De Joodse professor die ten onrechte is vergeten
De historische betekenis van professor Cleveringa in het verzet tegen de Jodenvervolging is bekend. Maar waarom is men het lot van diens leermeester Eduard Meijers vergeten? Speelt daarin zijn Joods-zijn een rol?
Hoe kan het dat Eduard Meijers zo weinig mensen iets zegt? Eduard Meijers, een eminent rechtsgeleerde, die door de Duitse bezetter als hoogleraar aan de Leidse universiteit werd ontslagen en na de oorlog grondlegger werd van het huidige Burgerlijk Wetboek. Eduard Meijers, leermeester van rechtendecaan Rudolph Cleveringa, die in 1940 een beroemde rede hield waarmee hij protesteerde tegen het ontslag van Meijers en andere Joodse wetenschappers.
'Ik wilde weten hoe het komt dat Meijers in vergetelheid is geraakt, terwijl Cleveringa de kern is gaan vormen van de academische herinneringscultuur', zegt historicus Marjan Schwegman (66), ex-directeur van het Niod, het instituut voor oorlogs-, Holocaust en genocidestudies.
Anders dan Eduard Meijers maakte Cleveringa naam. In 1946 was hij erepromotor bij het verlenen van een eredoctoraat aan Winston Churchill. Hij werd geëerd met een naar hem genoemde leerstoel en jaarlijks wordt aan de Leidse universiteit een naar hem genoemde rede gehouden.
Dit collegejaar bekleedt Schwegman de Cleveringaleerstoel. Gisteren hield zij haar oratie. Over Eduard Meijers.
Waarin verschillen de aandacht en waardering voor Cleveringa van die voor Meijers?
'Cleveringa was een politieke gevangene. Hij is gestraft voor een politieke daad en zat vast in Scheveningen en Vught. Meijers werd gevangengezet om zijn Joods-zijn. Dat was geen keuze.
'Politieke gevangenen die de oorlog hadden overleefd, hoefden zich niet te verantwoorden. Mensen zeiden: mooi dat je je hebt verzet. Voor teruggekeerde Joden lag dat anders. Zij waren niet vervolgd om een moedige daad. Dat speelde mee bij de waardering van hun ervaringen. Voor Nederlanders had de terugkeer van Joodse overlevenden bovendien iets ongemakkelijks - er was een zeker schuldgevoel over het grote aantal vermoorde Joden. De overlevingsgeschiedenis van een Joodse man was beladener dan die van een politieke gevangene.'
Cleveringa de held, Meijers het slachtoffer?
'Iemand als slachtoffer neerzetten heeft iets vernederends. Ik vind dat Meijers zich niet als slachtoffer heeft gedragen. Cleveringa en Meijers zijn door de oorlog uit elkaar gespeeld. Ze worden door de bezetter verschillend behandeld, ook al zijn ze beiden gevangengezet. Na de bezetting blijft dat een rol spelen in de manier waarop de universiteit terugkijkt op de oorlog.
'In de wijze waarop de universiteit zich de oorlog herinnert, krijgt Cleveringa een duidelijke identiteit, de slachtoffers blijven juist schimmig. In de universitaire herdenking van 1950 wordt met geen woord gesproken over de slachtoffers van de Holocaust. In de gedenkramen van het Leidse Academiegebouw die toen werden onthuld, zijn de slachtoffers van de bezetting vaag weergegeven.
'Met mijn oratie probeer ik Meijers terug te brengen in het verhaal over Cleveringa. Door niet alleen te verwijzen naar de rede van Cleveringa, maar ook naar de morele dilemma's waarmee hij in gevangenschap worstelde. Net als Meijers. Om te overleven kwam je er niet met alleen principiële stellingnames. Om te overleven moest je ploeteren.
'Cleveringa moest in Vught bezittingen van gevangenen confisqueren en beschrijven. Als gevangenen werden geëxecuteerd, wist hij dat een dag eerder dan de familie. Hij vond het verschrikkelijk dat hij het eerder wist en dat hij niets kon doen.
'In de oorlog had Meijers een advocaat, Lucie van Taalingen, die voor hem heeft geploeterd. Door Duitse gezagdragers te bestoken met telefoontjes, brieven en bezoekjes, trachtte ze deportatie naar Auschwitz uit te stellen toen Meijers met vrouw en dochter in Westerbork zat. Van Taalingen werd van het kastje naar de muur gestuurd, kreeg valse beloften, moest zich in onfrisse situaties begeven. Uiteindelijk kon ze niet voorkomen dat het gezin Meijers in 1944 naar Theresienstadt in Tsjechië werd gedeporteerd.'
Eduard Meijers
1880 Geboren in Den Helder
1910 hoogleraar burgerlijk recht en internationaal privaatrecht aan de Rijksuniversiteit Leiden
1940 ontslag door Duitse bezetter
1942 met vrouw en dochter gedeporteerd naar Westerbork
1944 op transport naar Theresienstadt
1945 terugkeer naar Leiden
1947 opdracht om nieuw Burgerlijk Wetboek te ontwerpen
1954 overlijdt op 74-jarige leeftijd
Met welke morele dilemma's werd Meijers geconfronteerd?
'Meijers heeft publiekelijk weinig losgelaten over zijn ervaringen in gevangenschap. Bekend is dat Joodse artsen in Westerbork hem juridisch advies vroegen toen zij van de Duitsers opdracht kregen mee te werken aan de gedwongen sterilisatie van Joodse vrouwen. Meijers hield hun voor dat na de oorlog beseft zou worden dat alleen aan sterilisatie is meegewerkt onder druk van levensgevaar.
'Meijers moest in de administratie van Westerboek werken, paspoorten bekijken, die soms vals waren. Wat ik uit de schaarse informatie begrijp, is dat hij probeerde mensen te helpen waar hij kon. Maar ik kan me voorstellen dat hij wel eens iets heeft gedaan waar hij niet tevreden over was. Ook hij ploeterde.'
Hoe werd na de oorlog tegen Meijers aangekeken?
'Teruggekeerde Joden werden vaak antisemitisch bejegend. Ze kregen vragen als: wat heb je moeten doen om te overleven? Met de suggestie dat dat niet op een nette manier gebeurd kon zijn. Het ligt voor de hand dat ook Meijers dergelijke dingen heeft meegemaakt.'
Meijers maakte na de oorlog een korte, maar indrukwekkende carrière. Had hij geen last van zijn ervaringen?
'Na 1945 ontplooide hij een enorme daadkracht. Hij ging nog intensiever internationaal werken. Hij ging advies geven in Joodse kwesties, zoals de compensatie voor geroofde bezittingen en de voogdijstrijd om Joodse kinderen die bij christelijke gezinnen ondergedoken hadden gezeten. Hij was atheïst, maar zette zich in voor de rechten van Joden. Uit interviews met familieleden krijg je de indruk dat hij een positief ingestelde man was die bevrediging ontleende aan zijn werk. Hij stierf in 1954 onverwacht terwijl hij bezig was met de herziening van het Burgerlijk Wetboek.
'Ik vraag me af of de oorlog iets heeft veranderd aan zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Hij bleef in elk geval geloven in een aangeboren rechtsgevoel van mensen.'
Wat wilt u zeggen met uw oratie?
'Dat je niet alleen moet kijken naar principiële stellingnamen, zoals die van Cleveringa - hoe belangrijk die ook zijn geweest. Dat je ook moet kijken naar wat in de praktijk gebeurt. Wat nodig is om mensen te redden. Hoe onzichtbaar en ondankbaar dat is. En hoe frustrerend.
'Ik wil mensen laten nadenken over de vraag hoe ver je kunt gaan in het naleven en schenden van de regels van je vak, in dit geval als jurist. Hoe moet je reageren in tijden van dictatuur? En als je de regels niet naleeft, wat neem je dan als moreel richtsnoer?
'Na de bevrijding werd Meijers betrokken bij de repatriëring van gevangenen in Theresienstadt. Hij stond onder druk van Nederlandse Joden om geen Duitse Joden mee te nemen naar Nederland. Zij zagen hun Duitse medegevangenen vooral als Duitsers. Meijers heeft niet aan die druk toegegeven. Daarmee toonde hij zijn gehechtheid aan een internationale rechtsorde.'
De rede van Rudolph Cleveringa
Rudolph Cleveringa, hoogleraar rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Leiden, hield op 26 november 1940 een openbare rede waarin hij protesteerde tegen het ontslag van zijn Joodse collega's op last van de Duitse bezetter. Onder hen zijn vriend, leermeester en promotor Eduard Meijers. Studenten kopieerden de tekst en verspreidden die. De Duitsers pakten Cleveringa op en brachten hem naar de Scheveningse gevangenis. Uit protest gingen studenten in staking, waarna de Leidse universiteit werd gesloten. Later werd Cleveringa geïnterneerd in kamp Vught. Na de oorlog keerde hij, net als Meijers, als hoogleraar terug aan de universiteit. Eind jaren 50 trad hij toe tot de Raad van State. Hij overleed in 1980. Zijn optreden wordt jaarlijks herdacht met de zogeheten Cleveringalezing, die dit jaar werd verzorgd door Marjan Schwegman.
undefined