Ad Lagendijk: Richard Feynman
Prominente fysici praten over hun favoriet voor de titel van grootste natuurkundige ooit...
Ad Lagendijk, vastestof-fysicus, winnaar van een Spinozaprijs en verbonden aan het FOM-instituut Amolf in Amsterdam, kent iemand die Richard Feynman wel eens heeft gesproken. ‘Toch een beetje alsof hij even met God zelf heeft gepraat’, zegt hij niet helemaal ironisch.
De Amerikaanse theoreticus Richard Feynman (1918-1988) is een phycisist’ phycisist, een fysicus die een diepe bewondering geniet van vakgenoten. De geboren New Yorker werkte in de oorlog aan de bouw van de atoombom, won in 1965 de Nobelprijs voor zijn werk in de deeltjesfysica, schreef het leerboek van de eeuw en ontdekte in 1986 in z’n eentje waarom het ruimteveer Challenger verongelukte. ‘Het publiek kent hem denk ik vooral van dat optreden met een bekertje ijswater en een rubberen ring’, zegt Lagendijk.
Maar het zijn met name Feynmans wiskundige technieken, zegt hij, die zo ongeveer de hele moderne hoge-energiefysica mogelijk maakten. ‘De manier waarop Feynman werkte, is voor mij buitengewoon inspirerend. Hij is steeds volkomen authentiek, denkt over alles eerst zelf na. Vasthouden, dat is wat ik van hem leer, nooit opgeven.’
Op Feynmans prestaties kun je alleen maar stikjaloers zijn, zegt Lagendijk. ‘De natuurkunde zit vol oneindige reeksen waarvan je op de een of andere manier de boekhouding moet bijhouden, wil je kunnen uitrekenen wat je theorie voorspelt. Feynman bedacht daarvoor verreweg de effectiefste methodes, waarmee je zonder rekenen vaak antwoorden al kunt zien, gewoon door figuren tegen elkaar weg te strepen. Die Feynman-diagrammen zijn echt geniaal. De hele veldentheorie berust erop. Zonder hem hadden ’t Hooft en Veltman hun Nobelprijs niet gewonnen.’
Feynmans Lectures on Physics hebben hele generaties studenten ingewijd in de natuurkunde. Niet per se fijne naslagwerken. Maar wel nog steeds ideale lesstof, zegt Lagendijk. ‘Hij was een geweldige uitlegger, goed in heel simpele voorbeelden. Om dan te laten zien waarom die ontzettend belangrijk zijn om te doorgronden.’
Er zijn ook collega’s die ronduit de pest hadden aan Feynman, weet Lagendijk. Dat kwam door zijn dwangmatige neiging om alle wielen eerst zelf uit te vinden, en dan het liefst heel anders dan iedereen om hem heen. Machogedrag.
Maar misschien was het vooral om zijn zorgvuldig gekoesterde imago als flierefluiter en charmeur, de eeuwige foto’s van hem als bongospeler, zijn laconieke autobiografische boekjes. Fijne reclame voor het vak. Maar wel theater.
Allemaal dezelfde geldingsdrang, vermoedt Lagendijk: ‘Feynman was een ego van de bovenste plank. Hij móest opvallen. Dwangmatig. Maar briljant. Als je zo veel klaarmaakt als hij, en zo kunt enthousiasmeren, weet ik eerlijk gezegd niet wat daar mis mee is.’
vk.tv/kennis Bekijk de video met Ad Lagendijk.grootstenatuurkundige.nl