SportWielrennen
Wie gaan opvallen tijdens de Vlaamse wielerkoersen? Een kijkwijzer voor het voorjaar
Het Vlaamse wielervoorjaar begint met Omloop Het Nieuwsblad (zaterdag) en Kuurne-Brussel-Kuurne (zondag). Wie gaat waar in het oog springen? Een kijkwijzer.
Niki Terpstra is zijn ‘roedel wolven’ kwijt
‘Bonjour, ça va’, klonk het de afgelopen maanden in de auto van Niki Terpstra, de winnaar van de laatste Ronde van Vlaanderen. Op zijn telefoon downloadde hij Franse lesboeken. De 34-jarige Noord-Hollander probeert in korte tijd de Franse taal onder de knie te krijgen. Hij wil zo goed mogelijk integreren bij zijn nieuwe ploeg Direct Energie. ‘Op school heb ik het vak Frans zo snel als het kon laten vallen. Ik dacht altijd: dat heb ik toch nooit nodig’, zei Terpstra, nadat hij afgelopen zomer het Belgische Quick Step had verlaten.
In dienst van die ploeg won hij onder andere Parijs-Roubaix (2014), Dwars door Vlaanderen (2012 en 2014) en vorig jaar E3-Harelbeke en de Ronde van Vlaanderen. Quick Step-ploegbaas Patrick Lefevere had Terpstra graag nog een extra seizoen bij de ploeg gehouden, maar kreeg de financiering niet op tijd rond.
Voor Terpstra lag er bij de Franse formatie een goed contract klaar. Ook niet onbelangrijk: hij is de onbetwiste kopman tijdens het voorjaar, iets dat bij Quick Step lang niet zeker was. De organisatoren van de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix gaven Direct Energie, als kleine ploeg niet verzekerd van een startbewijs, een wildcard om aan de start te mogen verschijnen dit voorjaar.
Terpstra moet het zonder de geroemde Wolf Pack stellen, de bijnaam voor Quick Step. Die ploeg domineerde in 2018 het voorjaar, met naast de twee overwinningen van Terpstra ook winst in onder andere Luik-Bastenaken-Luik, Waalse Pijl en Dwars door Vlaanderen. Specialisten als Zdenek Stybar, Philippe Gilbert en Yves Lampaert worden nu tijdens de voorjaarskoersen zijn belangrijkste concurrenten.
Het is maar de vraag of Terpstra zijn ploeg echt nodig heeft, weet ook zijn oude ploegleider Lefevere. Het liefst komt hij solo aan. ‘De manier waarop hij de Ronde van Vlaanderen won... Poef, Nibali, voormalig Tourwinnaar, moest er gewoon af. We zijn gewaarschuwd.’
Peter Sagan mikt op Milaan-San Remo en Luik-Bastenaken-Luik
Het is even wennen, maar voor het eerst in drie jaar zal Peter Sagan niet meer te herkennen zijn aan zijn regenboogtrui, maar rijdt hij ‘gewoon’ in het truitje van de Duitse formatie Bora-Hansgrohe. Overigens wel met een vlaggetje van Slowakije daarop, als bewijs dat hij in juni vorig jaar kampioen van zijn land werd een prijs die hij in de jaren hiervoor meestal gunde aan zijn broer Juraj.
Wereldkampioen, groene trui in de Tour, Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix; wat won Sagan niet in zijn carrière? Wel, de monumenten Milaan-San Remo en Luik-Bastenaken-Luik. Die laatste klassieker, de oudste, reed Sagan nog nooit. Dit jaar meldt hij zich voor het eerst aan de start van de koers die voor het eerst sinds 28 jaar ook echt weer in Luik finisht in plaats van in voorstad Ans. Het is zijn grote doel dit jaar.
Côte de Saint-Nicolas, de 1,4 kilometer lange klim die in de finale van Luik-Bastenaken-Luik steevast als scherprechter fungeerde, is geschrapt. De aanloop naar de eindstreep op de boulevard d’Avroy is vlakker dan voorheen. Ideaal voor een sprinter met klimcapaciteiten, zoals Peter Sagan.
Maar eerst wacht op 23 maart Milaan-San Remo, de koers die hij in 2017 al bijna op zijn naam schreef. Hij ging toen op de Poggio, de slotklim, in de aanval, waarna alleen Julian Alaphilippe en Michal Kwiatkowski nog konden volgen. Die laatste spaarde zijn krachten voor de sprint en was Sagan te snel af; iets wat de Slowaak hem achteraf niet in dank afnam: ‘Zo zou ik nooit willen winnen’. In de Vlaamse voorjaarsklassiekers zal Sagan wederom zijn Belgische rivaal Greg Van Avermaet tegenkomen. Ook die draagt dit jaar een ander tenue dan voorgaande jaren. Zijn ploeg BMC werd overgenomen door het Poolse Team CCC. Ze zijn te herkennen aan de oranje tricots.
Mathieu van der Poel strijdt nu ook op asfalt met zijn rivaal Wout Van Aert
Mathieu van der Poel (23) en Wout Van Aert (24, foto rechts) komen elkaar dit jaar ook tegen op de weg; beide renners staan op de startlijst van Gent-Wevelgem, de Ronde van Vlaanderen en de Amstel Gold Race.
Dat wordt een heel ander decor dan de zompige en bevroren modderpaden waar ze in de wintermaanden tijdens het veldritseizoen vaak een een-op-eenduels uitvechten. Er wordt door veel wielervolgers uitgekeken naar Van Aert versus Van der Poel, uitgevochten op de weg. Hoe liggen de verhoudingen na ruim 200 kilometer? Is Van der Poel dan nog steeds zo superieur zoals hij dat is na een uur veldrijden? Dit veldritseizoen kwam Van Aert er eigenlijk niet aan te pas.
De Belg moest vorige maand zijn regenboogtrui als wereldkampioen afstaan aan de oppermachtige Van der Poel, die 32 overwinningen boekte het afgelopen seizoen.
Voor Van der Poel wordt dit zijn debuut tijdens de grote voorjaarskoersen in de Nederlandse kampioenstrui, want net als op de NK mountainbike en de NK veldrijden wist het multitalent verrassend nationaal kampioen te worden op de weg. En met de genen zit het ook wel goed; vader Adrie van der Poel won onder andere de Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik en de Amstel Gold Race.
Van Aert weet al wel wat hem te wachten staat. Hij liet vorig jaar tijdens Strade Bianche (derde) en de Ronde van Vlaanderen (negende) zien met de ervaren jongens mee te kunnen. Verschillende ploegen wilden de jonge Belg inlijven, de Nederlandse formatie Jumbo-Visma trok aan het langste eind. Bij die ploeg wordt hij de kopman in het voorjaar. Zijn hoofddoel: Parijs-Roubaix.
Daar zal hij Van der Poel dan weer niet tegenkomen. De eigenzinnige Nederlander slaat de kasseien in Noord-Frankrijk over. Met een simpele reden: ‘Ik wil de komende jaren ook nog iets te ontdekken hebben.’
Dylan Groenewegen sprint sneller dan ooit, maar heeft een Nederlandse concurrent: Fabio Jakobsen.
Dylan Groenewegen (l) won twee jaar geleden de sprint tijdens de laatste etappe van de Tour de France op de Champs-Elysées in Parijs. Het was de doorbraak van de 25-jarige Amsterdammer. Na jaren van droogte in de sprintetappes was er eindelijk een Nederlander die zich niet alleen tussen de rapste mannen van het peloton kon wringen, maar het ook nog af kon maken.
Dat Groenewegen geen eendagsvlieg is, bewees hij vorig jaar met nog eens twee etappezeges in Frankrijk. Als hij vrij baan krijgt, zijn er maar weinig renners die zijn wiel kunnen houden. In het voorjaar van 2018 won hij tijdens het openingsweekend van het wielerseizoen Kuurne-Brussel-Kuurne, waar hij zondag opnieuw mee wil sprinten voor de winst.
Maar hoelang blijft hij de snelste man van Nederland? Want er heeft zich nog een Nederlander gemeld aan de wereldtop. Zijn naam: Fabio Jakobsen (l), 22, uit Heukelum, vernoemd naar Fabio Casartelli, de Italiaanse wielrenner die in 1995 in de Tour om het leven kwam na een valpartij.
Jakobsen rijdt voor het Belgische Quick Step en is zondag en waarschijnlijk de komende jaren − een van de belangrijkste uitdagers van Groenewegen. Jakobsen is jong en zijn topsnelheid ligt misschien nog niet zo hoog als die van Groenewegen, maar dat maakt hij deels goed met stuurmanskunst. Hij is onbevreesd, zei hij vorig jaar.
Om in elke koers mee te kunnen sprinten moet Jakobsen in zijn eigen woorden nog wel werken aan zijn ‘grote motor’. Dat betekent: veel kilometers maken. Hij boekte vorig jaar als eerstejaarsprof wel gelijk een prestigieuze zege: de Scheldeprijs, ook wel het officieuze WK-sprint genoemd. Hij was weliswaar the best of the rest, want veel andere sprinters waren gediskwalificeerd toen ze de slagbomen bij een spoorwegovergang hadden genegeerd, maar de gearriveerde sprinters zijn gewaarschuwd.
Groenewegen en Jakobsen kwamen elkaar vorig jaar in totaal 22 keer tegen: Groenewegen eindigde 12 keer boven zijn jonge concurrent, maar Jakobsen boekte in de gezamenlijke koersen de meeste overwinningen: 4.
Annemiek van Vleuten is veel sneller dan verwacht hersteld
Eigenlijk kan het helemaal niet dat Annemiek van Vleuten zaterdag aan de start staat van Omloop Het Nieuwsblad. Op 25 september vorig jaar brak ze haar knie tijdens de wegwedstrijd van de WK wielrennen, enkele dagen nadat ze wereldkampioen tijdrijden was geworden. In een rolstoel verliet de 36-jarige renster Innsbruck, nadat ze de koers had uitgereden en als zevende was geëindigd.
De blessure had volgens haarzelf een veel grotere impact dan haar horrorval tijdens de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Voor het eerst in haar carrière vroeg ze zich af of ze wel op topniveau zou kunnen terugkeren. ‘Ik ben ook weer een jaartje ouder.’
Haar rentree stond ergens in april gepland, maar Van Vleuten verbaasde iedereen, ook zichzelf, door al in januari, drie maanden na haar val, aan te sluiten bij het trainingskamp van de mannen van Mitchelton-Scott in Portugal en Spanje. Daarbij bedwong ze in negen dagen liefst meer dan 30.000 hoogtemeters. En haar knie protesteerde niet.
Van Vleuten rijdt dit voorjaar in elk geval Omloop Het Nieuwsblad en Strade Bianche, de wielerkoers over deels onverharde wegen rond Florence. Daarin gaat ze ook weer olympisch en wereldkampioen Anna van der Breggen tegenkomen. Vorig seizoen stond voor een groot deel in het teken van het duel tussen de twee sterkste vrouwen in het Nederlandse wielrennen.
Die tweestrijd kan worden opgepakt. Van Vleuten zou eerst alleen meedoen om haar ploeg te ondersteunen, maar tegenover Omroep Gelderland liet ze zich al ontvallen dat ze ‘misschien wel ver kan komen in de wedstrijd’. De concurrentie is gewaarschuwd.