Bezeten van Chopin na blikseminslag
Neuroloog en meesterverteller Oliver Sacks schrijft in zijn nieuwste boek over hersenen en muziek. Waarom kan een epilepsieaanval gepaard gaan met een explosie van muziek in het hoofd?...
De chirurg Tony Cicoria wordt in de herfst van 1994 in een telefooncel door de bliksem getroffen. Hij heeft een wonderlijke bijnadoodervaring, wordt gereanimeerd en keert na een paar minuten terug in de realiteit. De gevolgen lijken beperkt: wat brandwonden, een tijdelijke sloomheid en een paar weken geheugenproblemen. Tot hij bijna twee maanden later overvallen wordt door een onverzadigbare honger naar muziek. Hij had nooit eerder belangstelling voor muziek. Nu moet hij vooral Cho-pin horen en zelf spelen, wat op zijn leeftijd nog een lastig leerproces is. Als hij bovendien onbekende muziek in zijn hoofd begint te horen – die vervolgens gespeeld en op papier gezet moet worden – wordt het een hele toer om zijn muziekbezigheden rond zijn baan als chirurg te organiseren. Hij raakt bezeten.
Kan hersenonderzoek uitsluitsel geven over wat de bliksem in Cicoria’s hoofd heeft aangericht? ‘Als ik neurologisch naar hem keek’, schrijft neuroloog Oliver Sacks in Musicofilia, ‘had ik het gevoel dat zijn hersenen nu heel anders moesten zijn dan voor zijn blikseminslag of in de dagen meteen daarna, toen uit neurologische tests geen duidelijke defecten waren gebleken.’
De huidige onderzoeksmethodes zijn een stuk verfijnder dan tien jaar geleden en Sacks had Cicoria dan ook graag opnieuw onderzocht. Maar Cicoria zag daar, na enige aarzeling, van af omdat hij de muziek als een zegen was gaan beschouwen waarbij hij liever geen vraagtekens plaatste.
Musicofilia is het nieuwste boek van de man die roem verwierf met zijn invoelende gevalsbeschrijvingen, verzameld in boeken als De man die zijn vrouw voor een hoed hield. Ook in Musicofilia staan gevalsbeschrijvingen centraal, dit keer van mensen die om verschillende redenen een bijzondere relatie onderhouden met muziek: mensen bij wie een epilepsieaanval gepaard gaat met een explosie van muziek in hun hoofd, doven met levensechte muziekhallucinaties, afasiepatiënten die geen woord meer kunnen zeggen maar dankzij therapie met liedjes weer iets van hun spraak terugvinden, de beroepsmusicus die door geheugenverlies in een vacuüm belandt maar die zodra hij musiceert weer tijdelijk terugkeert naar zijn kundige zelf. Sacks, zelf een geoefend pianospeler, schrijft ook over eigen ervaringen. Zoals zijn aanvallen van amusie, tijdens welke muziek als een onontwarbare herrie het gehoor binnendringt, of – een verschijnsel dat iedereen kent – de hinderlijke deuntjes die in het hoofd kunnen doormalen.
Mensen hebben hersenen die bijzonder ontvankelijk zijn voor muziek. De hang naar muziek bestaat al in de vroegste jeugd, vertoont grote overeenkomsten met taal en is van alle culturen. Bij elkaar zijn dat sterke aanwijzingen dat ze als aangeboren moet worden beschouwd. Al twee eeuwen woedt de discussie of taal uit muziekritmes is ontstaan of muziek uit taalritmes, en sinds twee decennia heeft de discussie een nieuwe impuls gekregen door de moderne hersenscantechnieken.
Ook voor de inmiddels 74-jarige Sacks is dat een nieuwe ontwikkeling. Hij was als jong neuroloog voor zijn kennis over de hersenen aangewezen op patiënten met hersenletsel. Waar een bepaald hersendeel voor diende was doorgaans pas duidelijk als het stuk was. Voor dergelijke kennis zijn patiënten in wezen nu niet meer nodig: schuif een fluitend mens in de scanner en je kunt precies zien welke hersendelen bij dat fluiten betrokken zijn. Sacks beseft dat dit nuttige kennis kan opleveren. Maar het is op iedere pagina duidelijk dat zijn hart nog altijd ligt bij de individuele patiënt. Hij vindt dat ook nodig. Een overheersende aandacht voor de hersenprocessen, schrijft hij, ‘heeft het gevaar dat de simpele kunst van het observeren teloorgaat, dat de klinische beschrijving vervlakt en de rijkdom van de menselijke context uit het oog wordt verloren’.
Het mogen de moderne technieken zijn die uiteindelijk de antwoorden op de raadselen van onze hersenen geven, het blijven de verhalen van een meesterverteller als Sacks die maken dat we daar überhaupt nieuwsgierig naar zijn.
Ranne Hovius