DE GAMMACANON (37)
Sociologie Beschaving..
Toen Job Cohen zich enkele maanden geleden kandidaat stelde als lijsttrekker voor de PvdA, nam hij tot tweemaal toe het woord beschaving in de mond. Wat zou de betekenis van die term kunnen zijn?
Beschaving of civilisatie is binnen de sociale wetenschappen een omstreden begrip. Het woord zelf is duidelijk: beschaven houdt in dat men het ruwe materiaal van grofheden ontdoet. In die zin lijkt beschaving op een ander omstreden begrip, namelijk cultuur. Die term verwijst naar het bewerken van de grond, opdat ze vruchten draagt. Een derde term is Bildung of vorming: alles wat iemand moet leren om een goed burger te zijn.
Nu gebruikt men de term beschaving niet alleen voor individuen, maar ook voor groepen en zelfs voor maatschappijen. Dat gebeurde voor het eerst in het midden van de 18de eeuw toen geleerden zich vragen gingen stellen over het eigen karakter van de Europese cultuur. Aanleiding was het feit dat er volkeren met een onbekende levenswijze waren ontdekt.
Tegen het einde van de 19de eeuw leek er een zekere consensus over de Europese beschaving te ontstaan. Ze kwam langs drie denklijnen tot stand. Een eerste lijn hield in dat de Europese civilisatie verfijnder was dan andere. Voorzover men erkende dat ook koloniale volkeren een cultuur hadden, noemde men die primitief. Een tweede denklijn vloeide uit klassenverschillen in Europa zelf voort. Men dacht dat de cultuur van de stedelijke burgerij superieur aan die van het gewone volk was. Op de levenswijze van arbeiders, boeren en arme lieden keek men veelal neer. Een derde denklijn was dat men meer waardering voor het heden dan voor het verleden had. Men wist uiteraard dat er vroeger eveneens beschavingen waren geweest, maar benadrukte dat er sindsdien grote vooruitgang was geboekt.
Na de Tweede Wereldoorlog viel deze consensus uiteen. Daar droeg ook het proces van dekolonisatie toe bij. De voormalige koloniën gingen niet alleen in politieke zin op eigen benen staan, ze verwierpen tevens de vermeende superioriteit van het Westen op cultureel vlak. Inmiddels lag ook de tweede denklijn onder vuur. Vanaf de jaren zestig werd het gezag van de burgerlijke cultuur in het Westen zelf ondermijnd. Er kwamen nieuwe (sub)culturen tot ontwikkeling (jeugdcultuur), terwijl de omgangsvormen meer informeel werden. Ten slotte ging men vanaf de jaren tachtig anders tegen de geschiedenis aankijken. Wat lange tijd als toenemende civilisatie gold, bleek een subtiele vorm van onderwerping. Een gevolg van dit alles was dat het begrip civilisatie aan het einde van de 20ste eeuw door veel sociale wetenschappers gerelativeerd of zelfs afgewezen werd.
Toch is het niet zo eenvoudig om af te zien van de culturele codes waardoor je zelf gevormd wordt. In de praktijk wordt het westerse beschavingsideaal, ondanks alle bezwaren van wetenschappelijke en politieke aard, dan ook volop gebruikt. Bovendien is in Nederland sinds de eeuwwisseling een zekere kentering merkbaar. Daar waar vele mensen op een klein stukje land samenleven, waar de diversiteit aan levensstijlen groeit en waar bovendien iedereen voor zijn eigenbelang of mening uitkomt, daar nemen de spanningen toe. We merken bovendien dat beschaafd gedrag in het defensief raakt. De treinreiziger die zich op een boek concentreert, wordt gestoord door de medereiziger die luidkeels telefoneert – het omgekeerde geldt niet. Dat soort hufterig gedrag leidt tot steeds meer ergernis. Men beseft dat maatschappelijke vrede en civilisatie nauwer samenhangen dan we lang dachten.
Het is verleidelijk te denken dat we hier voor een nieuw probleem staan, maar eigenlijk is onze beschavingsopdracht al meer dan tweeduizend jaar oud. Omstreeks 500 vóór onze jaartelling traden in verschillende civilisaties, van Israël tot China en van Griekenland tot India, vergelijkbare waarden aan het licht. Ze komen alle op de gulden regel neer (‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet’), en de opgave is deze regel te vertalen naar de moderne samenleving. Job Cohen kan voorlopig dus vooruit.