ReportageLandbouwkunde
De boerderij van de toekomst zal divers zijn, met gewassen door elkaar gemengd
In Flevoland ontwikkelt de Wageningen Universiteit de boerderij van de toekomst. Anders dan op de monotone akkers van nu worden gewassen er gemengd. Die strokenteelt bevordert de bodem en biodiversiteit. ‘Peen en ui zijn goede buren.’
Wie door Flevoland rijdt, ziet overal eindeloze akkers zich uitstrekken in oneindig laagland. Met daarop veel van hetzelfde: hectares vol aardappelen, uien en graan, zover het oog reikt. Overal in Flevoland? Nee, niet overal.
In een hoekje van de provincie, vlak bij Lelystad, wordt dit eentonige patroon doorbroken. Hier staan gewassen in rijen naast elkaar als een streepjespatroon op een zomerjurkje: een strookje aardappelen, gebroederlijk tussen een rijtje uien en bloeiende veldbonen, afgewisseld met gerst, grasklaver en tarwe.
Dit is de Boerderij van de Toekomst, een nieuw onderzoeksproject van Wageningen University & Research (WUR), waar gewerkt wordt aan landbouwmethoden voor de komende generaties boeren.
Die toekomst zal diverser zijn, verwacht projectleider Wijnand Sukkel: meer gewassen gemengd op één akker. Dat levert net zoveel op, maar is beter voor de bodem en de biodiversiteit. Want, zegt Sukkel: ‘Het polderlandschap nu is een ecologische woestijn.’
Eenvormigheid
Het Nederlandse boerenland is de afgelopen decennia stukken saaier geworden. De belangrijkste oorzaken: schaalvergroting en monoculturen. In 1950 was (volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek) de gemiddelde teeltoppervlakte van een bedrijf 5,7 hectare. In zeventig jaar tijd is dat bijna verzesvoudigd tot 33 hectare nu.
Op die grote percelen maakt nog maar een handjevol monoculturen de dienst uit: aardappelen, snijmaïs (voor veevoer), graan, suikerbieten en uien domineren het beeld op de Nederlandse akkers: zij zijn samen goed voor meer dan 90 procent van het teeltoppervlak.
Hand in hand met schaalvergroting ging de mechanisatie. Met steeds grotere machines was het mogelijk grote lappen grond tegelijk te bewerken en er te oogsten. Dat dient de efficiency, een kwaliteit waar de Nederlandse landbouw in uitblinkt. Maar het heeft ook nadelen.
Monoculturen bieden door hun eenvormigheid weinig ruimte voor ander leven, zoals insecten en vogels. Ze zijn ook kwetsbaarder voor plagen die vaak gespecialiseerd zijn in één gewas. Een uitbraak van de gevreesde schimmelziekte phytophthora kan de hele aardappeloogst in een ommezien verwoesten. Om dat te voorkomen moet er worden gespoten. Daar lijden niet alleen de kwaden onder, maar ook de goeden, zoals nuttige insecten.
Strokenteelt
Strokenteelt, zoals de methode heet die in Lelystad wordt uitgetest, zet daar een natuurlijk alternatief tegenover, zegt Sukkel: diversiteit. Hij wijst naar een rijtje aardappelen in het veld. De volgende strook aardappelen staat een stuk verderop, gescheiden door andere gewassen. Zo wordt voorkomen dat een plaag die in één rij de kop opsteekt, zich verspreidt over het hele veld. De andere plantenrijen werken als buffer. Vergelijk het met ‘social distancing’ in coronatijd, zegt Sukkel: afstand voorkomt besmetting.
Variatie in begroeiing trekt ook meer soorten insecten aan, zoals kevers, spinnen, zweefvliegen en sluipwespen die helpen bij de natuurlijke bestrijding van plagen. Sukkel draait de bladeren van een veldboon om: ze zien zwart van de luizen. Daaromheen wemelt het van de lieveheersbeestjes en sluipwespen die de luis te lijf gaan. ‘Wij streven naar 90 procent minder bestrijdingsmiddelen. Dat is haalbaar.’
‘Je moet de planten op deze akker zien als een team van spelers dat samenwerkt’, zegt Sukkel. Op een strook waar nu uien groeien, kan volgend jaar grasklaver staan die stikstof bindt in de aarde; dan hoeft er minder kunstmest te worden opgebracht.
Peenvlieg
De peenvlieg die het voorzien heeft op wortelen, wordt afgeschrikt door de geur van uien. ‘Dus peen en uien zijn goede buren.’ Uien halen hun water uit de bovenste laag grond, tarwe wortelt juist dieper. Zo concurreren ze niet om water, wat weer scheelt in beregening. Door lage begroeiing af te wisselen met hoge profiteren alle planten optimaal van de zon.
Diversificatie heeft meer voordelen. Omdat gewassen op verschillende tijdstippen worden geoogst, gaat niet alles in één keer van het land, zoals het geval is bij monoculturen, waar na de oogst een kale, levenloze akker achter blijft. ‘Als we deze strook oogsten’, wijst Sukkel, ‘blijft die hiernaast nog groen. De insecten kunnen daarnaartoe vluchten om te overleven.’ Zo blijven ze altijd in de buurt.
Voor de opbrengst hoeven boeren het niet te laten. Volgens Sukkel levert strokenteelt minimaal evenveel op als een akker met monocultuur. Nadeel is dat het systeem complexer is en dus arbeidsintensiever. Dat is een gevoelig punt in een bedrijfstak waar de marges smal zijn.
Daar moet de techniek bij helpen. Dat is het terrein van Bram Veldhuisen, onderzoeker precisielandbouw en landbouwrobotica. In Lelystad wordt proefgedraaid met nieuwe technieken. In de grond zitten bodemsensoren die het vochtigheidsgehalte meten. ‘Daarmee kan ik op mijn telefoon zien waar we moeten beregenen en waar niet.’
Met dronebeelden en infraroodscans wordt de begroeiing op het veld gemonitord. ‘Zo zien we precies waar onkruid opkomt, zodat we alleen daar hoeven te spuiten en niet op het hele veld.’ Nog in ontwikkeling zijn speciale wiedrobotjes die getraind kunnen worden om onkruid te herkennen en uit te trekken.
De landbouw van de toekomst hoeft niet helemaal bestrijdingsmiddelenvrij te worden, benadrukt Sukkel. ‘Er zijn nuttige middelen, maar je moet ze gericht toepassen. Nu schieten we met een kanon op een mug.’
Robots
Voor het oogsten en bewerken van de grond worden op de Boerderij van de Toekomst ook robots ingezet in plaats van trekkers. Een prototype daarvan staat al op het land: Robotti, een koddig karretje met breed uitstaande wielen waar de machine tussenin hangt. Op die manier wordt ook een ander veel voorkomend probleem in de landbouw voorkomen: bodemverdichting.
Doordat boeren met zware machines over het land rijden, is de helft van de landbouwgrond in Nederland in elkaar gedrukt. Met als gevolg dat regenwater slecht wordt opgenomen en planten moeilijk bij de diepere waterhoudende laag kunnen. Robotti rolt over vaste, smalle rijpaden, waardoor de rest van de grond ongemoeid blijft. Nu rijdt het karretje nog op diesel. In de toekomst moet dat waterstof worden, geproduceerd met zonnepanelen op het dak van de boerderij.
In haar vorig jaar gepubliceerde visie op kringlooplandbouw heeft minister Carola Schouten de lijnen uitgezet voor de landbouw van de toekomst. Een die minder fossiele brandstoffen nodig heeft, minder steunt op kunstmest en pesticiden en meer gericht is op voedsel voor mensen, in plaats van dieren.
Dan is strokenteelt zeker een interessante optie, vindt Martin van Ittersum, hoogleraar plantaardige productiesystemen van de WUR, niet direct betrokken bij de Boerderij van de Toekomst. ‘Een afwisseling van gewassen is gunstig voor de biodiversiteit.’
Het lijkt op ‘intercropping’, een systeem dat in China en Afrika al generaties lang wordt toegepast, zegt Van Ittersum. Maïs en tarwe of tarwe en bonen worden door elkaar gezaaid, in rijen. Tarwe wordt al in juli geoogst, maïs een paar maanden later pas. ‘Op die manier verleng je het groeiseizoen op een akker.’
‘Maar een systeem met acht gewassen is een stuk complexer’, waarschuwt hij. ‘We weten nog niet goed hoe dat werkt.’ In de landbouw zijn volumes en uniformiteit belangrijk, benadrukt hij. ‘Een frietfabriek wil grote hoeveelheden aardappelen van dezelfde maat. Daar moet je wel voor zorgen. Arbeid en mechanisatie lijken mij ook te onderzoeken hobbels.’
‘Stabielere opbrengst’
Dat valt mee, zo blijkt uit de ervaringen in een ander deel van Flevoland waar de toekomst al is begonnen. Biologisch landbouwbedrijf ERF, dat 1.800 hectare reservegronden (land dat in afwachting is van een andere functie zoals woningbouw of wegenaanleg) beheert, is drie jaar geleden al begonnen met strokenteelt op een akker van 45 hectare.
‘Wij waren er sceptisch over’, geeft directeur Jaco Burgers toe. Maar de resultaten zijn positief. ‘We hebben minder last van ziekten en schimmels. Daardoor is onze opbrengst stabieler. We zien ook duidelijk meer insecten en vogels op het veld.’
De oogst is even groot als op velden met een en hetzelfde gewas, aldus Burger. En wat meevalt: ‘We hebben er nauwelijks extra werk aan. We konden het aan met onze gewone machines.’ Dit jaar plant ERF nog eens 65 hectare strokenteelt aan. ‘Wij zijn nu aan het onderzoeken welke gewassen het best bij elkaar passen. Wij geloven erin.’
ERF werkt met stroken van 6 meter. Als vuistregel geldt: hoe smaller hoe beter. Stroken van een of anderhalve meter zijn ideaal, zegt Sukkel. Maar de huidige generatie landbouwmachines is daarvoor te groot. ‘Wij hebben hier stroken van 3 meter. Dat is met de huidige machines te doen. Wij zoeken naar oplossingen die voor grote groepen boeren acceptabel zijn.’
Techniek
In de toekomst kan, met de voortschrijdende techniek, worden toegewerkt naar fijnmaziger systemen met smallere stroken en ‘pixellandbouw’: beplantingscirkels van 1 meter. Of naar combinaties van strokenlandbouw met vruchtdragende bomen en struiken à la voedselbossen. Ook daar wordt in Lelystad onderzoek naar gedaan.
De toekomst van de landbouw zit niet in techniek, maar in ecologie, zegt Sukkel. ‘Nu is er een strikte scheiding tussen landbouw en natuur. Die twee gaan niet samen, is het idee. Maar je kunt heel goed hoog productieve landbouw hebben met een hoge biodiversiteit.’ Techniek is volgens hem dienend. ‘Het hoeft niet allemaal bliep bliep te zijn.’
Misschien zullen we in de toekomst boeren zien die met een aanhanger naar het veld rijden om hun minirobotjes daarop los te laten, filosofeert roboticaonderzoeker Veldhuisen. Maar het idee dat boeren alleen nog achter de computer hoeven te zitten om hun drones en robotjes aan te sturen, verwerpt hij. ‘Je zult altijd af en toe over het veld moeten lopen om een aardappel uit te trekken en te kijken hoe het gaat. Daar ben je toch boer voor geworden?’
Voorpublicatie: Het voedselbos is een paradijs voor luie boeren – en voor de natuur
Het voedselbos is een paradijs voor luie boeren, ontdekte Volkskrant-journalist Mac van Dinther, die een jaar meeliep in voedselbos Ketelbroek. En belangrijker: een zegen voor de natuur.