De week in wetenschapTonie Mudde
Bij de dreigende klimaatramp verbleekt de pandemie tot een scheet op de tijdlijn
Falend landbouwbeleid en een stroomnet dat amper nieuwe zonnepanelen en laadpalen aan kan. De urgentie bij het bestrijden van klimaatopwarming is nog ver te zoeken.
Het grootste koraalrif ter wereld, het Great Barrier Reef in Australië, krijgt binnenkort de status ‘bedreigd werelderfgoed’. Met dat voorstel kwam Unesco deze week. De Australische regering en de lokale toeristische sector sputteren nog tegen – we doen ons best, blijf vooral komen toeristen – maar de stap van Unesco mag toch amper een verrassing heten.
Al in 2017 waarschuwde Unesco dat 27 van de werelderfgoedsites met koraal nog voor het einde van eeuw ‘ophouden te bestaan’ bij ‘business as usual’ wat betreft het uitstoten van broeikasgassen. En inmiddels al decennia luidden wetenschappers de noodklok over de gevolgen van klimaatopwarming voor het koraal, voor de rest van de natuur en voor de mens.
Sommige gevolgen van het stijgen van het kwik zijn bekend, maar er liggen ook nog nare verrassingen op de loer. Om de haverklap publiceren wetenschappers een onderzoek met de strekking ‘ook dit kan nog misgaan door klimaatopwarming’. Deze week bijvoorbeeld een Belgische studie waaruit blijkt dat hommels bloemen die onder hogere temperaturen groeien minder aantrekkelijk vinden, waardoor de bestuiving wordt afgeremd.
Deze week lekte een conceptrapport uit van het klimaatpanel IPCC. Zogeheten ‘kantelpunten’ komen angstaanjagend dichtbij. Denk aan het ontdooien van de permafrost, waarbij het broeikasgas methaan vrijkomt, de aarde verder opwarmt, enzovoorts, tot we onszelf in een onherstelbare ramp hebben gestort waarbij de huidige pandemie verbleekt tot een scheet op de tijdlijn.
Bij urgente problemen is er geen tijd te verspillen. Des te pijnlijker is het dat de aanleg van warmtepompen, zonnepanelen en laadpalen voor elektrische auto’s vertraging oploopt omdat ons stroomnet het nog niet aankan, zoals deze krant donderdag schreef. Minstens zo pijnlijk: het rapport dat de Europese rekenkamer deze week publiceerde. Een investering van 100 miljard euro (!) voor klimaatmaatregelen in de landbouw kon niet voorkomen dat de uitstoot van broeikasgassen nu nog net zo hoog is als tien jaar geleden. De EU geeft zelfs geld uit aan campagnes om zuivel en vlees te promoten, terwijl veeteelt in het algemeen, en koeien in het bijzonder, voor de meeste broeikasuitstoot zorgen in ons menu.
Kies voor een plantaardig dieet, zou je zeggen. Maar voorlopig eet de gemiddelde Europeaan 66 kilo vlees per jaar en de gemiddelde Nederlander doet daar nog een paar flinke scheppen biefstukken, kroketten en speklappen bovenop: 78 kilo vlees per jaar per hoofd van de bevolking. Volgens die door de Europese Commissie gesponsorde campagne mogen we daar nog trots op zijn ook. In zo’n spotje zie je dolgelukkige mensen lappen vlees op de barbecue leggen, terwijl een voice-over hen prijst als ‘echte vleestariërs’.
De coronacrisis leerde ons waar de wereld toe in staat is als de nood echt aan de man is. Wetenschappers stortten zich massaal op het ontwikkelen van vaccins: met succes. Regeringsleiders gooiden complete landen in lockdown om ziekte en sterfte te voorkomen, stutten de economie met enorme steunpakketten.
Als diezelfde regeringsleiders dezelfde mate van urgentie zouden voelen voor het bestrijden van de klimaatcrisis; wat zouden we dán allemaal gedaan kunnen krijgen?