Interview

Schrijver, performer en ‘Slimste mens’ Martin Rombouts: ‘Het hele universum is willekeur’

Martin Rombouts Beeld Aisha Zeijpveld
Martin RomboutsBeeld Aisha Zeijpveld

Schrijver Martin Rombouts staat al jaren op de planken met theatershows en zijn boyband, maar écht bekend werd hij pas toen hij vorige maand De slimste mens won. Nu staan grote commerciële partijen voor hem in de rij. Voor hem voelt dat vooral als willekeur. ‘Ik had er ook in de eerste ronde uit kunnen vliegen, dan hadden ze niet gebeld.’

Sheila Sitalsing

Martin Rombouts denkt de laatste tijd veel na over rechtvaardigheid. Dat het gek is dat iedereen hem nu wil ‘hebben’, terwijl hij exact dezelfde persoon is die hij was voordat iedereen hem wilde ‘hebben’, en terwijl hij exact dezelfde dingen doet die hij deed voordat iedereen hem wilde ‘hebben’.

Het verschil tussen voor en na de gekte: hij is op televisie geweest.

Lineaire televisie nota bene, een stervend medium, waar niemand van zijn leeftijd naar kijkt (Rombouts is 30). Hij merkt het op straat, aan de blik van herkenning in de ogen van de mensen: allemaal van de generatie van zijn tantes. ‘En tieners, die kijken misschien met ouders mee.’

Vóór de gekte schreef hij proza en poëzie (literaire tijdschriften als Tirade en De Revisor publiceerden werk van hem), maakte hij theater en tourde hij met de vier andere leden van BOYBAND, de literaire boyband. Niet langs ’s werelds allergrootste podia, maar gewoon, bibliotheken, literaire festivals, poppodia.

In 2019 stonden ze met de boyband op Lowlands in de Sexyland, het leuke, chaotische plekje op het festival waar elk uur een andere act op het podium te zien was. Vijf mannen – dichters, schrijvers, muzikanten, tekenaars – die danspasjes, heupbewegingen en gezongen en gesproken teksten over de tobberijen van dertigers klutsen tot een onweerstaanbare en erg grappige cocktail. ‘Literatuur om doorheen te gillen’, zeggen ze zelf.

Bij de oprichting van de band schreef Rombouts in het openingslied dat de enige reden dat hij in een boyband ging, was om later solo te kunnen gaan in een zondagochtendprogramma van Hanneke Groenteman. De personages en hun redenen voor een dramatische break-up verzonnen de vijf mannen (naast Rombouts zijn dat Laurens van de Linde, Jelko Arts, Koen Frijns en Wout Waanders) er alvast bij. Rombouts somt op:

‘Laurens zou er op een gegeven moment uit stappen omdat hij het muzikaal onder z’n niveau zou vinden. Jelko zou het tourleven te heftig vinden worden met een gezin. Koen zou terug op de vuilnisbelt willen gaan werken. Wout zou het te elitair gaan vinden. En ik zou eruit gaan omdat ik het artistiek niveau te laag zou vinden. Te plat, te commercieel.’

Het ironische is dat Koen nu het kind krijgt en Wout de eliteprijs opstreek (hij kreeg in 2021 de C. Buddingh’-prijs voor zijn poëziebundel Parkplan). ‘En ik ging meedoen met een mainstreamspelletje op tv.’

Martin Rombouts Beeld Aisha Zeijpveld
Martin RomboutsBeeld Aisha Zeijpveld

En nu heeft Martin Rombouts een manager.

Dat vindt hij zelf ook erg, maar het moet, zegt hij terwijl hij in een Utrechts café in zijn flat white roert (‘Ik heb deze zomer de flat-white-economie ontdekt en het is fascinerend, er zit ook altijd hetzelfde plaatje in het melkschuim.’). Omdat er absurd veel brieven, aanvragen en verzoeken binnenstromen nadat miljoenen Nederlanders – nou ja, van zekere leeftijd dan – het wekenlang hebben gehad over de man die met een vriendelijke aarzeling in de stem bij De slimste mens met Philip Freriks sprak over zijn ‘micro-obsessies’, en die er zelf van leek te schrikken als hij wéér een vraag goed had. Bijna 3 miljoen mensen zagen hem de finale winnen.

Een van de gevolgen: een verzoek om te komen praten bij een commerciële theaterproducent. Het grote podium. Megaproducties. Jamai Loman zingt Elton John. ‘Ze boden mij met de band ongezien 25 shows aan voor het komende theaterseizoen.’

Wat zegt je dat?

‘Dat De slimste winnen blijkbaar geld waard is. En dat succes willekeurig is. Ik had er ook in de eerste ronde uit kunnen vliegen, dan hadden ze niet gebeld.’

Nu ging het zo: ze vroegen of hij misschien een theatervoorstelling kon maken. Hij antwoordde dat hij niet meteen het volgende seizoen een nieuwe voorstelling zou kunnen neerzetten, en trouwens, hij moest ook nog met de boyband op pad.

Hij doet ze na met grote, begerige ogen: ‘Je zei boyband?? En jij zingt daarin?? En we zouden jou dan groot op het affiche kunnen zetten??’

Ze wisten niet van Lowlands, ze wisten niet van het album dat net uit is (een vrolijk debuut vol geestige teksten, waarover straks meer), ze vroegen niet wat voor gedichten en liedjes dat dan zijn, en waarover.

Is dat niet kwetsend?

‘Dat is verschrikkelijk kwetsend! En waanzinnig interessant.’

En daarom zit hij dus te lezen over de just-world fallacy. ‘Dat is het idee dat we zo graag willen dat de wereld eerlijk is dat we oneerlijke situaties rechtpraten. Mensen doen dat de hele tijd. Je hebt dat beroemde experiment met studenten die mensen bestudeerden die willekeurige vragen moesten beantwoorden; bij een fout antwoord kregen ze een (neppe) elektrische schok. Hoe langer de studenten toekeken, hoe meer ze de schokken gingen rechtvaardigen. Eigen schuld, had je maar een goed antwoord moeten geven. Waardoor een fundamenteel oneerlijke toestand – straf krijgen omdat je iets belachelijks niet weet – wordt genormaliseerd. Daarom gebeurt het voortdurend dat we slachtoffers hun lot verwijten. Mensen die ziek zijn, in armoede leven of verkracht zijn, zullen het wel aan hun eigen gedrag te wijten hebben. Ze zullen het er wel naar hebben gemaakt.

Ik zat als klein kind op de Vrije School, we hadden een antroposofische huisarts. Het antroposofische wereldje is doortrokken van het rechtpraten van onrechtvaardigheid: je praat mensen aan dat ze X of Y moeten doen om het onheil te vermijden, anders zijn ze verwijtbaar bezig.’

Zo gaat het ook bij hem, maar dan omgekeerd. Hij won een spelletjesshow waar je heel veel trivia voor moet kennen, en daarom zou het kennelijk logisch zijn dat hij voor grote podia wordt gevraagd, wordt geïnterviewd, door uitgevers wordt benaderd.

‘Het grote gevaar is dat we denken dat we iets gepresteerd hebben omdat we worden gevraagd voor dat podium, maar het is uiteindelijk willekeur. Het hele universum is willekeur en daarom kreeg mijn moeder kanker. Ze kreeg leukemie en daar kon ik geen enkele rechtvaardiging in zien.’

Martin Rombouts
 Beeld Aisha Zeijpveld
Martin RomboutsBeeld Aisha Zeijpveld

Ze werd ziek in de eerste zomer van corona, ze had alleen een paar blauwe plekken die niet weggingen. Een jaar geleden overleed ze. In elke gedachte die Rombouts uitspreekt, in elk antwoord dat hij zoekend formuleert, komt zijn moeder langs. Vroeger legde hij nieuwe ideeën aan haar voor, een brij van gedachten, en dan zei ze: ‘Leg het aan me uit alsof ik je moeder ben.’

Op verzoek stuurde hij voorafgaand aan het interview iets uit zijn eigen werk op dat echt over hemzelf gaat. Hij koos voor een essay waarin hij zich geblinddoekt laat vervoeren naar ‘een ruimte die nog overal kan zijn’ om te schrijven – zij is immers ook overal, misschien. Hij schrijft over het uitruimen van haar huis:

‘Ik heb nog wat bloemen geplukt in de tuin. Ik heb nog een tijdje op de vloer gezeten in de hoek waar vroeger mijn bed stond. Ik heb de deur dichtgetrokken. Ik heb de sleutel in een gesealde envelop door de brievenbus van de woningcorporatie gegooid en daarna de trein terug naar Utrecht gepakt. En ik heb me al die tijd afgevraagd of ik nu dan met haar moet praten alsof ze overal is.’

Thuis waren ze met zijn tweetjes, hij en zij. ‘Mijn moeder was altijd bezig met duiding van het leven. Dat bracht haar langs allerlei wereldreligies en culturen. Ze werkte in het Museum voor Volkenkunde toen ik jong was. Vroeger heeft ze twee jaar in Turkije gewoond in een vissersdorpje waar ze terechtkwam omdat het Güllük heet en zij vond dat dit op ‘geluk’ lijkt. Mijn moeder was een heel leuke vrouw.’

Ze was een boerendochter met zeven zusters en broers, van boerderij Rombouts uit Teteringen. ‘Op familiefoto’s zie je veertig witte gezichten en mij.’ Zijn vader, een Surinaamse man die een half jaar voor zijn moeder overleed, was een aanwezigheid in de marges van zijn bestaan. Zijn vader had een eigen gezin, een ander leven dat complex was, soms dook hij plotseling op.

‘Ver voor mijn geboorte was mijn vader een militair, sergeant in het leger van Suriname. Toen de dictatuur daar een paar jaar onderweg was, kwam er een tegencoup, van mannen die van Desi Bouterse af wilden. Er zaten vrienden van mijn vader bij, de tegencoup mislukte, een aantal van hen zou later worden geëxecuteerd. Hij heeft de kazerne die dag via een gat in het hek verlaten en is naar Nederland vertrokken. Hier kreeg hij twee buitenechtelijke zoons bij twee vrouwen. Toen hij overleed, stonden mijn halfbroer en ik niet op de rouwkaart. We waren juridisch gezien zijn kinderen niet: hij had ons nooit erkend. Om iets te erven moesten we een rechtszaak beginnen om alsnog zijn kinderen te worden. Zijn erkende nabestaanden vonden dat we een dna-test moesten doen. Zo kwam het dat ik mijn halfbroer na vijftien jaar weer ontmoette in de wachtkamer van de dna-afnamekliniek.’

Martin Rombouts
 Beeld Aisha Zeijpveld
Martin RomboutsBeeld Aisha Zeijpveld

Waarmee hij terug is bij zijn verhaal over willekeur en bij wat hij eigenlijk bedoelt te zeggen: dat ze hem misschien ook wel een beetje dáárom gevraagd hebben voor De slimste. Hokje dichter, hokje diversiteitsbeleid?

De e-mail waarin ze hem vroegen, zat in de spambox – het was stom toeval dat hij hem vond. ‘Net zoals het toeval is dat ik door mijn Nederlandse moeder ben opgevoed en veel Nederlandse cultuurkennis heb meegekregen. Veel mensen in de wijk waar ik ben opgegroeid in Rotterdam-West hadden die mazzel niet. Waardoor ik dus zoveel vragen goed had.’

Daar in Rotterdam op die middelbare school waar meer dan de helft van de kinderen zwart was en zijn vrienden Kaapverdisch, Surinaams, Nederlands, Turks, van alles waren, was hij ‘volstrekt normaal’. Mainstream. Het hele gedoe van zwart zijn en daar iets van moeten vinden, kwam later pas. ‘Toen ik op de kunstacademie zat en een docent tegen me zei: ‘Je hebt dit kapsel niet voor niks, dat is om een statement te maken, toch?’ Terwijl mijn haar zo zit omdat ik een enorme hekel heb aan m’n haren uitkammen. Vroeger al. Kroeshaar uitkammen doet ontzettend zeer en mijn moeder was te zachtaardig om daar een punt van te maken. Het is gewoon luiheid. De opmerking van mijn docent verwarde me. Ik zag mijn haar niet als politiek. Misschien heb ik zelfs ‘ja’ gezegd omdat ik dacht dat dat het goede antwoord was.’

Gingen allerlei witte mensen toen aan jou vragen wat je van Zwarte Piet vindt?

‘Ik moest een verhaal maken rondom mijn zwartheid. De Zwarte Pietendiscussie was voor mij heel gek, want ik had mijn hele jeugd met veel plezier voor Zwarte Piet gespeeld. Mijn familie is van de Vrije School, en dan smeer je het gezicht van je kind niet vol met schmink, dus kreeg ik met houtskool wat vegen op mijn gezicht. Roetveegpiet avant la lettre! Dat is mazzel, ja.

Ik kwam erachter dat Zwarte Piet een thema was toen ik een date had met een Duits meisje. Zij was tweedejaars filosofie, ik zat net op de kunstacademie, we kwamen uit de bioscoop – Jagten, heel slechte film voor een eerste date – en zij huppelde op straat van etalage naar etalage, en riep telkens uit: ‘Oh, so racist!’ Ik keek met haar mee en zag niks, alleen een sinterklaasuitstalling.

Toen moest ik er wel gedachten over formuleren. In mijn jeugd was ik doodgewoon, zeker in mijn Rotterdamse wijk. Pas later leerde ik hoe wit sommige enclaves in Nederland zijn. Op de introductiedagen van de universiteit in Utrecht dacht ik oprecht dat ze een grapje met me uithaalden. Je staat op een groot veld en dan moet je je groepje vinden waarmee je de eerste week door de stad trekt, en íédereen was wit. Misschien komen de zwarte mensen straks, dacht ik.’

Je vertelde op de radio dat er bij De slimste twee vragen over Suriname waren, omdat...

‘...Philip dan een praatje met mij kon aanknopen over het land. Omdat er verklaard moest worden waarom ik eruitzie zoals ik eruitzie. Dat dénk ik, hè, dat hebben ze niet zo gezegd. Ik snap het ergens wel, er kijken meer dan een miljoen mensen en die denken: Rombouts, Rombouts, hij is zwart, hoezo heet hij Rombouts? En jawel, Philip vroeg: ‘Martin, jij bent half-Surinaams, wat heeft dat je opgeleverd?’ Ik was overvallen, stamelde iets in de trant van: ‘Een ambivalente verhouding met de Surinaamse cultuur.’ Dat is natuurlijk geen goede televisie.

Dan ga ik het alsnog vragen: hoezo ambivalentie?

‘Mijn vader was de zoon van iemand met twee gezinnen, diens vader had twee gezinnen, en mijn vader hield er ook diverse gezinnen op na. Dat soort gezinsstructuren en alle spanningen die daaruit voortvloeien, hebben te maken met een cultuur waarin vrouwen alle rotzooi opruimen die mannen maken.’

Zou je erheen willen?

‘Ik ben er al geweest. Eén keer, met mijn vader, ik was een jaar of 10. Mijn vader gebruikte die week om mij langs familieleden te voeren die ik niet kende en die in mij een verloren schaap zagen. Tegelijkertijd voelde het alsof ik niet goed was, niet Surinaams genoeg. Ik was een wit-gesocialiseerde jongen en zij vonden dat ik dat niet had mogen zijn. Dat mijn vader had gefaald en mijn moeder misschien ook door me zo op te voeden. Het voelde alsof er met mij fundamenteel iets niet goed was gegaan.

Als mijn vader had gezegd ‘we gaan allemaal leuke dingen doen en mooie dingen zien en superlekker eten en ook langs je opa’, had ik er een geweldige tijd gehad, denk ik. Dan had ik vanuit mezelf stapje voor stapje een band met Suriname kunnen opbouwen. Maar dat is niet gebeurd. Ik ben een zwarte man in Nederland, maar ik voel me niet Surinaams.’

Martin Rombouts
 Beeld Aisha Zeijpveld
Martin RomboutsBeeld Aisha Zeijpveld

Vorige maand bracht de boyband een album uit, het eerste: In Canon. Ontstaan in coronatijd, toen alle podia dicht waren, kunstenaars in ledigheid thuiszaten en de redding aanklopte in de vorm van het Prins Bernhard Cultuurfonds. ‘Je moest een A4’tje aanleveren om subsidie te vragen. We kregen 10 duizend euro voor de opname van een album, waarna we onmiddellijk beseften dat het veel te weinig was voor vijf mensen, een producer en een studio. Het was een heel slecht idee. Die hele boyband is wat economische logica betreft het slechtste idee ooit.’

Zijn idee was om op het album ‘iets’ te doen met mannelijkheid. ‘Mannen eten minder broccoli, nemen grotere risico’s en leven korter, omdat we ons ongemakkelijk voelen bij bescherming. Dat wilde ik uitzoeken, misschien omdat ik in een feminiene omgeving ben opgevoed, door mijn moeder, met hulp van mijn tantes, in een cirkel van vrouwen. Maar van mijn mannelijkheidsproject is niks overeind gebleven. Dat gaat altijd zo in een band: je moet een midden vinden. Ik wil conceptuele kunstwerken bouwen, Koen wil gewoon muziek maken, Laurens wil mooie liedjes zingen, Wout wil ruimte voor verstilling, en Jelko wil entertainen.’

Het resultaat is een vrolijkmakende mix met beschouwingen over treurige fotoshoots (‘De kleedkamer is een partytent tussen twee auto’s, we eten al vijf dagen krentenbollen, het is superkoud, ik stond de hele tijd te trillen, maar Martin zegt ‘dat zie je niet op beeld’, ze gaan de zon er later in fotoshoppen’) en liedjes over schuren in de Adriaan van Discotheek: altijd meisjes, facturen en Boekenweek.

Van Dis zelf levert ook een bijdrage. Ze leerden hem kennen toen ze waren ingehuurd om de uitreiking van zijn eredoctoraat in Nijmegen op te luisteren. Hij zei meteen ja.

Op het album stelt hij een vraag van tweeënhalve minuut, die culmineert in: ‘Ik ben zo benieuwd, enerzijds zijn jullie een kenmerkend idiosyncratische vijfeenheid, een geoliede samenwerking, lijkt het, tussen autonome zelfreflectieve individuen, tegelijk verhouden jullie je tot het in wezen aloude thema van relationele onmacht, juist omdat jullie opereren in een tijd waarin we ons noodgedwongen moeten herijken op misschien al voor ouderwets versleten gemeenschapswaarden, en trouwens, bestaat er wel zoiets als collectief succes in een almaar verder individualiserende samenleving, en gaan jullie op deze plaat op zoek naar het antwoord op de vraag of kunst remediërend kan werken tegen onze obsessieve drang naar zelfontplooiing? Dit zijn vragen waar ik wakker van lig.’

De tekst is van Martin. ‘Woordensoep die ik te danken heb aan de twee jaar dat ik humanistiek heb gestudeerd. Je bent daar alleen maar teksten met teksten aan het vergelijken, maar je leert er wel goede woorden.’

En? Wat is het antwoord, kan kunst remediërend werken tegen onze obsessieve drang naar zelfontplooiing?

‘Weet ik veel! Ik moest mijn moeders boekenkast uitruimen, ze had meer dan duizend boeken, veel mooie en ook veel semispiritueel en pseudowetenschappelijk werk. Mijn moeder was mindfulnesstrainer, neurolinguïstisch programmeur en ritueelbegeleider. Ze ondersteunde jongeren in de buurt die moeilijk hun draai konden vinden in het leven. Ze deed voortdurend cursussen en zat in het coachingcircuit. Dat is een enorme markt, waarvan mijn moeder zich helaas nooit een stukje heeft kunnen toe-eigenen.

‘Wat mij daaraan fascineert: het is een piramide van coaches die coaches opleiden, waardoor alle deelnemers het idee hebben dat ze iets productiefs aan het doen zijn. Mindfulness gaat in essentie om ontspanning vinden en om leren omgaan met stress, wat supervalide doelen zijn, maar ik denk dat veel mensen daarbij óók het gevoel willen hebben dat ze nuttig bezig zijn, met een opleiding, met elkaar coachen, met een side hustle. Dat raakt aan dat idee dat alles ergens toe moet dienen, en dat dus ook kunst ‘een remediërende werking’ móét hebben. Arnon Grunberg schreef laatst: het állerslechtste dat de literatuur ooit is overkomen, is het idee dat het net zo gezond is als vitamine C, omdat het je zou leren je in te leven in andere mensen. Het idee dat teksten nut moeten hebben, ergens toe moeten leiden. Terwijl: het idee van kunst als primair nuttig object is absurd.’

Waarom heb je ja gezegd tegen De slimste?

‘Het was coronatijd, ik was erg in beslag genomen door de ziekte van mijn moeder, was al blij als ik af en toe nog voor een optreden werd gevraagd. Verder vind ik spelletjes leuk, en heb ik een nieuwsverslaving. In het ziekenhuis zat ik de hele dag Nos.nl en The Guardian te lezen. Misschien was het ook banaler: ik verdien al jaren feitelijk niks met mijn schrijf- en podiumwerk. Nog even en ik zou leraar Nederlands moeten worden. Financieel was het een makkelijke beslissing, ze betalen voor deelname, en dat was interessant, want veel van mijn werk in het verleden is gegaan over geld en economische ongelijkheid.’

Kon je het effect overzien?

‘Theater is te bevatten voor je hersenen, tv is totaal absurd. In het theater zie je dertig tot achthonderd mensen zitten. Je snapt dat ze zijn gekomen om je te zien, je snapt dat ze daarna weggaan. Op tv ben je overal tegelijk. Voor jezelf gebeurt er helemaal niets die avond, maar kijkers hebben het gevoel dat ze contact met je hebben gehad. En je snapt niet waarom, want ze wáren er niet. De opnamen waren in november, dus toen de uitzendingen eind december begonnen, wist ik al anderhalve maand dat ik had gewonnen. Terugkijken kan ik uitsluitend als de tv niet te HD is.

Martin Rombouts
 Beeld Aisha Zeijpveld
Martin RomboutsBeeld Aisha Zeijpveld

‘Waar ik niet op voorbereid was, was de blik van herkenning op straat. Ik merk dat ik defensiever door de wereld loop dan voorheen. Ik vind het zwaar, omdat ik me vaak schaam als een wildvreemde iets vriendelijks zegt; ik denk dat ik de reactie die ik moet geven fout ga doen. Wat zullen ze denken? Als schrijver is het supernuttig om je de hele tijd af te vragen wat mensen denken, op straat niet. Er zijn mensen die in zo’n geval met een zonnebril op gaan lopen, maar ik heb maar één bril. Het zit diep in mijn persoonlijkheid ingebed om te twijfelen of ik iets goed doe. Waarom leg ik mijn hand zo, waarom kijk ik zo, waarom doe ik dit? Ik ben op een podium gaan staan – wat gek is voor iemand die verlegen is – omdat die gedachten daar zoveel relevanter zijn dan in het gewone leven. Op het podium maakt het uit waarom je je hand op een bepaalde manier beweegt, waar je heen kijkt. Maar op tv zie ik iemand die voortdurend twijfelt: is dit normaal, is dit gek, is dit logisch? Ik lijk ook veel keuriger dan ik volgens mij ben. Het is een afschuwelijke ervaring om dat terug te zien. Zeker in HD.’

Er wordt nu aan je getrokken door commerciële partijen. Wil je dat?

‘Ik weet niet of de boyband het had overleefd als dit niet was gebeurd. We zijn allemaal rond de dertig, dan kun je niet blijven sappelen. Nu krijgen we veel meer aanvragen, en dan hoop ik dat ze ons niet alleen boeken ‘omdat dan Martin Rombouts komt’. Dat zou ik naar vinden. Je moet een bepaald cynisme hanteren om daarmee om te kunnen gaan. Daarvoor zijn managers; die kunnen dat. Vroeger moest ik snel ja zeggen, dan had ik weer even wat geld om iets te kunnen maken. Toen ik jong was, hadden we weinig geld, dus geld afslaan is sowieso heel ingewikkeld voor mij. Het positieve is dat ik voor het eerst in mijn leven überhaupt kan nadenken over wat ik wil, het frustrerende is dat mijn nieuwe bekendheid vooral waarde heeft in een wereld die niet de mijne is. De poëziepodia gaan niet ineens duizenden euro’s neertellen, want die hebben ze niet.’

Dus maakt hij nu een dansvoorstelling in Groningen, Peach Season. Samen met choreograaf Gaja Caruso en Martins ex-vriendin Yvonne Zeegers, die schrijver en dramaturg is. ‘Het gaat over de liefde, we scrollen door zes jaar WhatsAppgeschiedenis, er zit een Victoriaans horrorverhaal in. Heerlijke gesubsidieerde kunst. In Groningen, waar de Randstedelijke culturele machthebbers niet in de zaal zullen zitten. Carrièretechnisch is het natuurlijk een superslecht idee om dit te doen op het moment dat ik de grootste marktwaarde heb. Maar ik wilde het. Dit is het allerleukste: in een black box gaan zitten met mensen die dit ook het allerleukste vinden. En dingen maken.’

Al blijft die andere wereld, die nieuwe wereld, trekken. ‘Er is een deel van mij dat er plezier in heeft. Ik begeef me graag op onbekend terrein, omdat ik daar nieuwe gedachten tegenkom. Veel van mijn werk is: ‘Martin die naar plekken gaat waar hij eigenlijk niet thuishoort.’ Een tijd geleden heb ik een project gedaan over geld, emotie en ongelijkheid. Ik gaf vijftig keer 50 euro uit aan dingen waar ik nog nooit 50 euro aan had uitgegeven, omdat ik arm was. Ik huurde een stagiaire in en we gingen naar Zeeland om een oester te eten, omdat ik nog nooit een oester had gegeten. De Nationale Zeeuwse Oesterpartij, ken je die? Die is heel groot, tegenhanger van de haringparty’s, met allerlei ondernemers en prominenten van de SGP. Ik haal enorm veel plezier uit het leren wat de regels zijn van zo’n wereldje. Van de wereld in het algemeen. Ik was na de finale-uitzending te gast bij Humberto, en Diederik Ebbinge zat daar en zei: kom anders ook een keer langs bij Kiespijn, in het team van Hanneke Groenteman.’

Vind je dat oneerlijk?

‘Het is fundamenteel oneerlijk. Ik heb zin om dit volledig uit te diepen.’

Cv Martin Rombouts

14 september 1992 Geboren in Rotterdam.
2004-2011: Vwo op het Libanon Lyceum.
2011-2013: Humanistiek, Universiteit voor Humanistiek, Utrecht.
2013-2018: Creative Writing, Artez Hogeschool voor de Kunsten, Arnhem.
2018-2019: Slow Writing Lab Nederlands Letterenfonds, project: Euroteken zevenduizend.
2018-heden: BOYBAND, de literaire boyband.
2020: Voorstelling Poetic Resistance.
2021: Fictiepodcast dat dus.
2023: Wint De Slimste Mens.
2023: Debuutalbum In Canon van BOYBAND, de literaire boyband.
13 maart 2023: Première Peach Season, Grand Theatre, Groningen.

Martin Rombouts woont in Utrecht met vier huisgenoten en een kat.

Fotocredits

Fotografie: Aisha Zeijpveld, styling: Lia Tempert, visagie: Victoria Osborn

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden