Talentvolle renners klaarstomen voor het echte werk
Het Rabo Wielerplan van Jan Raas werkt als een drietrapsraket. Op de weg van talentvolle junior naar gelouterde prof ligt nog de periode die ploegleider Nico Verhoeven voor zijn rekening neemt....
Maria, Maria, kreunt de speaker van Olympia's Tour, wat hebben we een ellende gezien. 'Maar wat hebben we ook een talenten gezien. Ik denk daarbij speciaal aan een Bertje Hiemstra.'
De zon schijnt in Buchten, maar fietsen en lichamen vertellen van het noodweer dat de wielrenners die dinsdag hebben doorstaan. Dit deed denken aan de begindagen van de Tour, verzucht tv-commentator Jean Nelissen. Het is een leuke dag geweest, stelt Jan Raas grijnzend vast.
De vijfde etappe zit erop en liefdevol wrijft verzorger Fons van Heel het lijf van Bert Hiemstra schoon. Hij is op vrij korte afstand van ritwinnaar John van den Akker gefinisht, maar verre van tevreden. 'Ik heb te laat aangevallen.'
De volgende ochtend is hij de teleurstelling alweer te boven en zit hij okselfris naast Nico Verhoeven aan het ontbijt. We bevinden ons in Limburg, een provincie waarvan de gemeenten zich in rijm profileren: Weert investeert en Maasbracht brengt meer dan u dacht.
Beide slogans verwoorden ook de filosofie van het Rabo Wielerplan, al is het in de 46ste Olymia's Tour tot nu toe wat minder dan u dacht (als u tenmiste een insider bent). Maar ook dat hoort bij het investeren, zegt Nico Verhoeven die in dienst van de bank de amateurploeg leidt.
In 1984 was de 22-jarige Verhoeven voor het laatst in Olympia's Tour, toen nog als renner. Een jaar later werd hij professional en groeide hij uit tot een gewaardeerde knecht die in 1987 onder de leiding van Jan Raas in Berlijn zijn hoogtepunt beleefde met de ritwinst in een Touretappe. Acht jaar later werd hij door Raas benaderd met het verzoek om als ploegleider van de amateurs een schakel te worden in diens ontwikkelingsproject voor het Nederlandse wielrennen.
Verhoeven maakte prompt een einde aan zijn carrière die hem inmiddels naar obscure Belgische ploegen had gevoerd. In plaats daarvan ging hij een jaar lang het onbetaalde cyclisme inventariseren op zoek naar talent. Uit ervaring lette hij vooral op de tijdrijders. 'Die komen bij de professionals meestal goed uit de voeten. De één als sprinter, de ander in de bergen.'
De statistieken van inspanningsfysioloog Adri van Diemen dienden soms als hulpmiddel bij de keuze, maar waren nooit doorslaggevend. 'Je kunt het wel in je hebben, maar je moet het er ook uit kunnen halen.'
Om die wijsheid tot leven te brengen, laat Verhoeven een denkbeeldig peloton tegen de Keuterberg oprijden. De talentvolste renner klimt van de zestigste plek naar de veertigste plek, de slimste renner zorgt ervoor dat hij voor de beklimming al op de dertigste plaats rijdt. 'En dan breekt het vlak daarachter. Mag jij me vertellen wie een goede renner is.'
In 1997 is Nico Verhoeven is terug in Olympa's Tour, nu als ploegleider van zes talenten, van wie Hiemstra de grootste staat van dienst heeft. Verhoeven: 'Maar dat mag ook wel op zijn leeftijd.' Bert Hiemstra is van 9 augustus 1973.
In die dertien jaar van Verhoevens absentie gebeurde een hoop (het Nederlandse wielrennen verloor zijn toonaangevende rol), maar in Olympia's Tour is eigenlijk niets veranderd. Of het moet de verkrachting van de koninginnerit zijn. Verhoeven: 'Daar komt het toch eigenlijk wel op neer. Het is toch belachelijk dat je aan het einde nog vijftig kilometer vlak hebt.
'Als je in Buchten finisht, moet je rechtstreeks finishen en niet nog eens twee ronden rijden. Op deze manier wordt de beste allrounder niet beloond met de leiderstrui. Nu kan Collinelli nog veel goedmaken, dankzij die jongens van de amateurploegen. Bij de professionals zouden ze hebben gezegd; rijd jij het gat maar dicht. Maar amateurs zijn geneigd voor een korte plaats te rijden.'
Dat voert hem naar nog een belangrijk verschil met dertien jaar geleden. Door het gedeeltelijk ineenschuiven van de verschillende categorieën treffen amateurs en profs elkaar in een aantal koersen. 'Die beweging is heel interessant. Je krijgt eigenlijk een nieuw soort wedstrijden.' De liefhebbers zijn gewend erin te vliegen, terwijl de werklieden zuinig met hun krachten omspringen en ook veel meer in ploegverband denken. 'Dat moet zich allemaal nog uitkristalliseren.'
Het maakt het koersen moeilijker, maar het werk van Verhoeven makkelijker. 'Ze zijn daardoor sneller rijp voor de profs.' Dat is in één zin samengevat de enige taak waarvoor Verhoeven zich gesteld ziet: talentvolle renners klaarstomen voor het echte werk.
Hij vormt het tweede deel van de drietrapsraket die Raas' project is. Een talent wordt eerst liefdevol gekneed door Frans Maassen, dan iets hardhandiger wijs gemaakt door Nico Verhoeven, waarna hij onder leiding van Theo de Rooy daarvan de vruchten mag plukken.
De negentienjarige Wopke Veenstra is als eerste nu halverwege die weg. Het project is nog zo pril dat Verhoeven de overige zestien renners elders vandaan moest plukken. Bert Hiemstra reed vorig seizoen nog bij de ploeg van AGU en hoefde niet lang na te denken over het aanbod van de Rabobank. 'Dat was zo'n sportieve verbetering.'
Samen met Marc Lotz en Danny Stam is Hiemstra zeker drie jaar ouder dan zijn ploeggenoten. Verhoeven: 'Maar ik heb Bert erbij gehaald omdat het een echt talent is. Hij heeft weliswaar een paar jaar verloren door weinig te trainen. Pas vorig seizoen is hij echt voor het wielrennen gaan leven en als je dan ziet dat hij een progressie van twintig procent maakt, dan moet het bij ons ook nog zeker tien procent beter kunnen.'
Hiemstra zelf merkt nu al vooruitgang. Niet alleen heeft hij het vak beter onder de knie gekregen, hij weet nu beter hoe er voor het vak geleefd moet worden. 'Vroeger deed ik maar wat. Ik moest het allemaal zelf uitvinden. Hier is een heel begeleidingsteam.'
De druk is ook groter en Verhoeven is dan ook vooral bezig om die zoveel mogelijk weg te nemen. 'Die druk leggen ze zichzelf op. Ze zijn bang dat ze eruit vliegen als ze niet presteren. Natuurlijk kijken we ook naar de progressie die ze maken. Wie stil blijft staan in zijn ontwikkeling, is niet te handhaven. Maar we houden echt wel rekening met factoren als ziekte. Het gaat niet alleen om ereplaatsen. Er mogen best dingen misgaan. Voor de koers praat ik hooguit vijf minuten met ze. Ik heb liever dat ze een fout maken, dan dat ik het ze allemaal ga voorkauwen.'
Hoe feilbaar ook, wie het oranje-witte shirt mag aantrekken, geldt in de Nederlandse wielerwereld toch een beetje als uitverkorene. Hiemstra zegt er niet eens zoveel van te merken, maar Verhoeven weet wel beter. 'Ze worden zeker geviseerd. Die jongens komen echt niet weg. Als er eentje ontsnapt, wordt er in negen van de tien keer gereageerd.'
Jaloezie zal zeker een rol spelen, al gelooft Verhoeven dat er minder achterdochtig naar hem wordt gekeken dan vorig jaar. Toen zagen de aanstaande collega's hem liever gaan dan komen. Ze vreesden hun grootste talenten kwijt te raken. 'Er zijn nog steeds een aantal ploegen die ons niet zien zitten, maar er zijn nu toch ook een aantal ploegleiders die ons juist tippen als ze een talentje in de ploeg hebben. Die beseffen dat wij zo'n jongen iets extra's kunnen bieden. Eigenlijk zijn we helemaal geen gevaar voor de andere ploegen. We halen geen publiciteit weg. Sterker nog: we hebben niet eens een ploeg om in Nederland te domineren.'
Toch lieten de renners van Verhoeven zich behoorlijk gelden in de Teleflextour, een ronde die hij zelf hoger aanslaat dan die van Olympia. 'Dat is toch meer een loterij.' In de Teleflextour zijn koninginneritten nog gewoon koninginneritten en daardoor kon Hiemstra beslag leggen op de tweede plaats in het eindklassement, vlak achter de gelouterde prof Eddy Bouwmans. In de ploegentijdrit overtroffen de jongeren van Rabo zelfs de gevestigde orde van Foreldorado.
De verwachtingen voor Olympia's Tour waren daardom hooggespannen, te hoog achteraf gezien. Verhoeven: 'Maar als de lat eenmaal op twee meter ligt, kun je hem niet meer op één meter vijftig leggen.' Dat de resultaten tot nu toe teleurstellen, vindt Verhoeven eigenlijk wel goed. 'Daar leren ze ook van.'
Zijn eer als ploegleider wordt er in elk geval geen moment door gekrenkt. 'Ik hoef niet achter een jongen van 24 jaar aan te rijden, die elke week met de bloemen zwaait. Ik vind het prachtig als een eerstejaars als Hayman achtste wordt in een koers als Circuit des Mines. Daar doe ik het voor.'