De belofte van sociale media was dat ze ons blikveld zouden verruimen, maar het tegenovergestelde gebeurde
De belofte van Facebook en Twitter was dat ze ons blikveld zouden verruimen, dat kennis zou toenemen, dat feiten zouden winnen. Maar het tegendeel is gebeurd. De techbedrijven vormen een bedreiging voor de democratie.
Je hebt van die mensen die de verrotting al zien terwijl alles nog blinkt en schittert. Jarett Kobek was een van de eersten die het doorkreeg. In 2010 komt de dertiger van Turkse afkomst in San Francisco wonen. De belofte van een vrije, creatieve stad trekt hem.
Er heerst optimisme aan de westkust. De grote techbedrijven, Google, Facebook en Twitter, hebben geen last van de financiële crisis. Ze groeien; enorm hard. Online is de toekomst en de wereld omarmt sociale media. Mensen verenigen zich, communiceren en delen zich suf. Tijdens de Arabische Lente wordt de jonge demonstrant met smartphone het symbool van het verzet tegen autoritaire leiders. De techbedrijven slaan zich op de borst: ziehier de liberaliserende kracht van onze technologieën. Sociale media brengen vrijheid, verlichting en democratie.
Op die golf van positiviteit schrijft Facebook-oprichter Mark Zuckerberg in 2012 een brief aan investeerders. 'Facebook', zegt hij, 'is nooit opgericht om een bedrijf te zijn. Het is gebouwd als sociale missie: om de wereld meer open en verbonden te maken.' Niet eerder in de geschiedenis, schrijft Zuckerberg, hebben mensen op deze schaal hun stem kunnen laten horen. En het zal toenemen, de stemmen zullen niet genegeerd worden, overheden zullen reageren.
Jarett Kobek heeft dan allang zijn eigen analyse gemaakt. Hij ziet hoe artistiekelingen wegtrekken uit San Francisco, hoe families die er decennialang woonden hun huizen uit moeten, hoe de techjongens de stad overnemen en de prijzen opdrijven. Wat nou idealisme?
Uit woede over deze hypocrisie schrijft hij een boek. Het is één grote aanklacht tegen vooral Facebook en Twitter. 'Bedrijven die zijn opgericht met geen ander doel dan geld te verdienen aan ónze bijdragen. Ze zijn inhoudsneutraal, wat betekent dat racisme net zo waardevol is als de genuanceerde bijdrage van een professor. Of waardevoller, want racisme zorgt voor meer ophef en interactie.'
Het blijken profetische woorden. Kobek vindt in 2014 geen uitgever voor zijn boek. Niemand zit te wachten op een verhaal over de destructieve werking van sociale media. Hij geeft het zelf uit en na de verkiezingswinst van Donald Trump wordt het een wereldwijd succes.
Misleiding
De afgelopen weken moesten de bazen van Google, Facebook en Twitter zich in het Amerikaanse Congres melden om uit te leggen hoe hun netwerken misbruikt zijn om voorafgaand aan de Amerikaanse verkiezingen kiezers te overspoelen met misleidende informatie. De signalen waren er al lang en breed - in 2015 schreef The New York Times een gedetailleerd stuk over een Russische trollenfabriek in St. Petersburg waar honderden jonge Russen sociale media gebruiken om valse informatie de wereld in te sturen - maar Facebook en Twitter wuifden de verantwoordelijkheden weg. Ook na de verkiezing van Trump hielden ze vol dat hun netwerken nooit voor grootschalige manipulatie waren gebruikt, maar de cijfers die ze afgelopen week naar het Congres stuurden vertellen een ander verhaal.
In twee jaar tijd zijn tachtigduizend berichten vanuit Rusland op Facebook geplaatst met als doel de Amerikaanse presidentsverkiezingen te beïnvloeden. Zo'n 126 miljoen Amerikanen hebben de Russische berichten gezien, 40 procent van de Amerikaanse bevolking. Twitter zag 2.752 accounts die direct gelinkt zijn aan Rusland. Daarnaast hebben 36 duizend geautomatiseerde accounts in drie maanden rond de verkiezingen 1,4 miljoen tweets verstuurd die gerelateerd waren aan Rusland. Deze zijn 290 miljoen keer bekeken. Google vond 18 kanalen die 'waarschijnlijk' gelieerd waren aan Russische beïnvloeders. In totaal plaatsten die 1.100 video's in twee jaar tijd.
Het is aantrekkelijk te denken dat dit vooral een Amerikaans euvel is. Of dat de Russen de grote boze manipulators zijn die ons Facebook- en Twitterfeestje komen verstoren door zich niet aan de regels te houden. Het echte probleem is omvangrijker: sociale media werken manipulatie, eenzijdigheid en controverse in de hand.
Dat komt vooral door het algoritme. De suggestie is dat alle bijdragen op sociale media even waardevol zijn. Maar Facebook en Twitter grijpen daar in. Niet zo gek als je naar de aard van die bedrijven kijkt, zegt zoekexpert Henk van Ess. 'Het zijn advertentiebedrijven. Ze verdienen geld aan reclame bij foto's van je kat, of die nu poeslief is, heel vals of nep.'
Bijdragen die om wat voor reden dan ook opvallen, krijgen meer aandacht. Want die zorgen voor meer interactie bij het publiek. Dat werkt extreme stellingnames en manipulatie in de hand, merkte ook Fidan Ekiz, die een essay schreef over het verdwijnen van de gematigde stem. 'Mensen die overtuigd zijn van hun eigen gelijk zijn het zichtbaarst aanwezig op Facebook en Twitter.' Het format dwingt tot stelligheid. 'En er bestaat een grote neiging elkaar en anderen in hokjes te stoppen.' Ze merkt dat ze eerder geïrriteerd is als ze een discussie heeft met iemand via sociale media dan met diezelfde persoon in het echt. 'De context is weg en daardoor komt het lomper over. Sociale conventies hoeven niet, het is lekker roepen vanachter je beeldscherm.'
Het is een omgeving waarin geruchten en samenzweringen gedijen. Slachtoffer is de nuance. Voorbeeld: wie na de massamoord in Las Vegas via Google zocht op informatie, trof bewust gemanipuleerde berichten over de dader aan. Reden: die waren het populairst op sociale media en discussiefora ('Het is een Democraat van een anti-Trumpmilitie'). Van Ess: 'Zelfs onze eigen tijdlijn is een filterbubbel van desinformatie: we zien alleen uitingen van vrienden waarvan het algoritme denkt dat we ze graag lezen.'
Deze opzet leidt tot misbruik, merkt Peter Burger, de Leidse wetenschapper die onvermoeibaar strijdt tegen nepnieuws. 'Al meer dan een jaar zie ik handel in Facebookpagina's. Iemand maakt een pagina aan over een maatschappelijke discussie, bijvoorbeeld het verdwijnen van Zwarte Piet, verzamelt likes en gebruikt die pagina daarna om mensen door te verwijzen naar nepnieuwssites.' Ze verdienen aan de clicks. 'Dit gaat schandalig ver: diezelfde truc werd toegepast tijdens de zoektocht naar Anne Faber. Mensen die zich oprecht zorgen maakten gingen die pagina liken terwijl hun likes enkel verzameld werden om er geld aan te verdienen.'
Problematisch hierbij is dat Google, Facebook en Twitter geen openheid geven over hoe hun algoritmes precies werken. Terwijl het almachtige bedrijven zijn die in staat zijn om opinies te sturen.
Hun ontwikkeling stemt weinig hoopvol. Zo gaat het bij Twitter allang niet meer over een inhoudelijke uitwisseling. Het aantal nepvolgers en bots is er schrikbarend hoog. In juli ontmaskerde Nieuwsuur een Twitteraar die zich een tijd voordeed als MH17-nabestaande en zo het publieke debat beïnvloedde. Hij hekelde bijvoorbeeld de associatieovereenkomst met Oekraïne ('Jammer dat jullie over de rug van mijn overleden broer propaganda maken voor een handelsverdrag') en vond daarin veel weerklank. Van de bijna 300 duizend volgers van PvdA-leider Lodewijk Asscher is tweederde fake. Deze aantallen zijn vergelijkbaar voor iedereen met een substantieel aantal volgers. Politieke partij Denk zette doelbewust valse accounts op om de aanhang van de partij groter te laten lijken.
En kijk onder een willekeurige tweet van een politicus eens naar de reacties. Het zijn oprispingen van emoties. Dat is een zichzelf versterkende tendens. Politici doen ook nauwelijks pogingen meer het gesprek op gang te brengen. Ze zenden alleen nog maar. Wie Wilders, die zelf een aanhoudende stroom aan doodsbedreigingen via sociale media krijgt, een kritische vraag stelt op Twitter, wordt onmiddellijk geblokt. Hij 'communiceert' al jaren alleen nog met plaatjes en soundbites.
De belofte van sociale media was dat ze ons blikveld zouden verruimen, dat kennis zou toenemen, dat de feiten zouden winnen. En dat dit zou bijdragen aan de democratie: wie meer kennis heeft van inzichten of standpunten kan beter beargumenteerde keuzes maken. Of meedenken over compromissen. Het zou misschien zelfs tot directere vormen van democratie kunnen leiden. Maar het tegenovergestelde gebeurde: mensen trokken zich terug, werden bevestigd in hun gelijk, en dat wakkerde polarisatie aan.
Mensenrechtenorganisaties verwijten Facebook de belangen van overheden te dienen of op verzoek censuur toe te passen. In Myanmar verbood Facebook alle verwijzingen naar een opstandelingengroep van de bedreigde Rohingya. Volgens Facebook omdat het een 'gevaarlijke organisatie' is, maar het bedrijf ondernam niets tegen de officiële Facebookpagina van het leger, door de VN beschuldigd van 'etnische zuivering' van Rohingya.
Het aantal bedreigingen of extreme uitingen is zo groot geworden dat Facebook worstelt hoe daarmee om te gaan. Moderatoren die extreme berichten moeten beoordelen kampen met zware psychische problemen. Een moderator vertelde onlangs in The Guardian dat er 'letterlijk niets leuk aan de baan is. Je gaat naar je werk om 9 uur en je ziet de hele dag hoe iemands hoofd wordt afgehakt.' Elke dag, elke minuut nieuwe beelden.
Het verspreiden van gif is geen ongeluk, het is onderdeel van een businessmodel. Het Amerikaanse onderzoekscollectief ProPublica toonde in september aan dat het mogelijk is om bij Facebook advertenties in te kopen die 'Jodenhaters' te zien zouden krijgen. ProPublica kocht voor 30 dollar drie advertenties die werden getoond aan 2.300 mensen die interesse hadden in 'hoe Joden te verbranden', 'Jodenhater' of 'waarom Joden de wereld vernietigen'. Facebook had de aanvraag van ProPublica binnen 15 minuten goedgekeurd.
Schoorvoetend zijn de techbedrijven het laatste jaar meer gaan doen tegen misbruik van hun netwerken. Henk van Ess: 'Hun dna bevat geen instructies tegen desinformatie. Pas na maatschappelijke druk zingen Facebook en Twitter volop mee in het koor van verontwaardiging. Maar van harte gaat dat niet.'
Geen verantwoording
De vraag is wat ze kunnen doen. Want initiatieven waarbij de techbedrijven zelf nepnieuws opsporen of onwelgevallige meningen censureren leveren weer nieuw ongemak op. Waarom Iraanse propaganda wel verwijderen en Amerikaanse propaganda niet? Waarom berichten van IS wel van Facebook maar links- of rechts-extremisme laten bestaan? Van Ess heeft er weinig vertrouwen in: 'Ik heb onschuldige uitslagen van sportwedstrijden zien verdwijnen omdat diegene die steeds laatste werd, een bestuurslid van een atletiekvereniging, daarmee werd gepest en succesvol een klacht indiende bij Google.' Zo hebben de techbedrijven een nieuw monster geschapen: ze zijn machtig, ze bepalen wat mensen zien én nu ook wat mensen nooit te zien krijgen. Zonder verantwoording af te leggen over de algoritmes die gekleurd zijn door Amerikaanse gevoeligheden.
Politieke bemoeienis is ook glad ijs. Brigade-generaal Wilfred Rietdijk, tot de zomer strategisch adviseur Nationale Veiligheid en Cyber bij Defensie, opperde een samenwerking tussen overheid en belangrijke media om desinformatie te bestrijden. Hij werd uitgelachen. In Engeland doen ze het anders. Een speciale commissie onderzocht daar de invloed van desinformatie en concludeerde dat vooral jongeren handvatten missen om nepnieuws te onderscheiden van echt nieuws. Educatie is daar het medicijn.
Voor de Amerikaanse journalist Franklin Foer, die Ontzielde Wereld schreef over de destructieve werking van de grote technologiebedrijven, zijn al deze initiatieven gerommel in de marge. Het probleem is omvangrijker, existentiëler, betoogt hij. Foer is de opvolger van Kobek, een nieuwe onheilsprofeet. Waar Kobek de techbedrijven nog een spiegel voorhield, is Foer ernstig bezorgd. 'Ik wil mijn woede niet verbergen. De techbedrijven vernietigen iets kostbaars, namelijk de mogelijkheid tot bespiegeling', schrijft hij. 'Door onze data te verzamelen hebben ze een portret van onze ziel gemaakt, dat ze gebruiken om massagedrag (en steeds meer ook individueel gedrag) ongezien te sturen en zo hun financiële belangen te dienen.' Hij ziet maar één echte oplossing: verzet. Zet Facebook uit, gebruik andere zoekmachines dan Google, lees nieuws niet alleen via sociale media.