Zwift: virtuele wielerwedstrijd waar je echte spierpijn van krijgt
Terwijl het profpeloton zich opmaakt voor de start van Kuurne-Brussel-Kuurne klim ik op mijn fiets. Op een zolderkamer. Niet om te trainen, maar voor een wedstrijd, een kampioenschap zelfs. Met mij stappen overal in Nederland mannen en vrouwen op hun hometrainer voor het eerste virtuele Nederlands kampioenschap wielrennen.
Wielerbond KNWU heeft de primeur. Zij zijn al langer bezig met virtueel trainen, een integraal onderdeel van hun talentenopleiding. Eens per week stappen de pupillen van coach Peter Zijerveld op de fiets voor een onlinewedstrijd. Dat doen ze in Zwift, een computerspel waarin ze op hun hometrainers onderling verbonden zijn. Anders dan bij reguliere sportgames moeten de spelers daadwerkelijk een fysieke inspanning leveren. En een flinke ook.
De Nederlandse wielertalenten zijn niet de enigen die geregeld zwetend voor een beeldscherm zitten. Het programma is populair bij profs. Bekende 'Zwifters' zijn Laurens ten Dam en Robert Gesink, die zo bij slecht weer toch hun trainingsuren kunnen maken.
Ook bij blessures biedt het programma uitkomst, bewees Matthew Hayman vorig jaar. De Australiër brak toen tijdens Omloop Het Nieuwsblad zijn spaakbeen. Hij kon met die blessure niet op de weg trainen, maar wel in zijn garage. Meer dan duizend kilometer reed hij op virtuele parcoursen en zes weken na zijn val won hij Parijs-Roubaix.
Ik fiets al jaren wedstrijden op het hoogste Nederlandse amateurniveau. Ik kan goed tijdrijden, maar heb moeite met het gedrang in het peloton en scherpe bochten. In Zwift kun je niet vallen en voor een bocht hoef je niet te remmen. Het NK lijkt me op het lijf geschreven.
De programmeurs hebben hun best gedaan de werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen. Een klimmetje voelt zwaarder dan een vlak stuk weg. Als je bij een ander in het wiel zit, hoef je minder hard te trappen, maar wegrijden uit een groep kost veel kracht.
Ik heb me laten adviseren door oud-profwielrenner Léon van Bon. Hij waarschuwt dat Zwift op een belangrijk punt afwijkt van de werkelijkheid. 'De eerste twee keer was ik de groep al na 300 meter kwijt; ze vertrekken als gekken. Ik heb het idee dat een gat dichtrijden in Zwift zwaarder is dan in het echt.'
Helemaal naar de ... #nkzwift pic.twitter.com/U4bzj59XHy
— Erik van Lakerveld (@evanlakerveld) 30 september 2017
Hij heeft gelijk. Ik ben wel wat gewend, maar het peloton start furieus, terwijl voor dit eerste NK niet eens profs meedoen. Met snelheden tot boven de 60 kilometer per uur jakkeren we weg. Ik heb duidelijk te weinig getraind en dat wreekt zich direct. Met hangen en wurgen haak ik aan, maar dan breekt het peloton.
Ik beland in de tweede groep en hoewel we nog een keer de aansluiting maken, is duidelijk dat het niveau voor mij te hoog gegrepen is. Mijn benen en mijn longen ontploffen op het kleine zolderkamertje. Ik moet de groep laten gaan, de titel gaat naar Jernst Tempelaar.
Het kampioenschap mag dan virtueel geweest zijn, de doffe pijn in mijn benen en de plas zweet op de vloer zijn echter dan echt.