking met boeren en handhaving zijn cruciaal

Wat te doen om de waterkwaliteit te verbeteren? Het aantal oplossingen en initiatieven is talrijk. In hun vijvers en emmers tonen Van den Brink en zijn team in een ander experiment aan hoe extra zuiveringsstappen – een filter van kool, of een behandeling met ozon – algengroei vermindert die optreedt door het lozen van afvalwater van de rioolwaterzuiveringsinstallatie.

Samenwerking met boeren en handhaving zijn cruciaal, bijvoorbeeld met bemestingsvrije en spuitvrije zones vlak bij sloten. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden probeert samen met boeren onder meer op een meer ecologische wijze te baggeren met de baggerspuit. Met deze techniek wordt bagger opgezogen, als meststof over het land verstrooid en de sloot blijft op diepte. Bovendien blijven er hiermee meer zaden van waterplanten in de waterbodem achter dan bij regulier baggeren met een kraan. Hierdoor groeit ook de kans op een gezonde, plantenrijke watergang.

En zo gaat de lijst met verbeteringsprojecten door: aanleggen van natuurvriendelijke oevers, verwijderen van eendenkroos zodat andere planten en dieren weer meer zonlicht krijgen, voorlichtingscampagnes om ongebruikte medicijnen in te leveren bij de apotheek en vooral niet door de wc te spoelen, installaties die fosfaat uit het water halen.

Maar alle experts zijn het erover eens: het pakket aan maatregelen schiet tekort om de kwaliteit van alle Nederlandse wateren in 2027 op te stuwen tot ‘goed’ volgens de Europese richtlijnen. Alleen al op het criterium stikstof zal bij het huidige beleid slechts 55 procent van de wateren voldoen in 2027, blijkt uit een doorrekening van het PBL.

Meer aanpak bij de bron

Sander Mager, bestuurslid van de Unie van Waterschappen, hoopt in elk geval dat voor 2027 alle maatregelen zijn genomen om in de jaren daarna de waterkwaliteit op het gewenste peil te krijgen. ‘Als je ergens een installatie neerzet die fosfaat uit het water haalt, duurt het natuurlijk een tijd voordat je daarvan het effect ziet.’

Mager pleit ook voor meer aanpak bij de bron. De mentaliteit is nu volgens hem te veel ‘iemand maakt dat water wel weer schoon’. ‘Fabrieken mogen nu nieuwe chemicaliën gebruiken zolang niet is bewezen dat die schadelijk zijn voor het water. Wat mij betreft draaien we de bewijslast om: toon eerst maar aan dat het niet schadelijk is voor de waterkwaliteit voordat het water ermee in contact kan komen. Ook zou waterkwaliteit sturend moeten zijn bij ruimtelijke ordening. Een bouwproject op het water? Leuk, maar dan krijg je dus wel een slagschaduw die niet goed is voor het waterleven.’

Is er nog een juridische uitweg zodat Nederland in 2027 niet wéér op slot gaat vanwege het overschrijden van milieunormen, deze keer die van de waterkwaliteit? ‘Het veertig jaar lang zoeken naar die juridische geitenpaadjes is precies de oorzaak van onze milieuproblemen’, zegt hoogleraar waterrecht Van Rijswick (Universiteit Utrecht). De teneur in bestuurlijk Nederland was volgens haar te lang ‘gezondheid is cruciaal, natuur is leuk’. ‘Terwijl we met de bescherming van de natuur ook onszelf beschermen, wij zijn deel van de natuur. Er zijn tal van mooie plannen, maar uitvoering en handhaving blijven achter. Iedereen die de tractoren op het Malieveld ziet, snapt hoe moeilijk dat ligt.’

Volgens Van Rijswick zijn harde keuzes onvermijdelijk. ‘Ik wil niet alle schuld bij de boeren leggen, want er gaat meer mis bij waterkwaliteit, maar we hebben hier nu eenmaal een gigantisch mestprobleem. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie blijkt dat waterkwaliteitsnormen echt dwingende verplichtingen zijn. De Europese Commissie heeft Nederland ook al gewaarschuwd de normen serieus te nemen en zal het argument ‘het is allemaal zo duur en ingewikkeld’ niet meer pikken. Dan dreigen Europese miljoenenboetes. Zet dat geld liever nu in voor schoner water.’

Water uit de grachten drinken? Vroeger kon het

Tot 1500: Schoon water

Vooral het snelstromende water van rivieren was eeuwenlang prima drinkwater. Zelfs grachtenwater in steden was tot 1500 te drinken, blijkt uit het boek Over waterkwaliteit gesproken van onder anderen hoogleraar water- en milieugeschiedenis Petra van Dam (VU). ‘Er was lange tijd amper vervuilende industrie. En ontlasting verdween netjes in de beerput. De mest werd gebruikt als grondstof voor tuinderijen rond de stad of om, vermengd met bouwpuin, straten op te hogen.’

1600 tot 1830: Vervuiling slaat toe

Schone maagd met de slechte adem. Zo stond Amsterdam in de 17de eeuw bekend. En in andere steden was het niet veel beter. Overal veranderden grachten in open riolen. Van Dam: ‘De bevolking in steden groeide in rap tempo. Bij het bouwen werd uit kostenoverweging de beerput geregeld achterwege gelaten. In plaats daarvan kwamen zogeheten secreetgoten die direct loosden op de gracht, met alle gevolgen van dien. Lokale machtsverhoudingen waren bepalend. Zo was er in Haarlem een krachtige lobby van de bierindustrie, die belang had bij schoon oppervlaktewater. Daar bleef de beerput langer gehandhaafd.’

1830-1900: Opmars van de ‘hygiënisten’

Diarree, braken, stuiptrekkingen en binnen een paar uur na de eerste symptomen kon je al dood zijn. Vanaf 1832 sloeg cholera hard toe in Europa, met vele duizenden doden. Langzaam maar zeker ontstond een beweging van de zogeheten hygiënisten: artsen, ingenieurs, ondernemers, politici en invloedrijke burgers die zich hard maakten voor betere waterkwaliteit. Vanaf 1853 voerde Amsterdam wc’s en riolen in, later volgden andere steden.

Vanaf 1900: Optreden tegen vervuilers

Lange tijd konden fabrieken zonder veel tegenwerking afval lozen in het water. In 1917 trad het hoogheemraadschap van Delfland hier als een van de eerste tegenop, door eisen te stellen aan lozingen. Later volgde de Hinderwet van 1952. Het aantal afvalwaterzuiveringen steeg in rap tempo. Van Dam: ‘Zelfs woonboten kregen een aansluiting op het riool. Als historicus kijk ik niet naar de toekomst, maar als ik de grote lijn van de afgelopen eeuw doortrek, wordt de waterkwaliteit steeds beter.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden