reportage
Waarom we massaal labradoedels en andere poedelkruisingen in huis halen (en nee, ze zijn niet hypoallergeen)
Journalist Doortje Smithuijsen wordt in haar Amsterdamse buurt omgeven door dertigers met poedelkruisingen. Waarom nou specifiek díé honden, vraagt ze zich af. Hoe ontstaan trends in hondenland, en waarom doen daar vervolgens zo veel mensen aan mee?
Er zijn dagen dat ik meer labradoedels zie dan mensen. In mijn buurt, een gentrificerende wijk in Amsterdam-Noord, vormen deze en andere poedelkruisingen – whoodles, schnoodles, cavoodles, toypoedels, bernedoodles – zo langzamerhand een eigen subcultuur. Ze staan gegroepeerd voor de supermarkt, een verzameling krullen in modieus bruin en beige, gedwee wachtend tot hun baasjes naar buiten komen. Ze blaffen nooit, die beesten, alsof ze collectief hun schattige reputatie hoog willen houden. Ze houden plaatsen bezet bij koffiezaakjes – onduidelijk voor wie, want alle klanten lijken zo’n hond te hebben. Ze worden en groupe uitgelaten door speciale uitlaters. Je vraagt je af hoe zo iemand al die honden uit elkaar kan houden, en of baasjes weleens de verkeerde terugkrijgen.
Waar ik in mijn jeugd werd omringd door gezinnen met golden retrievers, word ik nu omgeven door dertigers met poedelkruisingen; de dieren lijken het standaard accessoire bij wat ze in het Engels de dink-huishoudens noemen – double income, no kids. In het vacuüm tussen het wilde twintigersleven en het stichten van een gezin is daar de schnoodle: een vorm van verbintenis en net iets meer huiselijkheid, zonder de gebroken nachten, volle crèches en alle andere onvermijdelijkheden die horen bij ouderschap. Maar waarom kiezen al die dertigers dan specifiek voor zo’n poedelkruising? Hoe ontstaan trends in hondenland? En waarom doen zo veel mensen daar vervolgens aan mee?
Schattig en ‘gezond’
‘Honden worden steeds meer een lifestyleaccessoire’, vertelt Maarten Reesink, coördinator van Dier-Mens Studies, een vak bij het Instituut voor Interdisciplinaire Studies van de Universiteit van Amsterdam. ‘Ze zijn een goed voorbeeld van de algehele commodificatie van de samenleving.’ Mensen kopen geen spullen – of dieren – vanwege de intrinsieke kwaliteiten, maar vanwege de boodschap die ze ermee naar anderen uitzenden. Reesink: ‘Kijk mij eens, met die hippe hond.’
Dat momenteel de poedelachtigen hip zijn, heeft volgens Reesink met in elk geval twee factoren te maken. Enerzijds de ‘cute-respons’: mensen vallen snel voor dieren met relatief grote hoofden en grote ogen. ‘Dat is biologisch bepaald, ze doen ons denken aan onze baby’s.’ Als je kijkt naar populaire animatiefiguurtjes, zie je dat die ook hoog scoren op de cute-factor. Denk aan Bambi en Mickey Mouse, maar vooral ook aan draak Toothless uit How to Train Your Dragon of aan Baby Yoda uit Star Wars.
‘Daarnaast zijn we onze huisdieren de afgelopen jaren in toenemende mate gaan zien als onderdeel van het gezin’, vertelt Reesink. Dus ja, een en een is twee: dertigers stellen kinderen langer uit, en als gevolg wordt de hond met ‘cute-respons’ onder die doelgroep populair.
Wat daarnaast ook sterk in het voordeel werkt van de labradoedel, is zijn ‘gezonde’ imago. Poedelkruisingen zouden minder verharen en daardoor ook geschikt zijn voor mensen die allergisch zijn voor honden. Een anti-allergische babyvervanger, welke zelfbewuste millennial wil dat nou niet?
Statussymbool
Aan dat totaalpakket hangt wel een prijskaartje. Een echte poedel of labradoedel kan bij de fokker meer dan 2.500 euro kosten, andere gekruiste varianten zoals whoodles of schnoodles gaan doorgaans voor een bedrag rond de 1.500. Ter vergelijking: een teckel kost bij de fokker rond de 800 euro, een Duitse herder zo’n 1.000 en voor een labradorpup ben je ook al gauw 1.500 euro kwijt.
Maar vermoedelijk is juist dat prijskaartje onderdeel van de populariteit van de poedelhonden: het maakt ze tot een statussymbool. Volgens Martin de Munnik, oprichter van Neurensics, een bedrijf dat in opdracht van commerciële partijen onderzoek doet naar ons onderbewuste, is de keuze voor een hippe rashond vergelijkbaar met de keuze voor een Tesla of Jaguar, in plaats van – noem eens wat – een Suzuki. ‘Niemand heeft zo’n dure wagen alleen om van A naar B te rijden’, zegt De Munnik. ‘Al zullen de eigenaren misschien beweren van wel.’ Tesla- of Jaguarbezitters willen vooral laten zien dat ze kapitaalkrachtig zijn en dat ze een bepaalde smaak hebben. Hetzelfde geldt voor mensen die kiezen voor een exclusief hondenras.
Een kennis uit de buurt beklaagde zich onlangs dat allebei zijn buren ‘zo’n dure hond hadden gekocht’ – refererend aan hun beige en karamelkleurige labradoedelpups. Waar het voorheen de Urban Arrow-bakfietsen waren waarmee yuppen zich in gentrificerende wijken manifesteerden als kapitaalkrachtige nieuwe bewoners – of anders met VanMoofs, Tesla’s, elektrische steps voor de kinderen – zijn het inmiddels ook de hypoallergene honden.
Kopieergedrag
Dat iedereen kiest voor precies dezelfde soort, heeft te maken met onze behoefte naar anderen te seinen dat we bij dezelfde groep horen, zegt De Munnik. De mens laat zich onbewust enorm beïnvloeden door wat hij om zich heen ziet en hoort; we zijn alsmaar bezig andermans gedrag te kopiëren. ‘In de neurowetenschap noemen we dat priming.’
Voor Ellis Mulder (32) ontstond de beslissing een poedelachtige hond te nemen inderdaad precies zo: doordat ze ze steeds op straat zag. ‘Ze zagen er zo knuffelig uit.’ Inmiddels heeft ze een cobberdoedel van 11 weken oud. Toen Tessel Peijnenburg (35) zes jaar geleden haar poedel Toto adopteerde, zag ze op straat nog heel weinig van die soort. Inmiddels ziet ze overal ‘kopieën van zichzelf’, zegt ze: dertigers met abrikooskleurige poedelsoorten. ‘Ik dacht origineel te zijn, maar dat valt vies tegen.’ Chantal Gielen (28) heeft eenzelfde ervaring. ‘Je bent een wandelend cliché met zo’n poedelkruising’, zegt ze. ‘Zeker hier in Amsterdam.’
De labradoedel is al sinds de jaren tachtig een bekende poedelkruising, maar de massale hypoallergene poedel-priming begon vermoedelijk bij Bo, de Portugese waterhond die de familie Obama in 2009 adopteerde, vlak na de aanstelling van Barack Obama als president. De hele wereld zag hoe zijn dochters met de puppy speelden, hoe de familie gezamenlijk de hond uitliet en hoe de president sprintjes trok door de tuin van het Witte Huis met Bo op zijn hielen.
Bo vormde het startschot van de adoptie van nog veel meer hypoallergene, poedelachtige celebrity-honden. Golfkampioen Tiger Woods heeft twee labradoedels, comedian Graham Norton heeft er één; Ellen DeGeneres heeft een poedel, zangeres Rihanna heeft een toypoedel. Dichter bij huis hebben Renate en Winston Gerschtanowitz een labradoedel, evenals Frans en Mariska Bauer. Bekende influencers als Negin Mirsalehi (7 miljoen volgers) en Rianne Meijer (1,5 miljoen) delen aan de lopende band foto’s van hun beige toypoedels. En kijkers van het programma Boer zoekt vrouw zijn inmiddels al jaren bekend met Tommie, de labradoedel van Yvon Jaspers, die altijd meegaat tijdens de opnamen. Onlangs adopteerde Jaspers nóg een doedelpup, genaamd Buck.
Hondenfilmsterren
Petra Visser van Dutchdoodles, een fokkerij voor Australische labradoedels, herinnert zich de periode waarin Obama zijn pup adopteerde nog goed. ‘Eerst ging het verhaal rond dat hij een labradoedel zou nemen omdat hij een hypoallergene hond zocht.’ Stond bij haar meteen Hart van Nederland voor de deur. Sindsdien is de vraag naar pups bij Visser niet afgenomen – ook al besloot Obama uiteindelijk tot een nét iets andere hond. ‘Die verschillende rassen worden sowieso vaak over één kam geschoren’, weet Visser inmiddels.
Het – bewust of onbewust – uitkiezen van hondenrassen aan de hand van de honden die we op tv zien is allesbehalve nieuw. In 2014 publiceerden onderzoekers van de Engelse Durham Universiteit een onderzoek naar de relatie tussen ‘dog movie stars’ en de populariteit van bepaalde hondenrassen. Die was er overduidelijk. De onderzoekers maten bijvoorbeeld de populariteit van labradors voor en na het verschijnen van de Disney-klassieker The Incredible Journey (1963), waarin een labrador de hoofdrol speelt. In de tien jaar voor het uitkomen van de film werden in de Verenigde Staten gemiddeld 452 labradors per jaar geregistreerd bij de dierenarts, in de tien jaar erna steeg dit tot 2.223 per jaar.
De onderzoekers concludeerden dat de piek in populariteit van een bepaald ‘movie star’-hondenras rond tien jaar na het uitkomen van desbetreffende film ligt – dan is dat type helemaal dé hond geworden, om vervolgens weer in populariteit af te nemen. Vergeleken met Obama’s waterhond lijkt deze theorie wel te kloppen: Bo werd in 2009 door de oud-president geadopteerd, waardoor we inmiddels alweer over het hoogtepunt van de hypoallergene honden-populariteit heen zijn.
In een opwelling
Het lastige aan dit soort hondentrends, zegt Reesink van de Universiteit van Amsterdam, is dat mensen die een modehond aanschaffen doorgaans niet echt geïnteresseerd zijn in het ‘intrinsieke dier’. ‘Ze nemen zo’n hond in een opwelling omdat ze die bij anderen zien, maar denken niet heel lang na over de vraag of ze eigenlijk wel met een hond willen samenleven.’ Het gevolg, vreest Reesink, is dat honden die nu trendy zijn, in de toekomst makkelijk weer kunnen worden afgedankt.
Voorbeelden van dat soort situaties zijn er genoeg. 101 Dalmatians (1996) leidde bijvoorbeeld tot een hausse in het aantal dalmatiërs dat werd aangemeld bij Amerikaanse asielen. Harde cijfers zijn er niet, maar The New York Times beschreef destijds dat veel asielen het aantal dalmatiërs binnen een jaar zagen verdubbelen. Veel van de honden waren aan jonge kinderen gegeven als kerstcadeau, maar eenmaal ‘uitgepakt’ waren de dalmatiërs doorgaans niet zo schattig als in de film: ze luisterden slecht, beten en bleken absoluut geen goede combinatie met kinderen. Dalmatiërs zijn bij uitstek honden die training nodig hebben, en veel menselijke aandacht – daar hadden veel ouders vermoedelijk niet over nagedacht, toen ze hun kerstcadeau van de fokker haalden.
Handtashond
Zo’n tien jaar geleden, rond 2010, was eenzelfde effect waarneembaar: toen zagen asielen een enorme toename in het aantal chihuahua’s en andere miniatuurhonden, zogeheten ‘handbagdogs’, handtashondjes. Britse asielen namen bijvoorbeeld een stijging waar van 44 procent in het aantal miniatuurhonden dat door baasjes werd afgedankt. Het Blue Cross Rehoming Centre, een dierenwelzijnsorganisatie die actief is in Engeland, Schotland en Ierland, zag tussen 2010 en 2015 120 procent meer aangemelde chihuahua’s in alle asielen. Tien jaar eerder, rond de eeuwwisseling, zette de wereldberoemde Paris Hilton de trend van de handtashond, door overal waar ze kwam haar chihuahua Tinkerbell met zich mee te dragen in een Louis Vuitton-tas.
Wat betreft de poedelhonden is momenteel nog geen opleving te zien in de asielen – niet in Nederland in elk geval. Wat de dierenbescherming wel merkt, vertelt voorlichter Saskia Thijssen, is een sterk toegenomen vraag: er melden zich steeds meer mensen bij hen die graag een labradoedel willen, bijvoorbeeld, maar liever een hond adopteren dan die aan te schaffen voor een maandsalaris. Helaas moet de dierenbescherming hen doorgaans teleurstellen. ‘Rashonden belanden zelden in een asiel’, zegt Thijssen. ‘Die worden eerder doorverkocht via fokverenigingen.’
Eisenlijst
Waar Petra Visser van Dutchdoodles zich eerder zorgen om maakt dan om afgedankte honden, is het type mens dat momenteel warmloopt voor labradoedelpups. ‘Er kloppen de laatste tijd steeds vaker mensen bij ons aan die eigenlijk helemaal geen ruimte hebben voor een hond’, vertelt ze. ‘Die werken elke dag de hele dag, en denken dat ze hun hond dan gewoon thuis kunnen laten.’ Dat kan niet, zegt ze, labradoedels zijn heel sociale dieren. Wat ook opvalt: potentiële klanten stellen steeds meer eisen aan hun toekomstige pups. ‘Ze komen met een hele beschrijving van hoe die hond eruit moet zien, een eisenlijst wat betreft de kleur, soms zelfs met een foto van een hond waarop de pup moet lijken.’ Alsof Visser die puppy’s voor ze in elkaar kan knutselen, zegt ze. Ook opvallend: de honden moeten klein, kleiner, kleinst, merkt Visser. ‘Zo kun je die hond makkelijk meenemen in een tas, en het staat leuk op Instagram.’
Bij Bazoeki, een platform gericht op het verbinden van fokkers en puppyklanten, zien ze eenzelfde ontwikkeling. ‘De vraag naar poedelkruisingen is de afgelopen jaren enorm toegenomen’, zegt oprichter Suzanne van der Vliet. ‘Maar de potentiële kopers van zo’n pup gedragen zich soms echt alsof ze een nieuwe jas komen kopen.’ Ze vragen bijvoorbeeld om een heel specifieke abrikoos- of beigetint en een maximale grootte. Van der Vliet wil ze niet allemaal over één kam scheren, zegt ze, maar dit gedrag is wel ‘typisch voor de labradoedelconsument van in de dertig, zonder kinderen’, een belangrijke doelgroep voor Bazoeki.
De laatste jaren ziet Petra Visser om haar heen de gevolgen van dit soort specifieke hondenwensen: een wildgroei aan fokkers die het niet zo nauw nemen met de officiële richtlijnen en met dierenwelzijn. ‘Je ziet bijvoorbeeld steeds meer toypoedels op de markt, terwijl die kleine hondjes vaak helemaal niet gezond zijn.’ Ze ervaart dat er veel mensen specifiek op kleur fokken – ook dat heeft consequenties voor de gezondheid van de hond. Geregeld spreekt ze mensen die dachten dat ze een hypoallergene doedel hadden gekocht, maar die toch allergisch op hun hond reageren. ‘Doordat die honden nu zo in de mode zijn, zijn er genoeg mensen die er snel geld aan willen verdienen, maar geen zin hebben om echt te investeren in kwaliteit.’
Hypoallergene mythe
Volgens Van der Vliet van Bazoeki is dat hele idee van de hypoallergene hond sowieso een uit de hand gelopen hype. ‘Honden verharen. Als je ze gaat fokken op niet-verharen, is dat vaak slecht voor hun gezondheid’, zegt ze. ‘Zo kunnen erfelijke afwijkingen ontstaan.’ De hypoallergene honden-rage is een beetje vergelijkbaar met de glutenvrijtrend, zegt ze. ‘Mensen gaan helemaal prat op dat anti-allergene verhaal, maar eigenlijk slaat het nergens op.’ Zij raadt mensen die allergisch zijn voor honden dan ook aan simpelweg geen hond te nemen.
Het is wel opvallend, zegt Saskia Thijssen van de Dierenbescherming, hoe die trends in hondenrassen zo snel kunnen veranderen. ‘Jaren geleden waren de witte west-highland-terriër heel erg in en kregen we daar bij de asielen heel veel aanvragen voor.’ Ze weet precies waarom. ‘Zo’n hondje zat destijds in een reclame voor Pedigree.’ Inmiddels vraagt nooit meer iemand naar zo’n ‘westie’ – die is nu vervangen door een beige cavoodle, de kruising tussen een poedel en een spaniël die steeds weer opduikt in een YouTube-reclame voor Butternut Box, een abonnement met gepersonaliseerde hondenmaaltijden; een soort dieren-Hello Fresh.
Visser ziet ze alweer aankomen, de potentiële klanten met een foto van die Butternut-hond. Die types zal zij absoluut nee verkopen. ‘De natuur laat zich nou eenmaal niet sturen.’
De fotograaf biedt vier foto’s uit deze serie te koop aan voor lezers, in een oplage van 100 stuks à 160 euro. Zie: joukoosterhof.nl/poedels. Het gaat om de beelden van Bessie, Coco, Saar en Moos.