Canon van Nederlandse voetbal
Van Mijnals tot Van Dijk: nog altijd is racisme niet verdreven van de velden
Van voetbalplaatjes tot de mooiste goals, van Feyenoord in 1970 tot Oranje in 1988, van de Watersnoodwedstrijd tot het verzetswerk van Leo Horn. De canon van het Nederlandse voetbal leidt rond door het museum.
In de 84ste minuut van Nederland - Noorwegen, bij topspanning en 0 - 0 in een lege Kuip, legt Arnaut Danjuma de bal breed op Steven Bergwijn. Danjuma is geboren in Lagos, zijn moeder is Nigeriaans. Bergwijn komt uit een Surinaams gezin uit Amsterdam. De een voetbalt in Spanje bij Villarreal, de ander in Londen bij Tottenham Hotspur.
Bergwijn ramt de bal zonder een moment van twijfel hoog in het doel. Het WK voetbal is bereikt. De tweede treffer, even later, is een bonus. In blessuretijd ontsnapt Bergwijn met een imposante sprint over zestig meter. Hij schuift de bal breed op Memphis Depay, de topschutter van de Europese zone voor het WK, de zoon van een vader uit Ghana en een moeder uit Moordrecht.
Lees op deze pagina’s het verhaal over Humphrey Mijnals, uit de deze week verschenen Canon van het Nederlandse voetbal. Mijnals was in 1960 de eerste Surinamer in het Nederlands elftal en als zodanig een bezienswaardigheid in een land van overwegend witte mensen.
Concludeer zelf hoezeer Nederland en het voetbal in ruim zestig jaar zijn veranderd, in alle opzichten. Hoezeer voetbal een afspiegeling is van de nieuwe wereld, waarin grenzen vervagen en niemand nog opkijkt van een Nederlands elftal dat voor de helft bestaat uit spelers met wortels in Ivoorkust, Ghana, Nigeria, Suriname en de Antillen. Aanvoerder is Virgil van Dijk, assistent-bondscoach is Henk Fraser.
Johan Cruijff
Zo rijk geschakeerd is het voetbal. Niet alleen daarom was het de hoogste tijd om een museum in te richten, om de canon van ‘werken die in een bepaald gebied als waardevol gelden’, zoals de definitie luidt, te beschrijven en illustreren. Discussie ontstond al over wie op de cover moest. Johan Cruijff in elk geval. Hij staat in het hart. Zelfverzekerd, armen op de rug. Cruijff is alomtegenwoordig.
Dan de trainers Rinus Michels en Louis van Gaal, alsmede voetballers uit alle tijdperken, maar vooral vanaf het ontstaan van betaald voetbal in 1954. Abe Lenstra, Wim van Hanegem, Ruud Gullit, Wesley Sneijder, Arjen Robben, Frenkie de Jong en Lieke Martens. En Marco van Basten dan? Dennis Bergkamp? Patrick Kluivert? Guus Hiddink? Vivianne Miedema? Keuzes, keuzes.
Vijftig vensters zijn gevuld. Dat hadden er ook honderd kunnen zijn, of 33. We hielden het bij vijftig, gevuld door vijf journalisten, van wie er drie bij de Volkskrant werken: de verslaggevers Paul Onkenhout en Willem Vissers, en freelance eindredacteur Edwin Struis. Dick Sintenie is al twee decennia de Ajax-specialist van Het Parool en Simon Zwartkruis een van de ervaren schrijvers van Voetbal International.
Het proces verliep simpel. Vergaderen, nadenken, eigen voorkeuren naar voren schuiven, schiften, schrijven. Proberen compleet te zijn, zonder de illusie te koesteren dat zoiets mogelijk is. In retrospectief intense vreugde beschrijven, zoals bij het winnen van de Europese titel, en intens verdriet, na de SLM-ramp met het Kleurrijk elftal. Lichte onderwerpen, als het sparen van voetbalplaatjes of muziek in het voetbal, tegenover integratie en hooliganisme.
Op die ene, beroemde foto hangt Humphrey Mijnals in de lucht voor een omhaal, tijdens zijn eerste interland tegen Bulgarije. Hij was een sensatie. Die tijd is allang voorbij. Donkere spelers zijn zo normaal als wat, al is het racisme dat Mijnals soms trof niet verdwenen. Niet voor niets is de commissie-Mijnals opgericht.
Maar soms is gewoon iedereen blij. Na de kwalificatie voor het WK post Virgil van Dijk een filmpje op Instagram, met zijn schitterende vreugde na het bereiken van weer een mijlpaal in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal.