Topsport moet vooral slim zijn
Debat op Papendal: de prijsvan een medaille stijgt...
papendal Voor 1 november presenteert NOC*NSF het plan dat moet leiden tot een ideaal Nederlands topsportklimaat. Drie functionarissen van de sportkoepel zijn vrijgemaakt om invulling te geven aan het plaatje dat topsport in Nederland kleur zal geven, en de toptienambitie van zowel overheid als sport moet ondersteunen.
‘We laten zien wat we willen; welke acties we daarvoor in gang moeten zetten, maar we hebben er ook het prijskaartje aan verbonden’, aldus Maurits Hendriks, technisch directeur en chef de mission van NOC*NSF.
Daarop vooruitlopend verzamelde zich maandag op Papendal een groot deel van Nederlands sportgezag voor een debat onder de titel ‘Nederland op jacht naar goud’.
Centraal in de discussie stond het onderzoek van de Utrechtse (sport-) hoogleraar Maarten van Bottenburg, die de glorie- en pijnpunten van de topsport met oog voor detail had vastgelegd en ook het Nederlandse perspectief schetste: ‘Bijna de helft van de Nederlanders vindt dat meer geld voor topsport beschikbaar moet komen. Tegelijk stijgt de prijs van een medaille.’
Met andere woorden: topsport, waarin nu al zo’n 100 miljoen per jaar omgaat, wordt almaar duurder. Van Bottenburg: ‘Niet omdat we minder effectief te werk gaan, wel omdat concurrerende landen ook steeds meer geld in topsport steken.’
‘We moeten ook niet alles ophangen aan olympisch goud’, vond Hendriks. ‘Voor mij telt de sportindex waarbij ook de WK’s, EK’s en de resultaten van niet-olympische sporten betrokken zijn. Bovendien structureel in de toptien staan, zal niet lukken met de negen sporten die nu voor Nederland scoren op olympisch niveau.
‘We zouden ons kunnen richten op louter de medaille-intensieve sporten, maar daar ben ik niet voor. Mijn dilemma is dat ook op korte termijn medailles van mij worden verwacht. Dat leidt tot een voortdurend spanningsveld.’
Vanuit de wetenschap dat zijn financieel-economische mogelijkheden niet heel veel groter zullen worden, zegt Hendriks dat hij zijn winst kan halen door slim te zijn op gebieden die te beïnvloeden zijn. Hij rekent daarbij op de talentontwikkeling. ‘Onze zwakke schakel blijft de schoolsport, die onvoldoende is, maar we ontkomen er niet aan het onderwijs erbij te betrekken.
‘Van al onze concurrenten is Nederland het enige land zonder een sportwetenschappelijk instituut. De voorbereidingen daarop bij de VU in Amsterdam zijn in gang, maar we hebben ook niet veel tijd meer. We moeten centraliseren, kennis en aanpak bundelen. Innoveren.
‘We moeten harder, meer en beter trainen, maar ik zie ook dat 20 procent van de topsporters stopt als gevolg van blessures. Dat vind ik een schrikbarend percentage. In ons beste zwembad ontbreekt de permanent beschikbare fysiotherapeut. Dat moet beter. We hebben geld, maar lopen nog tegen te veel beperkingen aan.’