Van Rouwendaal zwemt door pfeiffer heen en ondervindt de gevolgen

'Au' en 'ho' bestaan niet in het leven van Sharon van Rouwendaal. Als gelouterd olympisch zwemkampioen op de 10 kilometer is de Nederlandse geneigd de vermoeidheidsgrens te negeren. Trainingsweken van 90 kilometer zijn bij haar sinds jaar en dag gewoon. Zondag, bij de WK in Hongarije, bleek de karaktervrouw de voorbije maanden evenwel dwars door een vermoeidheidsziekte gezwommen te zijn. Met alle conditionele gevolgen vandien.

John Volkers
Sharon van Rouwendaal. `Ik wilde geen tweede test, ik wilde het niet weten. Ik voelde me goed.' Beeld anp
Sharon van Rouwendaal. `Ik wilde geen tweede test, ik wilde het niet weten. Ik voelde me goed.'Beeld anp

Na de teleurstellende zestiende plaats op het Balatonmeer zei Van Rouwendaal dat vier weken eerder bij een bloedtest sporen van pfeiffer waren ontdekt. Die ziekte, vaak voorkomend bij jonge mensen die kampen met verminderde weerstand, had ze in de volgepropte trainingsweken min of meer genegeerd.

Geen dokter in Hongarije wilde er iets over verklaren, ook de Nederlandse bondsarts Elsbeth van Dorssen deed er (verplicht) het zwijgen toe. Bondscoach Marcel Wouda bevestigde wel dat zijn pupil 'ruim na Rio' was getroffen door de ziekte. Vorig jaar augustus greep Van Rouwendaal in de Braziliaanse metropool olympisch goud.

Rampjaar

Dat was het slotstuk van een rampjaar, waarin de in Zuid-Frankrijk trainende Van Rouwendaal maanden pijn had geleden door ontstoken schouders. Ze negeerde de kwaal en raakte alle power kwijt. De Spaanse manueel therapeut Monica Solana verloste haar kort voor de Spelen van de schouderproblemen. Het leidde tot goud na een solo van vier kilometer, en tot de overtuiging dat deze zwemmer dwars door alle pijn heen kan zwemmen.

Dat negeren van pijn is de natuurlijke houding van de kilometervreters onder de zwemmers. Als het lijf protesteert, wordt in het naar uitputting neigende klimaat van de marathonzwemmers nooit aan afremmen gedacht. Het volmaken van het logboek, met al die ellenlange kilometerstaten, gaat voor.

Dat Van Rouwendaal en haar trainer, de Fransman Philippe Lucas, na de pfeifferuitslag van vier weken geleden geen gas terugnamen is wellicht te wijten aan de gebrekkige medische begeleiding in Narbonne, het trainingsbad van de als beul bekend staande Lucas. In Eindhoven en Amsterdam, de Nederlandse zwemcentra, was dat mogelijk eerder ontdekt. Al is bekend dat Van Rouwendaal 'standaard vermoeid' is en dus niet snel klaagt. Of dat eerder en sneller ontdekken had uitgemaakt is een tweede. Tegen pfeiffer bestaat geen medicijn.

Feit is dat Sharon van Rouwendaal (23) in het groene water van het Balaton na drie rondjes geforceerd meezwemmen geen tegenstander was voor haar gevreesde Franse teamgenote Aurélie Muller. Die werd twee jaar geleden al wereldkampioen, toen in het bruine water van de Russische Kazankarivier.

De revanche van Van Rouwendaal zou een jaar later komen. In Rio, in de zee bij Copacabana, was het zover. Muller werd als tweede gefinishte zwemmer gediskwalificeerd wegens onderduwen van haar tegenstander Bruni.

Na de Spelen werden de verhoudingen tussen de twee duister. 'Ik ben een mug voor haar geworden', sprak Van Rouwendaal, terug in het haventje van Balatonfüred. Frustratie, denkt Van Rouwendaal: 'Ze zegt in alle interviews dat ze geen last meer heeft van de gebeurtenissen in Rio. Maar als we naast elkaar staan in Narbonne, ziet ze elke dag wat ze gemist heeft.'

Rivaliteit

Het ijzige klimaat tussen de twee werd bij de Franse kampioenschappen geïllustreerd. Van Rouwendaal feliciteerde Muller met haar titel, maar omgekeerd kon er geen hand af. In Hongarije ging de Nederlandse niet naar haar teamgenoot om haar proficiat te wensen met weer een wereldtitel, de prijs die Europees en olympisch kampioene uit Baarn nog niet achter haar naam heeft kunnen schrijven.

Van Rouwendaal had vanuit die nieuwe rivaliteit nog lang hoop gehad op een goed resultaat in Hongarije. Ze zei dat ze de laatste weken in training veel beter was geweest dan Muller. Hoe ze er werkelijk voor stond, had door een nieuwe test kunnen worden vastgesteld. Ze wilde een week voor de WK geen tweede bloedtest. 'Ik wilde het niet weten. Ik voelde me goed', zo had ze zichzelf tot het einde toe een beetje bedrogen.

Coach Wouda kon zich die houding voorstellen. 'Sharon wilde zich richten op de wedstrijd.' Wouda wist zeker dat er geen risico was genomen met Van Rouwendaals gezondheid. Over de 25 kilometer, die vrijdag op het programma staat, wilde hij eerst nog even met haar om tafel. Van Rouwendaal zelf had weinig hoop. Ze was na 10 kilometer 'aangespoeld'.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden