WK straatvoetbal maakt van zwerver teamspeler
Het Haagse straatvoetbalteam van dak- en thuislozen bereidt zich voor op het WK in Kaapstad. Het helpt om uit de ellende te komen....
Het zweet druipt bij Jan (41) van zijn lichaam en hij hijgt als een paard. ‘Dit is onwijs vermoeiend’, zegt hij grijnzend. ‘Maar het is het waard. Nog even, en we zijn helemaal klaar voor het WK.’
Want Jan speelt bij het Haagse dak- en thuislozen voetbalteam, en dat heeft zich gekwalificeerd voor het wereldkampioenschap dat in september in Kaapstad wordt gehouden. Volgens Bas Kromhout, redacteur bij het Haagse Straatnieuws, begon het vier jaar geleden als een geintje. ‘Er zijn in de hele wereld straatkranten, en in 2002 werd besloten een potje voetbal met elkaar te spelen. Zestien landen hebben toen een team naar Oostenrijk gestuurd. Dat was gelijk een doorslaand succes. Vanaf dat moment heeft het een enorme vlucht genomen. Dit jaar zijn we met 48 landen. Zelfs Afghanistan doet mee.’
Grote sponsors als Nike, Philips en de UEFA zorgen voor de onderkomens in Kaapstad, maar het team moet de shirtjes, de huur van de sporthal en de tickets naar Zuid-Afrika zelf regelen. Kromhout: ‘Dat is gelukt met lokale sponsors en fondsen. Nog een paar weken, en we spelen met rood-wit-blauw in top en in oranje shirts. En nu maar hopen dat de wuppies voor ons uit de kast worden gehaald.’
Ook de spelers zelf nemen het WK bloedserieus. Sinds Den Haag bij de nationale voorronden als winnaar uit de bus is gekomen, wordt er twee keer per week keihard getraind. ‘Straatvoetbal is anders dan gewoon voetbal’, legt trainer Steve Cromwell (47) uit. ‘Dit gaat vier tegen vier: teams van één keeper en drie voetballers die zeven minuten tegen elkaar spelen. Maar als iemand ruw speelt, en bijvoorbeeld zijn tegenstander schopt, vliegt hij er direct uit en verliest het team zeker. Dus ik probeer hier aan de mentaliteit van die jongens te sleutelen en hun teamgeest te stimuleren.’
Dat valt niet mee. Het blijven tenslotte straatjongens die elke dag hard moeten vechten om te overleven – in hun uppie. Cromwell weet daar alles van. Nadat hij in de jaren zeventig voor Sparta speelde, is hij ook op straat terecht gekomen. ‘Maar de regels van het voetbal maken het makkelijker in de maatschappij terug te keren. Het gaat om inzet, mentaliteit, sociaal gedrag en discipline’, zegt hij.
Die terugkeer in de samenleving is voor Cromwell belangrijker dan ‘dat hele voetbalgebeuren’. ‘Als je mee gaat naar het WK kom je uit de vicieuze cirkel. Dan maak je mee wat het is om clean te zijn en met ‘normale mensen’ om te gaan. Het machogedrag verdwijnt mondjesmaat. Deze grote gangsters laten bij het volkslied straks ook een traantje. En dat geeft me kippenvel.’
Jan is er in elk geval al mee geholpen. ‘Ik heb ADHD, en ik moest elke dag negentig milligram aan medicijnen gebruiken’, vertelt hij. ‘En door al dat sporten zit ik nu op nul. Geweldig, toch?’
Ook Jerry (45), die met een gescheurde hamstring op de bank zit, gelooft dat het WK hem helpt uit de ellende te komen. ‘We zijn nu allemaal clean’, zegt hij. ‘Je gaat met andere mensen om, je bent met je sport bezig, en daar krijg je vreugde van. En als je weer die dingen wilt oppikken die je vroeger fout deed, denk je nu wel twee of drie keer na. Dan raak je dit kwijt, en dat kwijt. En dat wil je niet meer.’