ColumnIonica Smeets
De discussie over ChatGPT in het onderwijs doet me denken aan die over rekenmachines
Ik zal het maar gelijk bekennen: deze column is níét geschreven door ChatGPT. Waar talrijke leerlingen, journalisten en wetenschappers al toegaven dat zij delen van hun teksten laten schrijven door een chatbot, doe ik het nog steeds helemaal zelf.
De afgelopen maanden is er op de universiteit veel gesproken over de rol van ChatGPT in het onderwijs. Vaak moest ik hierbij denken aan oude discussies over rekenonderwijs. Door de opkomst van rekenmachines moesten docenten veranderen wat ze leerlingen leerden en hoe ze dat toetsten. Het heeft weinig zin om sommen als 1729 gedeeld door 38 mee te geven, als leerlingen dat thuis gewoon op een rekenmachine kunnen intoetsen. Inmiddels zijn er al vele jaren grafische rekenmachines en websites die allerlei ingewikkelde berekeningen voor je doen en daarbij keurig alle stappen laten zien die je zo kunt overschrijven. Van eenvoudige staartdelingen tot ingewikkelde differentiaalvergelijkingen: het kost meestal minder tijd om een site te vinden die ze voor je oplost, dan om het zelf met pen en papier te doen.
Je moet dus zorgen dat leerlingen de cruciale vaardigheden leren zonder gebruik van hulpmiddelen. Als je het belangrijk vindt dat leerlingen de staartdeling van 1729 gedeeld door 38 kunnen maken, dan zullen ze dat met pen en papier moeten oefenen en op een toets demonstreren. Bij sommen die je meegeeft als huiswerk, zul je als docent ervan uit moeten gaan dat alle beschikbare hulpmiddelen kunnen worden ingezet, dus moet je de opgaven zo maken dat leerlingen meer moeten doen dan alleen iets op een website invoeren en het antwoord overnemen.
Hetzelfde lijkt me in grote lijnen voor ChatGPT te gelden. Als we het belangrijk vinden dat leerlingen een tekst kunnen schrijven zonder hulpmiddelen (en ik geloof dat ik dit persoonlijk belangrijker vind dan die staartdeling), dan moeten we hun dat leren en dit toetsen. Maar alle essayopdrachten die mee naar huis gaan zul je als docent zo moeten ontwerpen dat een paar zinnen in ChatGPT opgeven niet genoeg is om een voldoende te halen.
In de discussie rond ChatGPT gaat het verder vaak over welke vaardigheden erdoor zullen verdwijnen en of dat erg is. Ook daarbij moet ik denken aan de analogie met rekenen. Theatergroep Adhoc en muziekgroep VLEK trekken op dit moment door het land met de voorstelling: Wim Klein, de laatste menselijke computer. Klein was een rekenwonder. In een filmpje uit 1976 demonstreert hij zijn kunsten bij onderzoeksinstituut Cern en rekent zingend en vloekend razendsnel sommen uit als 28 x 37 x 52. Klein werkte als rekenaar voor Cern, natuurkundigen konden hem bellen voor het rekenwerk dat ze nodig hadden bij hun onderzoek. Maar op een gegeven moment werden de computers sneller dan Klein en was hij vooral een curiositeit die zijn kunsten op het podium vertoonde. De theatervoorstelling gaat over Kleins in veel opzichten tragische leven en over hoe het is om ingehaald te worden door de technologie.
ChatGPT en volgende ontwikkelingen zullen ongetwijfeld tot nieuwe Wim Kleins leiden. Ik hoop zeer dat ik dat niet ben en dat ik straks niet alleen nog één keer per jaar op een podium mag laten zien dat ik helemaal zelf een column kan maken.