Voetballer Oranje heeft nu Duitse vrienden

Haat heeft plaatsgemaakt voor rivaliteit. De tijd dat Nederlandse internationals een uitgesproken hekel hadden aan Duitsers is voorbij. Ze zijn ook te jong om beelden uit de oorlog of de WK-finale van 1974 op te roepen....

Van onze verslaggevers Paul Onkenhout Willem Vissers

Internetsites waarop Duitsers op Nederlandse caravans kunnen schieten, voodoo-poppetjes met Duitse sportkledij waarin tijdschriftlezers spelden mogen prikken, het zijn vooral verzinsels van media. Voor de internationals zelf is de aversie verdwenen en rivaliteit gekomen. Een duel tegen Duitsland is voor hen vooral speciaal omdat Duitsland de grote buurman is, waarvan het kleine landje zo graag wil winnen.

'Ik wil er niets mee te maken hebben', antwoordde bondscoach Dick Advocaat deze week toen een verslaggever hem vroeg naar reacties op een column van Udo Lattek. De voormalige Duitse toptrainer heeft een huisje in Scharredijke. Hij schreef dat hij in Nederland een shirt kon kopen van alle landen die deelnemen aan Euro 2004, behalve dat van Duitsland. Dat zou een bewijs zijn voor de latente haat van het Nederlandse volk.

Advocaat, met een kwinkslag: 'Hij begrijpt het verkeerd. De shirts waren uitverkocht, zo populair zijn ze.'

Voetballers echter zijn gewoonlijk jong. Ze zijn tegenwoordig wereldburgers die grenzen overschrijden. Bovendien ruimen ze geen of weinig plaats in voor smeulende sentimenten als de verloren WK-finale van 1974 of, sterker nog, de ontberingen van Nederland in de Tweede Wereldoorlog.

Jongemannen als Van der Vaart en Sneijder waren onwetende kleuters toen ze met hun vaders naar de legendarische halve finale tegen de Duitsers keken, in 1988, dé wedstrijd van de revanche voor 1974. Hun vaders zijn ver na de oorlog geboren.

De WK-finale van 1974 is al helemaal oude koek. Nestor Pierre van Hooijdonk kan zich vaag het gevloek van zijn ouders herinneren toen de nederlaag zich aftekende.

De huidige derde doelman van het Nederlands elftal, Sander Westerveld, groeide op in Enschede: 'Bij de feesten na de overwinning in 1988 was de haat bijna voelbaar. Feestvreugde en haat, dat was een rare combinatie. Die scherpe kanten zijn verdwenen. Ik woonde aan de grens, dus ik heb genoeg met ze te maken gehad. De sfeer toen was: Duitsers, die moet je haten. Het was bijna verplicht. Zelf heb ik er nooit last van gehad.'

Als toppunt van de aversie richting Duitsers veegde Ronald Koeman zijn achterste af met het shirt van Olaf Thon. Joop Hiele, destijds reservedoelman en nu keeperstrainer van het Nederlands elftal, bagatelliseert die vorm van wangedrag: 'Dat vond plaats in de euforie, in een wedstrijd met veel emotie. Dan doe je wel eens dingen waarvan je achteraf spijt hebt.'

Westerveld: 'Mijn beste vrienden bij Liverpool waren de drie Duitse spelers.' Twee van hen, Hamann en Ziege, zijn nu nog opgenomen in de selectie van bondscoach Völler.

'Mijn ouders hadden Duitse vrienden en voor vakanties was het Schwarzwald dichtbij. Ik heb vaak in Duitsland op de camping gestaan. Nederland - Duitsland is een grote wedstrijd, maar niet anders dan Nederland - Frankrijk of Nederland - Engeland. Ik heb de indruk dat de pers het ook minder opklopt dan vroeger, toen echt alles erbij werd gesleept. Haat en nijd hebben plaatsgemaakt voor rivaliteit.'

Hiele: 'Door de buitenwacht wordt de druk opgevoerd en daarbij worden dingen uit het verleden opgerakeld. Voor mij persoonlijk speelde dat niet, ook niet in 1988.'

Van revanchegevoelens die rechtstreeks betrekking hebben op de oorlog heeft hij niets gemerkt. 'We mogen nooit vergeten wat er is gebeurd, maar dat staat los van het sportieve gedeelte. Je moet 4 en 5 mei koesteren, omdat ook in deze tijd de kans op oorlog altijd aanwezig is. Je moet mensen doordringen van het begrip vrijheid en van het feit dat onderdrukking fout is, maar we moeten dat niet doortrekken naar het veld.

'Op het sportieve vlak is Duitsland gewoon een goede ploeg die veel prijzen heeft gewonnen, veel meer dan wij. Daaruit moeten we onze motivatie halen, niet door dat andere verleden steeds weer op te rakelen.'

Wat Hiele zich vooral herinnert van 21 juni 1988, de dag van de 2-1? 'De winst, de euforie. De hype die na de halve finale in Nederland ontstond. Wij waren daarvan niet eens zo op de hoogte.'

En natuurlijk, de felicitatie van Franz Beckenbauer, de verliezende trainer, maakte diepe indruk: 'We zaten in de bus te wachten op iemand die een plasje moest inleveren, toen Beckenbauer de bus instapte en ons met de microfoon in zijn handen feliciteerde. Dat deed me echt wat.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden