Controle
Ik zit er al voordat ik erg in heb, het is routine, een keer in het jaar even laten checken....
'Je gaat toch ook elk halfjaar naar de tandarts zonder dat je tanden meteen uit je mond vallen', placht ik vroeger te zeggen, op de pedante toon van iemand die de valse schaamte achter zich heeft gelaten. En vonden we zo'n twintig jaar geleden niet elk schaamtegevoel per definitie vals? In ieder geval probeerde ik heel hard om dat te vinden.
Zo heeft zich de gewoonte ontwikkeld, je gaat naar de kapper, de garage voor de tienduizend-kilometer-beurt, o, is het alweer zo lang geleden? Je bent al op weg, zonder er bij na te denken.
Er zitten zowaar twee kennissen van de sportschool in de wachtkamer.
'Hé, jullie ook hier.' Ik roep het enthousiast en ook iets te hard, besef ik een fractie van een seconde te laat - al was dat niet zo lang geleden precies de toon waarop je hier, in deze poli, geacht werd te converseren. Vaak volgden er dan omhelzingen, en een levendige uitwisseling van ziektebeelden, kuurtjes en namen van gemeenschappelijke partners, alles even welluidend gebracht, zodat geen van de aanwezigen ook maar een detail zou hoeven missen.
Maar nu knikken de kennissen enkel van ja, en duiken ze weer in hun blaadje.
Het heeft maar een paar jaar geduurd dat een druiper gewoon een kleine verkoudheid aan je lul was, een bedrijfsrisico, zogezegd, van het vrije, blije leven; dat er in de wachtkamer ter plekke afspraakjes werden gemaakt.
'Ik zit waarschijnlijk zes dagen aan die antibiotica vast, maar als jij nu, even agenda checken, ja, woensdagavond langskomt...'
Maar eerst kwam de aids-epidemie langs, en vanaf dat moment werd er zoveel minder gegiecheld en gebulderd in de wachtkamer.
Bedrijfsrisico? Het bedrijven zelf werd het risico.
Ik realiseer me plotseling dat ik me gewoontegetrouw nog steeds braaf bij de kapper meld, terwijl ik bij wijze van spreken zo goed als kaal ben.
'Vaste partners?', vroegen ze net nog bij het intake-gesprek. Let wel, meervoud, de vertrouwde jaren-zeventig-manier van spreken, die vooral nergens van op wil kijken.
Ik nog gemompeld: 'Eén. Geliefde, eigenlijk meer.'
'Nou, d'r zal ook weleens wat buiten de deur gebeuren', riep de verpleger monter. En voordat ik het wist, stond er een dildo op tafel, waarop, geheel vrijblijvend natuurlijk, de condoomtechniek kon worden gedemonstreerd.
Hij leunde tevreden achterover en gaf nog wat tips.
Op Tupperware-party's gaat het er omzichtiger aan toe.
Zo was het, zo ging het, ik herinner het me nu weer zonder heimwee: die opgeschroefde sfeer van losheid en niets-aan-de-handa, die met een verbeten ondertoon de wereld in werd getoeterd, alsof er niets ergers bestond dan op verlegenheid betrapt te worden.
Ik bloos ervan. (Nee, verpleger, niet van jouw hartstikke gewone dildo.)