Bedachtzame loper zonder oog voor tijd
Uit respect voor de 42 kilometer, en vanwege een lichte vrees voor de afstand, trok de Keniaan Solomon Bushendich zich bij zijn eerste marathon weinig aan van de tijd....
Zijn aanpak leverde Bushendich de eindzege op. Na een onrustige wedstrijd, die werd geplaagd door een krachtige oostenwind, sprintte hij in het Olympische Stadion van Amsterdam met ogenschijnlijk gemak weg van zijn enige overgebleven rivaal, zijn landgenoot Bernard Barmasai. Hij kwam in 2.08.52 over de finish, de op een na traagste winnaarstijd van de afgelopen tien jaar.
Bushendich had harder gekund, zo bleek uit zijn woorden na afloop. Maar de 22-jarige Keniaan, die niet tot de favorieten werd gerekend, toonde zich een bedachtzame loper. Hij besloot zo lang mogelijk energie te sparen, aangezien hij in een wedstrijd nooit verder had gelopen dan 30 kilometer. Hij wist niet wat hem te wachten stond in de cruciale slotkilometers, waarin veel marathonlopers kapot gaan.
‘Ik was een beetje bang. Ik wist niet wat ik moest denken van de kilometers 38 tot 42’, zei de voormalige gangmaker van marathons in Londen en Rotterdam opgelucht. Een hevige inzinking was uitgebleven. Hij had zich zeer sterk gevoeld. ‘Na 38 kilometer was ik er zeker van dat ik zou winnen. Ik heb tot dan toe helemaal geen pijn gevoeld.’
Met een voor Kenianen zeldzame bravoure kondigde Bushendich aan dat hij in de toekomst sneller zal lopen. Hij zal ook wel moeten, als hij te midden van zijn landgenoten wil opvallen. Met zijn eindtijd van 2.08.52 staat hij op de wereldranglijst aller tijden 186ste: maar liefst 82 Kenianen zijn sneller geweest dan hij. Sinds 1996 zijn acht van elf winnaars in Amsterdam afkomstig uit het Oost-Afrikaanse land.
Op het stadsparcours werd zondag al vlot duidelijk dat de kansen op een snelle eindtijd klein waren. Het boterde niet tussen de gangmakers en de kopgroep waardoor de eerste helft van de wedstrijd een onrustig aanzien kreeg. Tussen de gangmakers, die zich aan het voorgeschreven tempo van 3 minuten per kilometer probeerden te houden, en de lopers lag vaak een gat van enkele meters. Geen van de onervaren favorieten was bereid te koersen op de vooraf afgesproken richttijd van 2.06.
De pogingen van atletenmanager Jos Hermens, die meereed op een motor, om de gangmakers en de kopgroep beter te laten samenwerken hielpen nauwelijks. Halverwege lagen de lopers fors achter op het ambitieuze aanvangsschema.
Voor twee van de favorieten bleek zelf dat tempo te zwaar. De Keniaan Patrick Ivuti en de Tanzaniaanse debutant Fabiano Joseph slaagden er niet in hun uitstekende reputatie op de halve marathon hoog te houden. Na 30 kilometer moesten zij hun inspanningen bekopen, waardoor ze respectievelijk als elfde en tiende binnenkwamen.
De Braziliaan Vanderlei Lima, die juist voorzichtig begon, werd in de slotfase beloond voor zijn ingetogen strijdwijze. Hij werd vijfde (2.11.36) in de eerste marathon die hij uitliep sinds hij bij de Olympische Spelen als koploper van het parcours werd gesleurd door een dronken Ier.
De Nederlanders speelden in te midden van de Oost-Afrikaanse looptalenten geen rol van betekenis. In zijn tweede marathon eindigde Koen Raymaekers met een persoonlijk record van 2.15.50 als zestiende. De 26-jarige loper, die al jaren wordt gezien als een belofte op de marathon, toonde zich verheugd met die prestatie. Hij was gaan twijfelen aan zijn talent na zijn mislukte marathondebuut eerder dit jaar. Hij finisht in Utrecht in 2.23.
‘Ik zal op mijn volgende marathon wel niet weer acht minuten van mijn beste tijd afhalen’, zei Raymaekers met een grijns. Maar hij heeft zijn geloof in zijn talent teruggevonden.
Hij hoopt vanaf nu twee marathons per jaar te lopen en gaat ervan uit dat hij sneller kan als hij het verlies in de slotfase weet te beperken. ‘Bij 38 kilometer kreeg ik problemen. Misschien heb ik tussen de 25 en 35 kilometer toch te veel energie verspeeld. Toen liep ik alleen. Maar ik heb nu toch weer het idee dat de marathon bij me past.’
Bushendich deelt die overtuiging. Meteen na zijn zege liet de Keniaan weten dat hij graag terugkeert naar Amsterdam om een tijd te laten klokken waarmee de organisatie wel voor de dag kan komen.
‘De volgende keer mik ik op 2.06. Het is mogelijk.’
