Analyseopvattingen over privacy
‘Chinese toestanden’: waarom het Westen en Azië zo anders denken over privacy
De reacties op coronatrackingapps onderstrepen hoezeer de opvattingen over privacy in het Westen en Azië uiteenlopen. Waar komen die verschillen vandaan?
Eind februari bereikt de Zuid-Koreaanse appontwikkelaar Bae Won-seok een mijlpaal: zijn coronatrackingapp is dan al meer dan één miljoen keer gedownload. In Nederland staan cafés op dat moment nog vol met op elkaar gedrukte mensen, kun je nog gewoon een kappersbezoek plannen en zien ruim 50 duizend op elkaar gepakte toeschouwers het weekend erop Ajax met 0-2 van AZ verliezen.
Maar in Zuid-Korea, dat na China als tweede land hard getroffen zou worden, gaat het team van Bae na de eerste sterfgevallen direct aan de slag.
Controversieel
Apps zoals de Koreaanse zijn in Nederland controversieel. Gebruikers van Bae’s app Corona 100m krijgen een waarschuwing zodra ze binnen 100 meter komen van een locatie die door een geïnfecteerde persoon is bezocht. De app werkt op basis van locatiedata, iets wat in Nederland bij voorbaat werd uitgesloten door minister Hugo de Jonge vanwege de te grote inbreuk op de privacy.
De Koreaanse technologieën zouden moeten leiden tot een snellere indamming van het virus. Al dit soort diensten werken met een flinke lading door de overheid verstrekte persoonlijke gegevens, zoals leeftijd, geslacht en welke plekken zijn bezocht.
Maîtresse
De overheid zelf verstrekt geen app, maar stuurt wel waarschuwings-sms’jes: ‘Vrouw, zestiger, is zojuist positief getest. Klik op deze kaart om te zien waar ze geweest is.’ Gevolg was dat mensen op basis van deze gegevens gingen speculeren om wie het ging. Dat heeft tot gênante situaties geleid. Zo werd via overheids-sms’jes achterhaald dat een Zuid-Koreaanse vijftiger een buitenechtelijke relatie had met zijn twintig jaar jongere secretaresse, schrijft The Guardian. Hij en zijn maîtresse waren besmet en hadden dezelfde locaties bezocht.
Toch protesteren de Zuid-Koreanen niet massaal tegen de inbreuk op hun privacy. Integendeel: binnen twee weken werd de Corona 100m-app miljoenen keren gedownload – vrijwillig.
Tijdens de coronacrisis blijken Nederlanders vooral in de beginfase best bereid wat rechten op te geven: het recht op bewegingsvrijheid in de openbare ruimte, met stranden en parken die niet meer toegankelijk zijn. Het recht op samenkomst en vergaderen, nu je met maximaal drie mensen mag afspreken. Maar met privacy lijkt dat een stuk gevoeliger te liggen.
Big Brother
In Nederland is Azië het angstbeeld. Aleid Wolfsen, voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens, vindt dat de coronacrisis geen ‘opmaat mag worden naar een bigbrothermaatschappij’. Een maand later doet hij er een schepje bovenop: ‘We willen niet over een paar maanden wakker worden in een samenleving met een soort Chinese toestanden, waarin de werkgever voortdurend met je meekijkt en zelfs je zorggegevens kan inzien en daaraan allerlei consequenties kan verbinden.’ Aanleiding voor deze zorg om ‘Chinese toestanden’ waren berichten dat Nederlandse werkgevers de lichaamstemperatuur van hun werknemers opmeten voordat zij naar binnen mogen.
Dergelijke waarschuwingen klinken logisch. Of slaan Nederlanders door in de waarde die ze hechten aan persoonlijke gegevens, ook als de inzet ervan misschien kan helpen bij een effectieve bestrijding van een pandemie? Zuid-Korea werd als tweede land getroffen, maar is dankzij een effectieve en snelle aanpak vrijwel zonder schrammen uit de pandemie gekomen. De situatie in Singapore laat zien dat alleen een app de crisis niet oplost: omdat te weinig burgers hem gebruikten, moest de stadstaat alsnog in lockdown. Maar ook daar leidde het rappe ‘testen en traceren’ van mogelijke besmettingsgevallen tot een dodental van, vooralsnog, 22. [19 mei 2020]
Europeanen vinden privacy misschien wel té belangrijk, denken de Hongkongse filosofen Yuk Hui en Pak-Hang Wong. Zij doen los van elkaar onderzoek naar de ethiek rond technologische innovaties, zoals nu de coronavolgapps. Wong is aan de universiteit van Hamburg verbonden aan de Ethics in Information Technology Group, Hui is hoofddocent aan de universiteit van Hongkong en richtte het internationale Research Network for Philosophy and Technology op, deels zodat westerse landen meer begrip krijgen over Aziatische waarden. Om het verschil tussen Aziatische en westerse ideeën over privacy te kunnen begrijpen, zeggen Wong en Hui, moeten we eerst 2500 jaar terug in de Aziatische geschiedenis.
Grotere goed
Toen legde de Chinese filosoof Confucius de fundering voor wat nu nog steeds het dominante denken is in China, Korea, Singapore en Japan. Wie je als mens bent, definieer je niet in je relatie tot God of tot jezelf, maar in relatie tot de mensen om je heen. ‘Als mensen in Hongkong mij vragen wie ik ben’, zegt Wong, ‘vertel ik over mijn familie en welke leraar ik heb gehad. Niet mijn baan en welke muziek ik tof vind, zoals je in Nederland eerder zal zeggen.’
In westerse landen is het al sinds de Oude Grieken gebruikelijk om in termen van ‘privé’ en ‘publiek’ te denken. Daar ligt het zaadje van de westerse ideeën over privacy. In de Aziatische geschiedenis komt het onderscheid tussen ‘privé’ en ‘publiek’ nauwelijks voor, zegt Hui. Dit verklaart waarom het in Zuid-Korea niet zo’n kwestie is als de overheid persoonsgegevens ‘openbaar’ maakt. Volgens Hui groeien Aziaten niet op met ideeën over publiek en privé, maar met de concepten ‘ik’ en ‘het grotere goed’ of ‘de groep’, waarbij het ‘ik’ in dienst staat van ‘het grotere goed’.
Zo’n verschil in denken leidt tot enorme cultuurverschillen, blijkt bijvoorbeeld uit de omgang met een terminaal zieke moeder in een familie. Nederlanders zouden haar vertellen dat ze bijvoorbeeld longkanker heeft, omdat zij als individu het recht heeft om dat te weten. In veel Aziatische landen is het volgens Wong normaal om de ziekte voor de moeder zelf geheim te houden. ‘Zelfs dokters zeggen het alleen tegen familie.’ Dit ligt in lijn met het oud-Chinese idee dat een last beter door ‘de groep’ gedragen kan worden dan door het individu, wat uiteindelijk weer beter is voor de moeder zelf. Zij hoeft de last van haar falende gezondheid niet te dragen, is de gedachte. ‘Dat doet de familie voor haar.’
Persoonlijke vrijheid
Ook uit de Aziatische omgang met het coronavirus blijkt dat het ‘ik’ er minder belangrijk is. Bij een lockdown ziet Wong dat Duitsers en Nederlanders zich als eerste afvragen: hoe wordt mijn bewegingsvrijheid beperkt? Kan ik wel vrij naar de plekken waar ik naartoe wil? ‘In Azië blijven mensen gewoon thuis omdat ze in de eerste instantie denken vanuit het ‘grotere goed’, niet vanuit hun persoonlijke bewegingsvrijheid.’
Dit andere ‘ik-denken’ is een belangrijke verklaring voor de andere reactie op een corona-app. Op de gezichtsherkenningssystemen waarmee iedereen in de gaten wordt gehouden. Of op het veelbesproken socialekredietsysteem waarmee in China wordt geëxperimenteerd. Door rood lopen zou daarin strafpunten opleveren en uiteindelijk tot een soort tweederangsbehandeling leiden.
Als een technologische ontwikkeling in dienst staat van het grotere goed, is de gedachte, dien je jezelf daaraan ondergeschikt te maken. Privacy is meer een luxe. De Chinese vertaling van privacy heeft van oudsher ook een negatieve connotatie, zegt Rogier Creemers, universitair docent Moderne China Studies aan de Universiteit van Leiden. Die vertaling luidt ongeveer: ‘stiekeme geheimen’ en suggereert daarmee dat jij jezelf als individu belangrijker vindt dan de groep. Een Taiwanese journalist schrijft dat haar ouders vreemd opkeken wanneer zij als kind de deur van haar slaapkamer dicht wilde. ‘Heb je iets te verbergen?’
Sociaal contract
In Europa is privacy evenmin altijd heilig geweest. In de religieuze Middeleeuwen is het individu ondergeschikt aan God, die sowieso alles zag wat je uitspookte en voor wie je geen geheimen kon hebben. Politiek filosoof Thomas Hobbes vindt aan het begin van de 17de eeuw nog dat de individuele rechten van burgers er niet zoveel toe doen.
Volgens hem moeten burgers zich onderwerpen aan de absolute macht van de wet. In ruil daarvoor krijgen ze de belofte dat de staat over hun veiligheid waakt. Een sociaal contract dus: vrijheid in ruil voor vrede en veiligheid. Het centrale gezag weet wat goed is.
Met het Verlichtingsdenken begint deze opvatting in Europa te schuiven. De mens wordt – mede na het ‘ik denk, dus ik ben’ van Descartes – steeds meer gezien als een rationeel, autonoom wezen. Mensen zijn steeds vrijer om te kiezen waar ze naartoe gaan en welke informatie ze wel of niet willen delen.
Briefgeheim
Zelfs de staat mag onze persoonlijke vrijheid niet inperken, vindt de Britse politiek filosoof John Locke (1632- 1704). Sterker nog: die moet juist alles in het werk stellen om de vrijheid van privépersonen te vergroten. We moeten het recht krijgen onze mening te uiten, het recht om samen te komen en het recht om de bescherming te genieten van ons eigen huis.
De Verenigde Staten worden op die beginselen gebouwd, legt emeritus hoogleraar recht en techniek Jan Smits (TU/Eindhoven) uit, ‘en ook in Nederland vormt dit denken de basis voor de eerste privacywetten’. Vanaf het begin van de 19de eeuw neemt de Nederlandse overheid het ‘huisrecht’ en het ‘briefgeheim’ aan als grondrechten. Vanaf nu kan de overheid niet zonder huiszoekingsbevel bij iemand binnenvallen. Ambtenaren zijn bij wet verplicht hun ogen van ‘privacygevoelige’ liefdesbrieven te houden, net zoals bedrijven of politieagenten anno 2020 niet zomaar door persoonlijke appjes mogen neuzen.
Sleepwet
Het leidde ertoe dat in Nederland veel waarde wordt gehecht aan privacy. Als de overheid de bevolking in 2017 makkelijker wil kunnen afluisteren om beter criminelen en terroristen te kunnen opsporen, komt er een landelijk referendum tegen deze zogenoemde sleepwet. Als de grote overkoepelende Europese privacywet in 2018 zijn intrede doet, geven privacyvoorvechters huisfeestjes om het te vieren.
Nederlanders steigeren bij de corona-app, uit angst dat persoonlijke gegevens niet goed beveiligd zullen worden. Dat is in West-Europa normaal, valt Wong op. Als je er in Nederland of Duitsland voor kiest om je verre te houden van een track-en-traceapp omdat je bang bent dat je privacy geschaad kan worden, dan snapt iedereen dat. ‘In Azië is dat anders. Hoezo wil jij in je eentje niet bijdragen aan het inperken van het virus voor de groep? Je omgeving zou vragen: wat is er mis met je?’
Gebrainwashed
Wij zouden het snel ‘eng’ vinden: om zonder een eigen, autonome keuze zo’n volgapp op onze telefoon te moeten installeren. ‘Aziaten zijn gebrainwashed’, is een reactie die je hier weleens op het ‘andere’ privacydenken hoort. Maar, benadrukken beide Hongkongse filosofen, West-Europeanen zijn net zo ‘gebrainwashed’, door de heersende culturele ideeën over individualiteit en autonomie. ‘Misschien liggen de beste waarden niet in Nederland of in Azië’, zegt Wong, ‘maar ergens in het midden. Aziatische burgers lijken beter in staat om collectief en snel een crisis als deze op te lossen. Daar kunnen westerse landen ook wat van leren: om dat altijd belangrijke ‘ik’ even opzij te zetten.’
Verwend
Ook Creemers wijst op het in zijn ogen doorgeslagen individualisme in het Westen. ‘Of het nou gaat over een app of over het terugbrengen van de maximumsnelheid: wij willen niet in onze vrijheid worden beperkt. We hebben het recht om 130 te rijden, recht op een vliegreis en recht op privacy.’ Maar het een gaat ten koste van het ander, zegt Creemers. ‘Als de minister zegt dat privacy voorop staat, zegt hij er niet eerlijk bij dat dat kan betekenen dat een lockdown langer duurt dan wanneer onze overheid snel een effectievere maar privacy-onvriendelijkere app inschakelt.’
Volgens Creemers zijn West-Europeanen erg verwend geraakt en daardoor niet in staat scherpe keuzen te maken: ‘We willen alles. Én privacy, én een volledige terugkeer uit de lockdown. We willen alles hebben zonder dat het iets kost.’ Wat je precies met een app wilt, is een politieke keuze, aldus Creemers, geen wetenschappelijke. Platgeslagen: minder privacy betekent misschien wel een versnelde ontsnapping uit de lockdown. Het is aan de politieke leider om zo’n besluit te nemen, vindt Creemers. In Aziatische landen klaagden burgers zelf over een gebrek aan daadkracht bij de merspandemie, waarna privacywetten werden versoepeld.
Benjamin Franklin
Zijn ons begrip en waardering van privacy anno 2020 inderdaad doorgeslagen? Emeritus hoogleraar Smits vindt ‘absoluut’ van niet. Eerder protesteerde hij fel mee tegen de ‘sleepwet’ en waarschuwde hij hoe het ‘tijdelijke’ opgeven van privacy – bijvoorbeeld met coronatrackingapps – vaak niet tijdelijk blijkt. Speciale afluisterwetten die de Verenigde Staten na 9/11 ‘tijdelijk’ introduceerden, gelden anno 2020 nog steeds. De emeritus mag graag de Amerikaanse ‘founding father’ Benjamin Franklin parafraseren: ‘Als we onze vrijheid opgeven om onze veiligheid te beschermen, verliezen we ze allebei.’ Privacybescherming draait voor hem in essentie om het beschermen van menselijke waardigheid, ‘dé kernwaarde’ van onze vrijgevochten cultuur.
Is de westerse opvatting beter dan de Aziatische of andersom? Dat kun je niet zeggen, vinden Wong en Hui. ‘Het is fundamenteel anders’, zegt Wong, ‘en dat zal tot op zekere hoogte altijd zo blijven.’ Ze zien voor- en nadelen in beide waardenstelsels. Zo vertrouwen Chinese burgers autoriteiten misschien te makkelijk, zegt Hui, en hechten ze misschien te weinig waarde aan hun privacy. Busjes met camera’s rijden naar arme dorpen om laagopgeleide inwoners te fotograferen. Het doel: de nieuwe gezichtsherkenningsystemen ‘trainen’. In ruil voor de foto’s krijgen de inwoners een klein cadeau. ‘Misschien denken die inwoners te makkelijk dat ze het ‘grote goed’ steunen, dat de overheid met gezichtsherkenning criminelen tien keer sneller op zal sporen dan nu gebeurt, zonder kritisch te bevragen of het een negatief effect op hun levens kan hebben.’
Eigen internet
Tegelijkertijd bewijst de aanpak van corona volgens beide filosofen dat westerse landen ook van Azië kunnen leren. Het denken vanuit het ‘grote goed’ in plaats van het ‘ik’ maakt een intelligente lockdown niet alleen effectiever, maar mogelijk ook makkelijker voor burgers. Zolang ze bijdragen aan het ‘grote goed’ zijn ze goed bezig, zegt Hui. Dat ze dan even niet aan ‘zelfontplooiing’ toe komen – een typisch westers idee – maakt niets uit.
Wong hoopt als technologie-ethicus vooral dat de twee waardensystemen met elkaar ‘in gesprek’ gaan, zodat Aziatische landen kunnen leren van Europese en vice versa. Zelf spreekt hij daarom maandelijks op congressen, in december nog in Oxford. De komende tijd gaat hij (online) door. Maar hij blijft licht sceptisch over de mate waarin de culturen zich aan elkaar zullen aanpassen, na zo’n lange geschiedenis van denken. Zeker de situatie in China stemt Wong somber. Het land wil een ‘eigen internet’ bouwen, legt hij uit, volledig afgeschermd van westerse websites. ‘Dat bevordert het gesprek natuurlijk niet.’
De privacydiscussie in drie historische momenten
1890: Roddelpersfotografen
Op bruiloften van Amerikaanse oliebarons duiken steeds vaker ongewenste paparazzi op. Eerder schreef de pers over het privéleven van rijkelui, nu zijn draagbare camera’s in opmars. Harvard-juristen vragen zich af: van wie is de foto? Van de geportretteerde of de fotograaf?
1967: De telefooncel
Of een gokker achter de tralies verdwijnt of niet, hangt af van hoe de rechter naar een telefooncel kijkt. De FBI vergaarde bewijs door een telefooncel af te luisteren. Is dat openbare ruimte of privéruimte? Het tweede, oordeelt het Amerikaanse Hooggerechtshof. De gokker is vrij.
1971: Dataprotesten
Nederlanders protesteren tegen grootschalige datavergaring van de overheid. Die wil volkstellingen via uitgebreide vragenlijsten en computers doen. ‘Dus ík ga de computer in?’, dachten de mensen volgens het Historisch Nieuwsblad. ‘Wat gebeurt er dan met me?’